toen de arme duivel hem vertelde, dat hij sporen van kolen op zijn land had ontdekt, betrok zijn gezicht, en zeide hij, dat reeds twee land- heeren uit de buurt hun fortuin hadden verloren door het zoeken naar steenkolen in de ingewanden der aarde, en dat, wat hem betrof, zelfs al ware hij zeker van te zullen slagen, hij zijn handen niet aan kolen zou vuil maken. „Ik geloof," zeide hij, „dat de adel in het Noorden zich daar wel toe leent; maar zij hebben nimmer kruid geroken, en met roem Hare Majesteit gediend. Ik wel." Hope deed zijn uiterste best hem te bepraten. Maar hij was even onneembaar als Gibraltar en maakte spoedig een einde aan het onderhoud, zeggende „Nu wil ik er niet meer van ho ren. Ik ben u zeer dankbaar voor uw inlichting, welke gij meendet dat voor mij waarde had. Gij zijl op reis te voet misschien schraal bij kas. Wees zoo goed deze klei nigheid aan'enemen, en en goe den morgen." Hij verwijdeide zich in den looppas, terwijl het bloed zijn bezoeker naar het hoofd steeg. Een aalmoes! Maar na een oogenblik te hebben nagedacht, zeide hij bij zich zelf: „welnu, ik heb hem een fortuin aange boden, en mij geeft hij tien shillings. De eene dienst is de andere waard." Hij stak dus hel goudstukjen bij zich en kocht voor zijne kleine Grace een dasjen, blauw met wille moesjens op deze wijze sukkelde de arme man met zijn kind van het Westen naar het Oosten, totdat zij de plaats be reikten, waar wij hen het eerst den lezer en lezeressen voorstelden. Dal was een belangrijk tijdstip op hun moeilijke reis, omdat Hope lot nu toe er alleen voor had behoeven te zorgen, dat zijn kind voedsel en eenig gemak bekwam. Maar dezen ochtend was de kleine Grace begon nen te kuchen, zoo droog en zoo erg, dat de vader zich erg ongerust maak te. Hare moeder was aan de lering gestorvenzouden de kiemen dier noodlottige kwaal ook bij zijn kind aanwezig zijn? In dat geval zouden gebrek, vermoeienis, koude en ont bering de kwaal spoedig doen rijpen, en binnen korten lijd zou hij ook haar zien begraven. Hij zag haai aan en huiverde, zooals hij daar in zijn hemdsmouwen was, niet van koude, maar doordat een bang voorgevoel hem bekroop. Het kind zelf, een lief, klein, onschuldig schepseltjen, was, evenals de dieren, gezegend met al- geheele onwetendheid van hetgeen de toekomst zal brengen, en spoedig wekte zij haar vader uit zijne mijme ring door een kreet van blijdschap. „Wat is dat?" vroeg zij, met een gezicht stralende van genoegen. Hope keek in de richting waarheen zij wees, en, ja! daar vertoonde zich in de bocht der rivier een drilt zwa nen. Hope vertelde haar alles van die koninklijke vogels, en dat zij in som mige streken aan de vorsten, en in andere aan de steden behoorden, ln- tusschen dreven de prachtige, sneeuw witte vogels, met Iraai gebogen nek en opstaande vleugels, langzaam en statig verder en maakten zooveel in druk op het kind, dat zij gedurende twee dagen over niets dan zwanen sprak. Ten laatste, toen zij het einde hun ner reis bijna hadden bereikt, werden de moeilijkheden steeds grooter. Zi| kwamen in een stad aan ëene stroo- mende rivier gelegen, van waar zij hopen konden, voor een kleinigheid met een ol ander vaartuig stroomaf waarts hunne bestemming te zullen kunnen bereikenmaar hier moest Hope zijn laatste geld uitgeven om voor Grace eten te koopen, zoodat hij niets overhield, om in de nederige herberg voor logies en ontbijt te be talen. Hij nam een provinciaal krantjen op, hopende, dat er eene of andere advertentie zou in slaan, waarop hij zou kunnen schrijven om werk te bekomen, hoe gering dan ook, om daardoor zijn kind te kunnen voeden en haar dus niet een prooi van de gevreesde ziekte zou behoeven te la ten worden. In de advertenties vond hij niets, maar onder hel nieuws las hij, dat de heer Samuelson ie Huil al daar een reusachtig stoomschip had ge bouwd, daarmede een proefreis zou doen naar Nieuw Zeeland, en der- waarts dien ochtend met hoogwater te. 6.45 zou vertrekken; en nu was het negen uur. Welk een invloed kan een artiekei in eene krant op een mensch uitoe fenen De woorden Berooving, Wan hoop, Verloren Liefde vallen hem op één regel plotseling in het oog. Deze woorden troffen Hope zoodanig dat hij het gelaal in zijn handen ver- bergde, en der wanhoop ten prooi was. Hij begon aan alles te twijielen, voornamelijk aan de waarde van eerlijkheid. En waarom Indien hij te Liverpool schulden had achtergelaten, dan had hij per spoor kunnen reizen^ mei het nieuwe schip naar Nieuw- Zeeland kunnen gaan, en nog »eld in den zak hebben gehouden. Maar treuren hielp niet. Honger en ziekte bedreigden zijn kind. Hij moest werken of stelen, hij moest iels doen, hij werd in waarheid wanho pend. Hij bood zijn diensten bij "e- linge winkeliers aan, zonder echter te slagen; de een behandelde hem beleeld, een ander daarentegen ruw en onbeschoft. Eindelijk kwam lm aan een groot huis, met groole kan toren en een fraai achterhuis. Op zijde stonden kranen en andere macluneriën dienende lot het laden en lossen van schepenverder een groot plein vol wagens en paarden, zoodat het geheel een grootsch aanzien had. Op een koperen deurplaat stond: „ff. Bartley scheepsmakelaar en kommissionair' maar de man was klaarblijkelijk ree- der en tevens expediteur, zoodat Ho pe wat moed schepte. Hij bekeek de gebouwen eerst eens van buiten en waagde hel toen met hongerige blik ken naar binnen te gluren in hel kantoor, door een groot vooruitsprin gend raam, waardoor de chefol zijn bedienden een luim uitzicht op de j rivier hadden. Herhaalde teleurstel lingen hadden hem beschroomd »e- maaki, zoodat hij gaarne eerst het uiterlijk wilde zien van hem, tot wien hij zijn verzoek om werk zou moeten richten. De heer Bartley zelf was er echter niet, en fiel groole kantoor was op dit oogenblik slechts doorzijn klerken bezet. Een hunner was Leonard Monck- ton, een bleek jongmenseh met donker hair, een haviksneus en dunne lippen. De andere was nog zeer jong, met biuin hair, grijze oogen en een open gelaal. Vele teleurstellingen maken een mensch beschroomd, zoodat Hope be sloot geen woord te spieken lot den klerk met zijn ravengezichl, maar te trachten den andere in het belang van hem en zijn hongerlijdend kind te winnen. Er waren twee ingangen in het groole kantoor. De eene, rechts werd zelden anders gebruikt dan door goede bekenden, terwijl de an dere door een kleine kamer leidde waar gewoonlijk een der mindere bedienden zat, om het oog op het werk buiten le houden, en die door eene deur gemeenschap had met hel groote kantoor. William Hope stapte het kleine kantoortjen binnen en vond het ledig. De bediende was juist buiten. Daarop opende hij de deur van het andere kantoor, en luurde naar hinnen met een bleek, vervallen gelaat, waarop te lezen was, dat hij een weigering ver wachtte. Hij sprak den persoon aan, die het dichtst bij hem was, en toe vallig was het die, wiens gelaat een Gedrukt bjj DE ER1 gunstigen indruk op hem gemaakt had. „Mijnheer, zou ik mijnheer Bartley een oogenblik kunnen spreken?" Het jonge mensch keek naar de ver sleten kleeren en stoffige schoenen van den bezoeker, en zeide droogjens: „als het is om te bedelen, dan ben je hier aan een verkeerd adres." „Ik vraag geen aalmoes," zeide Hope zuchtende, „maar ik heb vele dingen geleerd, en zou hier de geheele zaak wel op me durven nemen. Maar, zooals ge wel merken kunt, het is mij in de wereld tegengeloopen." „Daar ziet ge wel naar uit," zeide de klerk, min of meer ruw. „Maar wees zoo dom niel, dat den ouden ji Bartley te vertellen, want dan is alle kans voor je verkeken. Neen, ik zal je eens zeggen, hoe ge hier aan werk kunt komen. Wacht lol hall twee. Hij neemt tegen één uur zijn lunch, en als hij goed heelt gegeten, is hij 't best le spreken. Dan komt ge bin nen, als waart ge .lulius Caesar, geeft j: hoog op van je bekwaamheden, voor al in rekenkunde, biedt hem je diensten aan legen twintig pond, waarop hij antwoorden zal, dat hij niemand kan plaatsen hetgeen tusschen ons ge zegd een leugen is en hij zal je misschien vijftien shillings bieden." „Als hij dal doet, dan neem ik hel dadelijk met beide handen aan," zei de Hope gretig. „Maar of ik slaag ol niet, neem in ieder geval den dank aan van een ann man en zijn zieke lijk kind." Zijne slem stokte hem in de keel, en Bolton, die evenals de meeste jongelui niet wilde laten zien, dat hij aangedaan was, zeide: „komaan, oude jongen, praat daar niet van I Ieder wordt op zijn beurt teleurgesteld." Daarop zocht hij in zijn zakken naar zijn laalsten shilling. „Kijk eens hier," zeide hij, „ik zal je een shilling leenen, dien ge mij in de volgende week kunt teruggeven; daarvan kunt ge eenig ontbijt voor je kind betalen, ik zou gaarne meer geven, maar ik heb het niet, want ik heb mijn salaris nog niel ontvangen." „Ik neem het aan voor mijn kind," zeide Hope, kleurende, „omdat het me door een gentleman wordt aan geboden, op een wijze, die niet kwetst." „Aangenomen," zeide de vroolijke jongenen zoo scheidden zij voor het oogenblik, geen van beiden droomende, dal deze kennismaking de eerste scha kel was eener kelen, die hen aan elkander zou verbinden. HOOFDSTUK II. Het kind van den rijke. De wereld is groot, beval honderden millioenen menschen, die elkander niet kennen, en toch gebeurt hel dikwijls, dat menschen, die elkander ontmoeten, blijken kennissen le zijn van bekenden. Deze aaneenschakeling van kennissen is een der wonderen van het sociale leven, in aanmerking nemende hoeveel kans er is op het tegenovergestelde, de grootte en de bevolking van hel land in aan merking genomen. Als een voorbeeld van dit verschijnsel, dal wij allen meermalen moeten hebben opgemerki, vermelden wij, dat William Hope in Derbyshire was geboren, in een dorp- jen, dal bijna geheel aan Kolonel Clifford behoordeen toch moest hij in den strijd des levens, die helaas de prozaïesche maar ware geschiede nis van menschen en naties is, op een kantoor in Yorkshire komen wer ken, en daar kennis maken met den zoon van Kolonel Clifford, Walter genaamd, die onder den naam Bol ton in het geheim een handel deed en aan trouwen dacht, en deze zelfde Hope moest terugkeeren en zich aan- !N LOOSJES, te Haarlem, melden voor plaatsing op hetlweëT van den heer Bartley. De heer Bartley was een schoonbroeder van dien Ko lonel Clifford, maar zij waren geslagen vijanden. Miss Clifford was op twee-en- dertig- jarigen leeltijd gehuwd met Baitley die zeven-en-dertig was. Beiden had den hun eigenaardigheden zoodal zij het spoedig oneens werden. Na verloop van een paar jaar scheidden zij, met vee bitterheid, maar zonder schan daal Bartley stond op zijn recht en h eld hun eenig kind, de kleine Mary, J *lch- 'J|Jllleld lnnlg veel van haar, en daar de moeder haar mocht zien zoo dikwijls zij wilde, en zij hoorde, hoe goed hij voor haar was, stemde dit baar lot zachtmoedigheid, hoewel mets haar zou hebben kunnen bewe- feTen °P 'lem le 8aan k'ein® Mai'y was twee maanden jongei dan Grace Hope, en had even als zij blauwe oogen en blond hair. Maar welk een onderscheid in beider toestand! Zij had twee meiden en a le mogehjke weelde, werd als eene Pi mses gekleed, en lag zelfs j„ bed ie midden van fijne kant, terwijl er went „T rkend 0Ver haai' weid gehouden, om haar voor het kleinste ongeval ie behoeden. Maar a deze zorgen konden ziekte niet buitensluiten. Denzellden dag dal m!!C? 'JT: be°on le h°esten, en aardoor haar vader ongerust maakle openbaarden zich bij Mary Bartley alle leekenen van koorts. De oudste kindermeid deelde het dadelijk den heer Bartley mede, zoo- dat de dokter terstond werd gehaald. ij voelde het kind den pols, zeide dat het kind wel wal koortsachtig was, maar dal er geen reden tot on gerustheid bestond. Hij schreel een stroopjen voor, en de kleine Mary bracht een rustigen nacht door. Den volgenden middag omstreeks een uur werd zij zeer onrustig, en waren de verschijnselen minder gun stig. De dokter zeide niet veel, mtrar den volgenden dag namen de angst wekkende leekenen toe korte belemmerde ademhaling, gebrek aaii eetlust, gezwollen gelaal, terwijl de oogen wild stonden. Baitley telegra feerde om een beroemd geneesheer te Londen, die dan ook zoo spoedig mogelijk kwam, en hel kind dadelijk in de keel keek, waarna hij, met het hoofd schuddende, het noodlottige woord „Diphtheria" uitsprak. Zij hadden vier dagen getalmd met bet aanwenden van allerlei huismid- deltjens, in plaats van dadelijk de kwaal in het hart aantetaslen, en nu betuigde hij ronduit, te vreezen, dal el te laat was, daar de ziekte de luchtpijp reeds half had ge sloten. B Bartley wilde in zijn wanhoop en woede den plaalselijken geneesheer bet huis uitjagen, maar hiertegen verzette zich diens Londensche koilega. Hij begaf zich zells met hem in kon- zuil omtrent den toestand, en, zooals dikwijls gebeurt, zij namen allerlei maatregelen, nu het te laat was; want er was geen kruid gewassen, dat nu nog beterschap kon aanbren gen. De ademhaling werd steeds zwakker, en de zieke kon geen voed sel meer gebruiken dan een lepeltjen boeljon ol iets dergelijks. Uilputting was onvermijdelijk, en de dood zeker. Zoo was de hopelooze toestand van hel kind des rijken, dal omringd was van de kostbaarste weelde en vei zorging, terwijl de vader van het ai me kind aan den klerk Bolton om werk vroeg, om van zijn verdienste voedsel en misschien genezing voor zijn kind te kunnen koopen. William Hope keerde tot zijn kind terug met een brood en wal versche melk, het geen hij had gekocht voor den shil ling van Bolton. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1890 | | pagina 6