„Ja, loop naar den duivel."
John vertrok, maar niet naar de
hem opgegeven deslinatie; hij bleef
bij het sleutelgat staan luisteren.
„Maar vergeet niet, mijnheer," her
nam Walter, min of meer verwijtend,
„dat gij mij alle vooruitzichten hebt
ontnomen."
„Vervloekt zijn uw vooruitzichten,
mijnheer, en uw onbeschaamdheid er
bijGij hebt gelijk, en ik heb onge
lijk," (dit laatste zeide hij zoo scherp
mogelijk). „Het zijn de renpaarden.
Schel maar eens; wat zijt ge toch
langzaam; in mijn jeugd ging alles
vlug."
Walter vloog naar hel schelkoord
en gaf er een ruk aan dat het
brak.
De Kolonel barstte in lachen uit,
en dat deed hem goed, terwijl Mr.
Baker onmiddellijk op het geluid der
schel verscheen, geheel vergetende,
dat hij veel verder uit de buurt had
behooren te zijn, en dus niet zoo
spoedig had moeten binnenkomen."
„Stuur den hofmeester bij me,
John; ik zag hem daar juist het raam
voorbijgaan."
Intusschen liep de Kolonel opge
wonden op en neêr. Waller, die een
goed hart had, voelde zich niet op
zijn gemak, en zeide beschroomd,,'t
spijt mij vader, dal ik uw vragen zoo
plomp heb beantwoord."
„Dat hindert mij niet," zeide de
Kolonel. „Ik erken hem niet als man,
die de waarheid schuwt, 't zij die
gehoord moet worden van oude of van
jonge lippen. Ik heb pal gestaan tegen
over kavallerie, en durf ook de waar
heid in 't aangezicht zien."
Op dit oogenblik kwam de hof
meester binnen.
Jackson," zeide de Kolonel, op
denzelfden loon voortgaande: „zet
een advertentie in de nieuwsbladen,
waarin ik mijn renpaarden te koop
aanbied."
„Maar, mijnheer, Jenny moet de
Derby meêmaken, de bruine moet te
Nottingham loopen, terwijl de zesjari
ge voor Chester is ingeschreven, en
de kastanjebruine voor de wedren te
Sellinger in het volgende jaar."
„Verkoop ze, met de op hen rus
tende verplichtingen."
„En de pikeur, mijnheer?"
„Zeg hem, dal hij zijn ontslag
heeft."
„En de jockey?"
„Ontsla hem onmiddellijk, en gooi
hem het erf af, voordat hij den hee-
len troep vergiftigt. Houd een van de
staljongens, en laat mijn stalknecht
de rest doen."
„Maar, wie moet ze naar de veiling
brengen?"
„Niemand. Ik zal hier veiling hou
den en verkoopen ze, zooals ze hier
staan. Geef al je boeken aan dezen
jongenheer, en laat hij ze nazien."
„De hofmeester keek vreemd op,
en Walter zeide fluisterend: „aan mij,
vader?"
„Ge kunt toch rekenen, niet waar?"
„Ik geloof ja; 't is het vak, waar
in ik hel 't verst heb gebracht."
„En ge zijl in den handel geweest,
is 't zoo niet?"
„Jawel, maar waarom?"
„Dan zult gij een massa vervalschin-
gen ontdekken, al vindt ge er maar
een op de tien. Vooral moet ge mijn
uitgaven in overeenstemming brengen
met mijn inkomsten. Dat zal je
zoo moeilijk niet vallen. Clifford Hall
verkoopen Ik zou nog liever moeten
leven van de konijnen, duiven en lijs
ters en de karpers in den vijver, en
mij in een kruiwagen naar de kerk
laten rijden."
Zoo administreerde Walter geduren
de eenigen lijd de bezittingen zijns
vaders, en wel met zulk een gded
gevolg, dat hij de uitgaven spoedig
terugbracht beneden de inkomsten, en
zelfs de hypotheek, die lot te hooge
rente was genomen, werd algelost.
De oude heer was in de wolken, 1
en stelde zijn eigen zoon tegen een
flink honorarium als rentmeester aan,
zoodat Walter Clifford bezigheid en
een goed traktement bekwam, zon
der opnieuw van huis te moeten gaan.
HOOFDSTUK V.
Mary's gevaar.
Terwijl de zaken van den heer
Bartley bloeiden onder het beleid van
Hope, zuchtte deze laatste over de
totale scheiding van zijne dochter.
Bartley had hem beloold, dal dit an
ders zou zijn; maar een van Hope's
goede hoedanigheden was, dat hij
trouw was aan zijn patroon, en dat
hij nooit zijn woord brak. Toen Bart
ley hém duidelijk maakte, dat de ware
afkomst van Grace Hope nu ge
naamd Mary Bartley nooit kon
worden ontdekt, wanneer zij maar
steeds in de verbeelding werd gela
ten, dat Bartley haar vader was, stem
de hij toe, en gedurende twee jaar
waagde hij zich niet in de nabijheid
van zijn eigen kind.
Wel wist men het zoo aanteleggen,
dat hij haar zag, terwijl hij zelf on
gezien bleef, waartoe hij een grooten
tooneelkijker gebiuikte, zooals men
tegenwoordig op zee gebruikt, in-
plaats van den ouderwetschen onhan-
delbaren langen kijkeren hel kind
werd door de kindermeid, die in het
geheim was, behoorlijk vertoond. Zij
liep te spelen voor hel oog van dezen
buitengewonen spion. Zij was dik,
zag er goed uit, en was vol geest en
leven. Vreugde deed het vaderhart
kloppen, gevolgd echter door de droeve
gedachte, dat hij in haar volgend
leven niets voor haar mocht zijn.
Langzamerhand kon hij haar niet
meer zien, want een nevel kwam
hem voor de oogenhij boog het
hoofd, en keerde naar zijn eenzaam
heid, zijn voorspoed terug. Deze proe
ven werden van lijd tol tijd herhaald.
Buitendien had Bartley den takt, hem
nóóit over zaken te schrijven, zonder
er iets bij te voegen omtrent zijn
kind haar geestige gezegden, aar
dige manieren, vlugheid in het leeren
enz. Toen zij acht jaar oud was, moest
er iemand naar het buitenland in hel
belang der zaken, en Hope nam de
hem aangeboden agentuur waar totdal
alles geregeld was, en een mindere
bediende de zaken verder zou kunnen
waarnemen.
Maar hij weigerde Engeland te
verlaten, zonder, met eigen oogen,
z(jne eigen dochter te hebben gezien,
en hare stem te hebben gehoord.
Getrouw aan zjjn woord, zou hij zich
vermommen, liet baard en knevel
groeien, en kleedde zich geheel anders
dan gewoonlijkhij droeg een paar-
sche das en donker groene hand
schoenen, met een Schotsch kostuum,
welke kombinalie hij afschuwelijk
vond, en onze geëerde lezeressen en
lezers zullen het ongetwijleld eens
zijn met de Fransche modiste, die,
met ten hemel geheven handen, uil-
riep: „quelle immoralité!" Bartley
ging nu met zijn kind een wandeling
doen, en ontmoette Hope op een door
hen afgesproken plaats, niet ver van
zijn eigen huis. De arme Hope zag
hen aankomen, en het hart klopte
hem tegen de keel. „Kijk!" zeide
Bartley, „dat is toevallig, daar is
mijnheer Hope 1 Hoe gaat hel, Hope?
Dit is mijn klein raeisken. Mary, kind
lief, dit is een oud vriend van me;
geef hem een handljen." Het kind
keek Hope aan, gaf hem een hand,
maar herkende Item niet. „Een flinke
meid voor haar jaren, vindt ge niet?"
zeide Bartley; „gezond en sterk, en
vlug in 'l leeren; en 't beste van
alles is, dal zij een goed kind, eene
brave meid is."
„Papa," zeide het kind blozende,
en zij schuilde achter Bartley weg,
even om zijn elleboog heenkijkende
om te zien welken invloed al deze
lolspraken wel op den vreemden heer
zouden maken.
„Zij is alles wat een vader slechts
kan wenschen," zeide Hope op tee-
deren toon. Onmiddellijk nam hel
meisjen een andere houding aan, en
was in gedachten verdiepthare
prachtige oogen namen eene vreemde
uitdrukking aan, en beide mannen
zagen, dat zij die stem van vroeger
herkende en trachtte te huis te bren
gen. Bartley trad terug, opdat het
kind hem maar niet zou zien, en stak
zijn vinger op. Hope knikte even, ten
teeken van goedkeuring en sprak niet
meer. Bartley noodigde hem ten eten,
om over zaken te spreken. Voor dat
hij wegg'ng) zag hij zijn kind meer
malen, en werkelijk Bartley blufte
met here bekwaamheden. Zij speelde
piano voor Hope; zij bereed haar
pony en danste een menuet met bui
tengewone bevalligheid, voor een nog
zoo jeugdig kind zij sprak met hare
gouvernante Fransch, ol althans iets
dal het moest verbeelden; ook werkte
zij op eene kleine naaimachine
alles om den vreemden heer genoe
gen te doenalles wat haar werd ge
vraagd, deed zij met de meeste bereid
willigheid en zonder eenige ijdelheid.
Iedereen, die William Hope goed
kende, kon er bijna zijne dochter uil
herkennen, vooral in aanmerking
nemende, hare vlugheid van leeren
en buitengewone bevattelijkheid. Hope
vertrok naar het Vasteland, in zekeren
zin trotsch en vrolijk, maar toch met
een gebroken hart. Zij was liel, ge
zond, gelukkig, naar den geest zeer
ontwikkeld, maar zij was de zijne
niet meer, zelfs niet in naamhare
liefde was door een vreemde gewon
nen, en er bestond een ijzeren schot,
zoowel als het Engelsche Kanaal, tus-
schen William Hope en zijn eigen
kind, thans geheeten Maiy Bartley.
Het zou den lezer slechts vervelen
wanneer wij in bizonderheden traden
over den loop der gebeurtenissen in
de volgende vijl jaren; wij kunnen
daarovei zeer kort zijn. William Hope
zag zijne dochter nu en dan, en door
zijne stem zooveel mogelijk te veran
deren, slaagde hij er in, de herinne
ring aan hem, voor zooverre die nog
bij het kind mocht beslaan, geheel
te doen verdwijnen. Na ailoop van
eenigen lijd echter werden vader en
dochter te zamen gebracht, en wel
door de meest onverwachte aanlei
ding, zloor Hartley's gierigheid. Ban-
ley's zaken, zoowel in Engeland als
op het Vasteland, marcheerden nu
vanzelf. Daarom riep hij Hope naar
Engeland terug, om hem te helpen
bij 't spekuleeren, waarmeê hij meer
ophad, dan met eigenllijke zaken.
Bartley toch was bekwaam genoeg,
als het op de uilvoering aankwam,
maar hij had weinig oorspronkelijke
ideeën. Hope daarentegen wel, en
dikwijls zeer gezonde, hoewel niet
alledaagsche. Hij bestuurde de in-
en verkoop van eflekten, wist de goe
den te kiezen, vermeed alle spekulatie
op lijd, waaraan naar zijn begrip te
veel risico was verbonden, maar kocht
in het groot bij elke paniek, welke
naar zijn begrip niet voldoende ge
motiveerd was. Bij voorbeeldeen
groote bank sprong, en de aandeelen
van een spoorweg daalden dienten
gevolge dertig percent. Hope bracht
zijn patroon, levens leerling, aan het
verstand, dat daar bedrog achter
schuilde; het dividend van den spoor
weg werd niet minder door hel faillis
sement der bankhet eenige was, dat
aandeelhouders in de bank, ook aan
deelen in den spoorweg hadden, en
nu gedwongen waren, die aan de
markt te brengen, waardoor de prij
zen daalden. „Maar," zeide Hope,
„die aandeelën, die lot den spotprijs
van 85 te koop zijn, zullen spoedig
weder tot hun werkelijke waarde,
dat is 105 a 115 pCt. rijzen. Besteed
eiken shilling, dien gij bezit, oin te
koopen." Bartley ging er in tot een
bedrag van 30.000 pond, en verdiende
binnen drie maanden twintig percent.
Voorbeeld 2Op een anderen spoor
weg gebeurde een groot ongeluk.
Groote reparatieën waren noodig, en
de aandeelen daalden twintig percent.
„Geheel buiten verhouding," zeide
Hope. „De reparatiekosten zullen van
zeer weinig invloed op hel dividend
zijn, en de vrees voor een dergelijk
ongeluk zal geen man, vrouw, os,
varken of kolenwagen van die lijn
afhouden. Smeed hel ijzer, nu het
heet is."
Barley volgde dien raad, en verdien
de vijftien percent.
Hope zeide tot Bartley:
„Wanneer een Engelsch spekulanl
zijn gelden in hel buitenland waagt,
dan doel hij allerlei dolle streken.
Hij begeeft zicb in de meest gewaagde
ondernemingen, leent aan Peru, ol
Guatemala, of Terra del Fuego, of
een ander diergelijk land, waarvan
hij niets afweet. De dwaze eilander
gaat zonder overleg te werk, in plaats
van de verschillende landen te be-
studeeren, om te kunnen oordeelen,
wie solide is en wie niet. Bijvoorbeeld,
Pruisen. Dat land wordt veel beter
geregeerd dan Engeland, vooral op
het gebied van groote publieke onder
nemingen en monopolies; 'l is, om
maar iels te noemen, voorde direktieën
van Pruisischen spoorwegonderne
mingen onmogelijk, de aandeelhou
ders te bezwendelen door valsche
balansen, daar die van wege het
Goevernement met de grootste nauw
keurigheid worden nagezien. Neem
nu eens een atlas. Daar ligt Hamburg,
de groote haven van het vasteland,
en Berlijn, het groote centraalpunt;
tusschen die twee plaatsen is maar
één spoorweglijn. Welke Engelsche
spoorweg maatschappij kan daarbij
worden vergeleken? De aandeelen
staan op 150, maar moeten tol 300
rijzen, tenzij het Pruisiesche Goever
nement koncessie mocht geven voor
de aanleg van een tweede, en dat
is niet waarschijnlijk. Beter geldbe
legging bestaal er niet op de geheele
aarde."
Bartley ging er met eenigen angst
in, en verkocht niet, voordat hij er
100 pCt. aan verdiend had.
„Al leeft gij op een eiland, uw
geest moet zich toch in ruimer om
geving bewegen," was een gelietkoosd
gezegde van William Dope.
Bij een der bezoeken van Hope
beklaagde Bartley zich, dal hij niets
te doen had. „Ik kan hier blijven
zitten en spekuleeren, maar ik
zou gaarne zelf wat te doen willen
hebben en heb plan eene boerderij
te koopen, om zoowel bezigheid als
afleiding te hebben."
„T Zal u niet bevallen, tenzij gij
er geld tneê verdient," zeide Hope.
„Dat zal zeer moeielijk zijn, want
tegenwoordig verdienen de boeren
weinig geld."
„'t Is zeer goed mogelijk, dal ploe
gen en zaaien geen voordeel meer
opleveren, maar waar hersens en geld
te zamen worden gevonden, daar wordt
altijd geld verdiend."
„Op eene boerderij?"
„En waarom niet, mijnheer? Als
gij maar met den lijd méégaat. Schaf
u de nieuwste landbouwwerktuigen
aan. Fok vee, schapen en paarden
richt eene of andere kleine fabriek
op uw land op, om aan de arbeiders
en vrouwen ook bij winterdag werk
te geven; zij zijn goedkooper dan
de stedelingen, en ik houd hel er
voor, dal gij geld zoudl verdienen,
zonder nog te rekenen de eieren,
kippen en paarden, om te rijden en
vrachten waartenemen allemaal
zaken, die door een boer niet ge
rekend worden, maar die door ons,
die beter boekhouden, wel degelijk
in aanmerking worden genomen."
Wordt vervolyd.)
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.