redenen, waarom ik nooil in een en gagement lusschen u en hem zal kunnen toestemmen." „En welke zijn die redenen, papa „'I Zou ongepast zijn die redenen te noemenmaar ik hoop, Mary, dat het voldoende zal zijn, als ik zeg, dat Kolonel Clifford andere plannen met zijn zoon heeften ik heb ook geheel andere uitzichten met u. Zoudt ge denken, dal je huwelijk ooit geluk kig zou kunnen zijn, wanneer beide vaders er tegen zijn?" „Neen, neen," antwoordde de arme Mary. „Wij hebben dwaas en overijld gehandeld. Maar ach! papa, hebt gij iiet niet vroeger gemerkt? Waarom mij niet intijds gewaarschuwd? Dan had ik u gemakkelijk kunnen gehoor zamen, en nu kost het mij 't geluk van mijn leven. Wij zijn zeer onge lukkig! Arme Walter! Hij verliet mij vol hoop. Wat moet ik doen? Wat moet ik doen?" 't Was het eerste verdriet, dat Ma ry Bartley had, en zij meende, dat alle geluk in de toekomst nu verlo ren was, zoodal zij bitter schreide, zoowel om Walter, als om haar zelf. Bartley was niet ongevoelig, maar hij kon zijn aard niet verloochenen. Het kapitaal, dat hij door misdaad had verkregen, was hem liever dan zijn eerlijke verdiensten. Oppervlakkig was hij welwillend, maar zijn hart was als marmer. „Ga naar je kamer, kindlief," zei- de hij, „en tracht tot bedaren te komen. Ik ben niet boos op je. Ik had beter op je moeten letten. Maar ge zijt nog zoo jong, en ik vertrouw de op -die vrouw." Mary verwijderde zich snikkende, en hij zond om mrs. Easton. „Mrs. Easlon," zeide hij, „voorliet eerst in al die jaren heb ik me over je te beklagen." „En mag ik vragen, mijnheer, waarover dat is?" „De jonge Clifford heeft het hof) gemaakt aan dat kind, en gij hebt het aangemoedigd." „Neen, mijnheer," verzekerde de vrouw, „dat is niet zoo. Zij heeft er tegen mij nooit over gesproken, en ik evenmin tegen haar." „Juist, ge zijt nooit lusschenbeiden gekomen." „Neen, mijnheer; evenmin als gij- zelf." „Omdat ik er pas heden achter ben gekomen." „Hoe kon ik dat weten, mijnheer? Alle andere menschen merkten het. Mgnheer Hope zou het dadelijk heb hen gezien, ware hij in uwe plaats ge weest." Dit onverwachte gezegde deed Bartley huiveren, en hem inzien, dat hij met eene gevaarlijker tegenstand ster te doen had dan de arme Mary. „Gij kunt nooit een aanmerking verdragen, Easlon," zeide hy scherp, „en dat verwondert me niet, na veer tien jaar trouwe dienst bij my." „Daarop laat ik mij niets voorstaan," zeide de vrouw, ietwat onvriendelijk. „Ik ben er voor betaald." „Ongetwijfeld, maar ik krijg niet altyd dat, waarvoor ik betaal. Doch laat ons geen oude koeien uit de sloot halen, en help mij nu maar, om hel meisje van hare dwaasheid te gene zen." „Mijnheer," antwoordde de vrouw, „het is geen dwaasheid; 'l is voor beide partijen hel beste, en daarom wil ik niet de geringste poging doen om het tegentewerken." „Moet ik het zoo begrijpen, dat ge van plan zijl mij tegen te werken „Neen, mijnheer, evenmin als ik legen mijn eigen geweien iets zou willen doen. Ik heb het reeds lang zien aankomen, dat het er toe komen moest, en ik heb er overgeschreven aan mijne zuster Sally. Zij heeft een klein hotel bij de Meiren. Zij zal mij gaarne ontvangen, en ik ben niet te oud om nuttig voor haar te zijn; in ieder geval hen ik den kost waard. Als gij het goed vindt, vertrek ik nog heden. Ik ben steeds eerlijk tegeno ver u geweest, maar als Miss Mary, na een onderhoud met u, schreiende bij mij komt, dan trek ik haar partij, daar kunt gij op rekenen; want ik heb haai lief, als ware zij mijn eigen kind." Hare stern begon te beven, maar zij herstelde zich spoedig en zeide hem, dat zij onmiddellijk zou vertrekken naar hare zuster Gilbert, die slechts tien mijl van daar woonde, en den volgenden dag zou zy verder trekken naar het kleine hotel aan de Meiren, om hem alleen te laten, den man, die goed vond twee minnende harten te scheiden en ongelukkig te maken zy wenschte haar handen in onschuld te wasschen. Bartley verzocht een oogenblik lijd om naledenken. „Zullen wij nog goede vrienden blijven, wanneer ge mij op die wijze kelijk? Dan heb ik niemand meer om mij te raden of te troosten, voordat bijgelegd. Hij had een korljen, met al het benoodigde, meêgebracht Mr. Hope terug komt. God geve, dat tafellaken, servetten, messen, vorken hij maar spoedig kome." lepels, koude kippenpastei, salade en Mrs. Easton liet haar handen op champagne. Zij gebruikten het lunch de knieën zinken en zag Mary Bartley aan den oever van de beek op hel verwonderd aan. „Wat zegt ge daar, miss Mary? ge daar, miss Zoudt ge u in dit geval tot Mr. Hope wenden? Dat zoudt ge toch niet durven „Mijn nood niet aan Mr. Hope dur ven klagen!" riep Mary uil, terwijl zij in tranen uitbarstte. „Ge zoudt evengoed kunnen zeggen, dat ik myn zorg voor den goeden God geheim moest houden. Die goede, brave Mr. Hope, die mij uil dat diepe water heeft gered, en toen zeide: mijn lie veling! Kijk, die woorden vergeet ik nooit. Denkt ge, dat ik blind ben? Hij heelt mij meer lief dan mijn va der, en 't is niet de liefde van een Mijn hart niet voor hem uitstorten, wanneer ik mij zoo ongelukkig ge-1 voel Ik zou over dit onderwerp niet aan hem kunnen schrijven; maar verlaat Nadat er zooveel jaren zijn jongmensch, maar die van een engel, verloopen, zult gij het toch niet aan uwe zuster mededeelen Gij zult mij toch niet verraden?" „Nooil, mijnheer," zeide zij. „Waar toe zou dat dienen? Oin die twee te zamen te brengen Het zou hen voor altyd scheiden. Ik ben verbaasd over u, een heer, die altijd in zaken is geweest; 't schijnt wel, dat ge niet door liet troebele water kunt zien, zooals ik, ofschoon ik maar een een voudige vrouw ben." Daarop deelde zij hem mede, dat hare kleéren gepakt waren, en zy dus binnen het uur kon vertrekken. „Welnu, gij kunt van mijn rijtuig en paarden gebruik maken," zeide hy op driitigen loon. In een klein huis wordt alles spoe dig bekend, en toen zij met pakken gereed was, stormde Mary in wan hoop de kamer binnen. „Wat, is het waar? Gaat gij mij verlaten, nu mij het hart gebroken is? Eoei, dat had ik van u niet verwacht!" Dat was te veel, zelfs voor de an ders volstrekt niet teêrhartige Nancy Easton. „Mijn kind! Mijn kind!" riep zij uit, op haar koffer zittende, terwijl zy Mary omarmde, en zij te zamen weenden. „Papa heelt my niet zoo lief als ik hem," snikte Mary, voor het eerst bittei wordende. „Hij breekt ray hel hart, en hij zendt u tegelijkertijd weg, uit vrees dat ge my zoudt troosten." „Neen, kindlief," zeide Mrs. Easton, „gy vergist u, hij zendt mij niet weg, maai ik ga uit eigen beweging." „Dus verlaat gij mij? Weet gij dan niet, wat er is gebeurd." „Zeker weet ik dat, en ik vertrek juist, omdat ik niet doen wil wal hij grasperk. De geliefden dronken op zijne gezondheid, en Julia benoemde hem plechtig tot „Vredestichter," „want," sprak zij, „ge hebt geloond, dat ge daarvoor veel talent bezit, en ik voorzie, dat wij er wel een nöo- dig zullen hebben, want wij zullen voortduiend kibbelen; niet waar Per cy?" „Nneen; n—nooit weêr." „Dan moet gij niet jaloersch zijn." „Dat bben ik niet. Ik h—haat jjaloezie. Ik ben er boven verheven." „Meent gij dat werkelijk?" vroeg Julia bij haar neus langs. „Kom, kom, begin nu niet weder, gij beiden," riep Walter, ,,of' anders geen champagne!" „Welk een schrikkelijk dreigement!" zeide Julia. „Ik zal geen twist meer zoeken 1" Om kort te gaan, zij amuzeerden J j «Vil, kv> guuiJ, «IJ uuiuaooiuui zooara nij terugkomt, zalikwelmid- zich kostelijk, en Waiter reed Julia del vinden om hem te doen welen, hoe gelukkig ik ben geweest, hoe nu mijn hart is gebroken, dat papa iets legen hem heelt, gij daarentegen vóór hem stemt, en dal gij geen van beiden wilt mededeelen, wat redenen gij voor uwe zoo uiteenloopende ge voelens hebt, zoodat alles voor mij duister is voor mij, arm schepsel, inet wier hart hier in huis zulk een wreed spel gedreven wordt 1 Ach, ach, wat ben ik een beklagenswaardig schepsel I" „Schrei niet, miss Mary," hernam miss Easton teeder, „en wind u zoo niet opik heb u vroeger nooit zoo gezien." „Heb ik daartoe dan vroeger ooit reden gejiad? Gij hebt alleen het naar huis. Beiden waren zeer vrolijk gestemd. Thuis komende vond Walter een klein brieljen van Mary Bartley: „Beste, goede Walter! „Met een bloedend hart schrijf ik je, dal papa zooëven onze weder- zijdsche liefde heeft ontdekt, en 't spijt me je te moeten zeggen, dal hij die afkeurt en mij heeft verboden je aantemoedigen, terwijl je liefde mij meer waard is dan de geheele wereld, 't Is zoo hard, en ik vind het zoo wreedMaar ik moet ge hoorzamen. Och, wat ik je bidden mag, maak me dal niet al te moei lijk, mijn beste Walter. Trek het je niet zoo aan als ik. Hij heeft me gelukkige, gedachteloze kind gekend, gezegd, dat hij gegronde redenen van mij verlangt. Zie hier, Miss Mary, e8n oezichl Nu hen ik vrouw geworden, en mijne rust is weg. Ik mag den wil mijns vaders niet weèrslreven, en ik wil den armen Walter het hart niet bre ken het eerlijkste hart, dal ooit heeh geklopt. Niels zeggen aan dien lieven Mr. Hope 1 Ik zal hem alles zeggen, al moest ik er voor in stuk ken gesneden worden!" Hare schoo- ne oogen schoten bliksemstralen tus- schen de tranen door. „llm!" zeide Mrs. Easton, adem loos en naar den grond kijkende. „En wal beteekent dat „hm"?" vroeg Mary, de vrouw scherp aan ziende. „Ik geloof niet, dat „hm" iets be teekent," antwoordde Mrs Easton, steeds voor zich starende. Niet?" zeide Mary, „Met zulk wat er gebeurd is. Uw vader is zeer goed voor mij geweest, en ik ben hem veel dank verschuldigd. Ik mag dus niet hier blijven en u helpen, om hem te dwarsboornen dat zou ondankbaar zijn en toch kan ik hem niet ter zijde staan en partij tegen u trekken. Mijnheer heeft zijne redenen, waarom hij er tegen is, dat gij met Waller Clifford zult trouwen, en „Dat heeft hij mij zelf gezegd," zeide Mary. „Maar heeft hjj u ook gezegd waarom?" „Neen." „Nietdan moet ik het doen. Ik ken zijn redenen, waarom gij niet met Walter Clifford zult trouwen, en 't zijn juist dezelfde, die mij doen wen- schen, dat gij geen ander huwt." „Goede, beste vriendin!" „Daarom, als vrienden in hun in zicht verschillen, als zwart en wit tegenover elkander slaan, dan is het beter te scheiden. Ik vertrek heden namiddag naar mijne zuster Gilbert, en morgen naar het hotel van myne zuster Sally." „Meent gij dat? Meent ge dat wer- ik beteekent het alles, en wat het is." wil weten „Zoo!" „En Mr. Hope moet mij helpen. HOOFDSTUK IX. Geliefden gescheiden. Walter, weinig droomend, welk een slag aan zijn eigen liefde was toegebracht, deed Percy een biief aan Julia schrijven, met een uitnoo- diging om zijn nieuw huis te komen zien, indien zij hem vergiffenis had geschonken. Julia zeide, dat zij hem geen vergiffenis kon schenken, en dat zij dus niet ging, waarop Walter haar verzocht haar hoed optezetten, en een toertjen in hel rijtuig met hem te doen. „Dat met genoegen," antwoordde Julia. Walter bracht haar naar hel nieuwe huis, zonder een enkel woord van te genspraak van haar kant, en Fitzroy kwam haar glimlachend te gemoet, terwijl Walter zich even verwijderde toen hij terugkwam, was de twist had, maar hij heeft me niet gezegd waarin die bestaan, behalve dat je vader andere plannen met je had maar werkelijk, met de ouders van beide kanten legen ons, wat kunnen wij doen Vergeef me het leed, dat ik je door dit gezegde beiokken, en vraag je zelf maar eens af, of ik er niet evenzeer onder lijd. Gij waart alles voor mij. Nu is alles doodsch en verlaten. Welk een ver andering in zoo'n kort tijdsverloop! We zijn diep ongelukkig, maar dal kan niet altijd duren, en als gij mij trouw blijft, dan kent ge mij genoeg, om te weten dat ik nooit een ander zal trouwen. Ik zou niet kunnen. Ach, Walter! hoe weinig dacht ik er aan, toen ik uitstel vroeg, dal ik spoedig daartoe zou worden gedron gen. Ik kan niet meer schrijven; de tranen verduisteren mijn oogen. Ik doe niets dan weenen, sedert papa zoo wreed was; maar ik moet ge hoorzamen. „Je liefhebbende, diepbedroefde „Marv." Deze brief deed op Walter de uitwerking van een ijskoud bad. Hij ging er meê naar zijne kamer en las hem herhaaldelijk over. De tranen kwamen hem in de oogen, en gedurende eenige oogenblikken was hij moedeloos. Maar 't spreekt van zelf, dat hij maar niet zoo dade lijk geneigd was toetegeven, zooals de zwakke vrouw. Hij schreef terug: Wordt vervolgd.) Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1890 | | pagina 6