nz uba uaSinp ap ua uapaa|quBB ubbS a} qfipgom uubaa ooz qoiz pra 'uapnuaq a; pf|} uapuaAfqqjaAo poq uap 'unq qi appusj 'uaraoqaS ua.tbm uaispaq pj sutzsSiuaa safpitq am.iB ap uaoj, -uaSoAvaq puapA -aid qoiz uaddij ajBq jfuuaj 'ppaq uauaap uaa sp pnq uaaapuB uap ubb pz .subuibq aptB} f pjooM uaaS quads 'apunoj uijb ufitu do spaans aip 'aouajojg •qBpdo qaoqqaoq nop jbbu ppqaS pinA ujiz fiq jljAvuoq, 'uosqoBf jauopq appuq pjaA 'napf a; uauaip ja}qo8 ja» jaiq fiA\ uapuz 'uaqqaq fiAi ?baa |b ug" gm qi data (<j uaiig^o MnojAaui 'uaqoidsaS paoS pajj" I(-aqBA\ suo jaAo fijj pp 'uappiq pojg japjaA ua 'uajaiogjo aul'tz ua uosdraoqj, uiapdeq ut uagap uaAvnojpaA 'uaqBtu a; Suuq uop.iooA\ aufiz joop suo UBp 'uaqajds a$ ut paoui paa suo 'uaop noz japq UBiuaaz sp aip 'uosqoBf jauopq spooz 'uaqaop a; jo uajacuuiBf a} uba spB[d ut 'ua 'uaquapaq qoo} fiM uaj -aocu pg -uftz uauunq peq Sou laSja jaaAooz pq pp 'uopaSg; jaaqufiui uba qoo} ua.iooq fi^ r; noaq sjapun pq porn jbbaa ïuaAfqq quip afpaq uaa 'jiav spog mo 'qoo} suo peg;" "005 jaqong uosdraoqj, jaaq uap fiz dau ,,'uappaj a; piu jaqaz fiAi ufiz uauBj} pjq" •uaTjg(o a\noiAam Sou qoiz pjaiq uajp uba paq pjj ■uapuBq a.req ui pBpS pq SjoqaaA ua aaau bjos ap uaSa; appiuq uosqoBp Mno.iAacu ua '.lapaoni aiBq tuo spaqpinj dau ua uaA\nuaz ap do pq Saa.iq auuoq ap jaqfqiaora a} sap s.tapno auunq pq uaiqBBUi ua 'uaia.iqos aj uauuoSaq ua uajqBBM -po uajapuiq ap uauuB sjBuqp ui apuaqqius uapiA jaraipojq aqnpBtnjBpf AinoJAara ua jaaq ag -uaSup noz qusqiqoaj ap jooa 'uajqoBjqp uaAaj pq jaiq Ciav ooz 'uaq fiq pp 'Sbb[ fiq ua Sooq fiq jboaaz fiq psq pjaaqjaA uaqosuam [oa diqos uaa poo uijbbaa 'uappuq 193 260 plaatsje weder innam, en Florence haren arm door den mijnen stak, alsof zij niet voornemens was, mij vooreerst weêr van haar weg te laten gaan. Ik begreep, dat het zoowel wreed als nutteloos zou zijn, de waar heid te verbergen, en antwoordde dus: „Het water rijst langzaam tegen de pompen in, en de kapitein denkt er ernstig over, met den dag het schip te ver laten." De heer Thompson Tucker verborg zich het gelaat in de handen, en kermde en wrong zich als iemand op de pijnbank. Alle gezichten werden nog een graad bleeker dan zij reeds waren, en tante Damaris zeide met een benauwde stem: „Wat moet er dan van ons worden?" ,,Kom, kom," antwoordde ik, zoo luchtig mogelijk, „wij zoeken het eiland St. Paulus op, waar wij zoo dra mogelijk aan een voorbijvarend schip doen we ten, dat wij daar verblijf houden en graag naar de Kaap of Australië medegaan." „O, Marmaduke, wat een vreeselijke toestand voor ons!" jammerde het jonge vrouwtje, terwijl zij beide armen haren echtgenoot om den hals sloeg en wild in het rond staarde. „Neen, neen, mevrouw, zoo vreeselijk is het niet," zei ik„bedenk eens, hoeveel erger het nog zou kunnen zijn. Wij hebben goede bootenhet weêr belooft be terschap er valt nog maar een kort eindje af te zeilen en lang zal men ons daar niet laten zitten." Doch voor troostgronden bleek zij onvatbaar te zijn. Kolonel Jackson begon nu op hoogst ongepaste wijze over het schip, den kapitein, de stuurlieden uit te varen, maakte hen uit voor onbekwame lorren, die ons in de moeilijkste omstandigheden gebracht 'rapq si aaz ap f uaop pnq Sijsn.i paq °ou .pp fi§ pp 'n jaqazjaA qj •qfipgora paoS ooz pa ua uaj -pzuBB pbS 'uaaaaq ua sauiBp 'mojBBp uaStip ubb§ Sipaods nu jbz pjj -ubbS aj pjooq uba jbbabS japuoz ua pjBBpaq tuo 'si SaouaS ppq&Bp ja p; 'uaAfijq apuaAfijp fiAA pp 'uaqqaq ppuqaSqn pp apaoui azuo pui ja fiA\ uaqnz uaajjy -pzdo uaquiz imp sjapuu spiu ja pp 'uaqqaq 8} uaAa"a8 qnap uajBMZ upoz suo tqfqq poqcuoop ap qoop 'uapnoq a} japA\ uaAoq diqas pq 'ueepaS paq suo uaqqaq •9.ioun/fv.i)g ap uba p.iooq ubb uljz }fiqpo ppsj suo |bz pq" diqos pq uba uap[jaA °Bp uap pui ^aq do pnq piajaq -jooa spaa.i sjai§BSSud op qi pp 'apua^aM piu qft|ufiqos -jbba\ 'apiaz ua puoj pq ui qoB|tui{§ uapuaqqaMdo uaa pra qooj qoaq qoop 'pn pjappMjaA ua pioouuoA qfipsaajA ja Sbz ftpj -jaau dB-ippnCuq ap sSuiq qoiz piUBQ qoo pq qfqa8ai ua uoppa.iaS aqfqagpoos ua uiBq 'apagoAaS pnoq 'pnqosaq 'oqjoq aui.iBA\ pin uauuiq sjapaarajoq ap natUBMq 'jnn jI'ia bu poo| 'SaajqjOA pn.i agipoou ap pfp ufiz do §ao[d aqp joop.iBB.vi 'uapoqaguBB uap -pBq dpq auunq sjaiSessed-sqapuaqossip ap ua -assBjq apaaAg ap qoo qoop 'uappcq agudinbo apo.tS auaa uaajp piu fia\ pp 'pjoepaq piu uara uaipui 'uapnoq -joa uapuoq uaa.iapoe §ub[ooz piaqjB uaqfipgjap uaa uaqosuatn ap aoq 'ufiz paaA\a§ pq noz qfpadfugaquQ ■apjooq auiqoEui jauaa uaAinqos ua uadmep pq uaiu josp pq sba\ ua 'uapnoqaS apireug uadraod ap uap -j3aa joop spaatg -uljz at uaaqos rajBq ooz qfipqqa.paq aaz ap pp 'puapooipaA Jaaz pq sbm qooj, -uaAfiiqtm jaara guBj paq 'uappiaA at diqos pq uio 'japjo ap qfipSouiuo uoq ua 'imuSdaip aot uatsnj ap ubb pi pM fi.w uatsaom 'uatqBBra fiAV aip 'aaSuijaguqs jap 265 het weêr belooft goed te worden, wij zullen een schuilplaats vinden op St. Paulus en, eenmaal daar, dan zullen wij niet meer zoo heel lang op iets beters behoeven te wachten." De hofmeesters namen nu de koffiekannen en schon ken, de tafel rond, de kopjes in. De passagiers waren te gedrukt, te uitgeput en reeds over hunnen toestand te zeer uitgepraat, om den gezagvoerder nog met al lerlei vragen lastig te vallen. Opmerkelijk was het, hoe niemand lust scheen te gevoelen, zich aan de tafel te zetten; en tot eene zekere hoogte kon ik mij wel vereenigeu met hun bijgeloovigen tegenzin, om, op zulk een oogenblik als dit, hetzelfde te doen, wat zij vroeger deden, toen het kloeke schip hen, terwijl zij zich nog veilig gevoelden, over zee bracht. Er bestaan van die oogenblikken, waarin men juist van oude ge woonten wars is, en dit scheen hier het geval: nu de een voor, de ander na op de tafel toetrad en dan met een bord naar zijn oude plaats terugkeerde, om daar werktuigelijk wat te eten. Met groote moeite haalde ik Florence en hare tante over, een kop warme koffie te drinken en ook iets te nuttigen. Zelf deed ik een goed maal, begrijpende, dat ik daaraan misschien wat later eene groote be hoefte zou kunnen krijgen. Vast had ik mij voorge nomen, dat, zoo ik het ten laatste al onder de mij wachtende beproevingen op moest geven, zulks nooit een gevolg zou zijn van eenig verzuim mijnerzijds. Ook Daniel zorgde, zoo goed hij kon, voor den in- wendigen menschmaar hij at zoo vlug mogelijk af en ging reeds weer naar dek, om Mr. Thornton en den tweeden stuurman omlaag te kunnen sturen, vóór ik nog half gereed was. Naar de overigen zag ik niet om,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1890 | | pagina 8