HAARLEMSCH
Eerste Blad.
No. 99
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 89.
Twaalfde Jaargang.
144.
met AMSTERDAM.
van WOENSDAG 10 December 1890
ÏS1EPHOONNÏÏMMER
TELEPHONISCHE VERBINDIN8
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden,25.
a franco p. poet ,40. Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
Afzonderlijke nommern 3 centen per stuk.meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
Advertmtiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die al dan zoo mogelijk nog worden gtplaaist.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
JSerste séance voor kamermuziek.
Op de bovenzaal van de sociëteit „Ver
eeniging" gaf de heer Leander Schlegel
Zaterdag avond zijne eerste séance voor
kamermuziek. De heeren Joseph Cramer
en Henri Bosnians nit Amsterdam stonden
den heer Schlegel daarbij ter zijde, en
vormden met dezen een trits kunstenaars,
zooals men slechts zelden in eene uitvoe
ring bijeen vindt. Joseph Cramer blijft
nog altoos een onzer dergelijkste en no
belste violisten Henri Bosmans kan eene
vergelijking met de beste cellisten van
onzen tijd doorstaan, terwijl de Heer Sohle-
gel als pianist, speciaal voor ensemble-spel,
sen hoog, zeer hoog standpunt inneemt,
Is het wonder, dat dit drietal mannen,
wanneer het optreedt in de vertolking van
onze classieke meesters, eene kunstuiting
in het leven roept van machtige beteeke-
nis en door het spel gevoelens wekt en
indrukken geeft van weldadigen en hoogst
verheven aard? Is het wonder, dat de
waardeering van hen, die het voorreoht
genieten deze muzikale reproductiën te
volgen, groot is en nu en dan het karakter
aanneemt van innige dankbaarheid en eer
biedige hulde?
Het programma van Zaterdag avond
bestond uit twee piano-trio's, n.l. Opus 80
Ho. II van Schumann en Opus 49 (D-mol)
van Mendelssohn en eene sonate, Opus
12 No. II (A-dur) van Beethoven, voor
piano en viool.
De heer Schlegel had zich in deze nom-
jners eene zeer zware opgave gesteldde
trio's vloeien over van moeilijkheden en
eischen eene volmaakte teohnisehe ontwik
keling. Mendelssohn vraagt in bet allegro
agitato en in het allegro assai appassio
nato van zijn piano-trio het uiterste; ééne
misgreep, ééne onjuistheid zou eene totale
deroute ten gevolge kunnen hebben. Bij
den heer Schlegel bestaat daarvoor echter
geen gevaarmet een zeker genot neemt
bij de moeilijkheden onderhanden om ze
met de grootste zelfbeheersching te ontle
den en met onfeilbare zekerheid te over
winnen. Ontelbaar in aantal stuiven de
tonen van onder zijne rappe vingeren op,
geordend naar de eischen van een grillig
rythmus, gekleurd met de volheid van
licht en bruin, waarover het rijke gemoed
van den speler heeft te beschikken. In
de pianoparty van dit brillante Mendels-
sohnsche trio vierde de Heer Schlegel
zijn schoonsten triomf. Een spontaan ap
plaus drukte de geestdriftvolle stemming
uit, waarin hij het aandachtige en opge
togen gehoor had weten te brengen.
Schumann's Opus 80 dagteekent van het
jaar 1845. Van eene ernstige zielsziekte
droevige voorbode van een nog droeviger
einde hersteld, werkte Schumann te
Dresden weder kalm en rustig onder de
hoede van zijne trouwe gade; zijn leven
vlood kalm daarheen. Toch me9nt men in
vele van zijne werken na 1844 reeds eene
verzwakking van zijn geest te bespeuren,
die zich vooral openbaarde in eene verwaar-
loozing van den vorm zijner eompositiën
en in mindere duidelijkheid ervan. Het
werd steeds moeilijker Schumans groote
geest te peilen en de wegen na te speu
ren, waarlangs zich zijne ijlende fantasie
voortbewoog. Het bovenbedoelde trio mist
misschien ook die oogenblikkelijke klaar
heid en daardoor het vermogen om terstond
aan te spreken. Het geheel is overweldi
gend hartstochtelijk; zelfs het rustige An
dante mist de weldadige levenswarmte, die
ons uit vorige werken tegenstraalt.
Eene groote tegenstelling met Sohu-
mann's trio vormde de sonate van Beet
hoven.
Vriendelijk als een blijde lentedag ver
kwikt en bekoort dit werk van het begin
tot het einde. Beethoven schreef het in
1798 en droeg het met nog twee andere
sonaten, als Opus 12, op aan zijnen Wee-
ner leermeester Salieri.
De uitvoering van deze sonate en van
de beide trio's was, ook wat de heeren
Cramer en Bosmans betreft, zeer schoon.
Waar beiden gelegenheid hadden, op den
voorgrond te treden, zooals in de zangerige
deelen van Mendelssohn's werk, schonken
zij heerlijke oogenblikken.
Het uitgelezen publiek, dat deze eerste
séance van den heer Schlegel bijwoonde
zal over de uitvoering in hooge mate
tevreden zijn en er de beste indrukken,
van hebben medegenomen.
B.
Het Kinderfeest.
Zooals onze lezers weten zullen, is de
Vereeniging „Door Vermaak tot Nut,"
werkzaam in het belang der schooljeugd.
Elk jaar organiseert zij twee schoolfeesten
en ook bij andere gelegenheden, waar het
gold de leiding van kinderfeesten op groote
schaal, daar stond de Vereeniging steeds
in de voorste rij en volbracht zij haar taak
met veel inzicht.
Het schoolfeest van Zaterdag aan ruim
vijfhonderd kinderen gegeven in den
Schouwburg was weer een nieuw bewijs dat
de Vereeniging uitstekend werkt. Door de
vergrooting van den Schouwburg konden
thans honderd kinderen meer dan vroeger
aan het feest deelnemen en dit grootere
getal kon door de onderwijzers zonder be
zwaar geleverd worden, waaruit kan op
gemaakt worden, dat, dank zij in de eerste
plaats de schoolfeesten, het schoolverzuim
hier ter stede betrekkelijk gering is.
De jolige kindertroep vermaakte zich
uitstekendBamberg, de bekende Neder-
landsche goochelaar heeft er dan ook slag
van de kinderen aangenaam bezig te hou
den met zijne fraaie toeren, waarvan er
een, de sprekende hand, zelfs door ouderen
nimmer gezien was.
Krentebrood, beschuit en chocolade voor
de pauze, in de pauze en na de pauze en
dan goede muziek en fraaie werkzaamhe
den van den meester-goochelaarzóó was
het voor de kinderen wel uit te houden.
Wij hadden 't genoegen, het kleine,
dappere troepje leerlingen van de Volks
zangschool onder de leiding van den heer
J. W. Jenny Weijerman nog eens te lioo-
ren. In de pauze voerden deze kinderen
eenige zangstukjes uit. Zuiver, bijna zon
der te zakken het was nogal warm in
de zaal ontwikkelde het veertigtal
zangertjes een mooien klank, een bewijs,
dat opzettelijk zangonderwijs aan de kin
deren wel besteed is.
Na dit aardig intermezzo nam de heer
P. Dyserinck het woord en bracht de kin
deren onder 't oog, dat het Bestuur weer
als vroeger door een Kindervriend in staat
gesteld was om aan veertig kinderen
natuurlijk zulke die niet al te veel zonden
op den kerfstok hadden een spaarbank
boekje uit te reiken met eene inschrijving
van f 2.50 en werden ze aangespoord deze
kleine sohat te bewaren en te vermeer
deren.
Toen werd het kleine volk in herinne
ring gebracht de slag die ons Vorstenhuis
heeft getroffen en een „Leve de Koningin"
aangeheven ter eere van de jeugdige Op
volgster, aangewezen om eenmaal den schep-
ter te zwaaien over het Nederlandsohe
Volk.
De pauze eindigde met het zingen van
het Volkslied, zooals het door den heer
J. A. de Hoog naar de tijdsomstandighe
den gewijzigd is en waarvan vooral het
derde complet bijzonder geslaagd mag hee-
ten en toen werd door al de kinderen met
begeleiding van het orkest het Vlaggelied
gezongen.
Na de pauze, welke eohter goed benut
tigd was, werkte de Heer Bamberg zijn
programma met succes af, en op het nur
van scheiden ontving nog elk kind een
koek. Hiermede was de feestelijkheid af-
geloopen. De vruchten ervan moge vele
zijn.
Als deze of geene kindervriend, nog
onbekend met het streven en werken der
Vereeniging, met haar kennis wenscht te
maken of tot hare instandhouding mocht
willen medewerken dan wordt men stellig
in kennis gesteld door de Bestuursleden
de Heeren P. Dyserinck, P. J. Prinsen
Geerligs, J. H. Koolhoven, G. C. Merens,
Mr. A. W. Thöne, J. Smits C.Jz.
en Mr. W. H. Smits te Heemstede,
alsmede alle Hoofden en Onderwijzers der
scholen voor on- en minvermogenden, voor
zooverre zij niet meenen voor hunne leer
lingen te moeten bedanken voor deelneming
aan het feest, de direoteuren en verdere
suppoosten van de Godshuizen hier ter
stede en verder door alle kinderen, die voor
hun trouw schoolbezoek en goed sohoolge-
drag tot de feesten worden uitgenoodigd.
Weten en Werken.
Onze Maandagavond bijeenkomsten heb
ben weer een aanvang genomen. Het zaal
tje, eigenlijk veel te klein, was flink
gevuld, zoodat vele bezoekers moesten staan
en zelfs voor de bestuursleden extra-zit
plaatsen moesten aanrukken.
Onze waardige president, de Heer Loge
man, opende deze eerste bijeenkomst met
een hartelijk welkom aan allen. Bij het
eindigen van zijn gemoedelijk toespraakje,
dat wij noode zouden willen missen, was
den Heer Logeman eene verrassing bereid.
Eenige trouwe bezoekers vereerden ZEd.
zijn fraai afgewerkt, uitstekend gelijkend
portret, dat bij monde van den heer H.
J. Stoel werd aangeboden en dankbaar
aanvaard. Natuurlijk wekte dit deel van
de bijeenkomst onze geestdrift, te meer nog
toen de Heer L. Modoo, een kranig bejaard
man, die aardig spreekt, uiteenzette dat
eigenlijk de bedoeling was, het portret op
te hangen boven den voor eenige jaren
door dezelfde bezoekers geplaatsten gedenk
steen. En zoo zal 't geschieden, en dan
bopen we, dat het den Heer Logeman nog
lang zal gegeven zijn onzen Voorzitter van
Weten en Werken te zijn. Het portret
Menke zal het stellig wel aan belang
stellenden willen laten zien is teeken-
werk van een misschien al te bescheiden
kunstenaar hier ter stede, den photograaf
Van der List, in de Zoetestraat.
Doch nu de Voordracht van Dr. Johs.
Dyserinck: In het jaar 1624, verhaalde
Spreker werd in het Engelsche stadje
Breton zekere George Fox geboren. Hij
groeide op tot een werkdadig Christen en
was de stichter van de niet doopende of
zwerende, anti-wapengezinde, nimmer groe
tende kwakers-secte. Op lateren leeftijd
verbond hij zich met jWilliam Penn, door
wien het naar hem genoemde Amerikaan-
schePennsylvanië gesticht is en beide man
nen, blakend van algemeene menschenliefde,
legden den grond tot de afschaffing der
slavernij. Hun denkbeeld kwam eerst twee
en een halve eenw later tot uitvoering.
Zoo kwam de Heer Dyserinck tot het
onderwerp.
Anthousiasme en fanatisme op sociaal
gebied. Die erg geleerde titel had ver
klaring noodig, doch de Spreker, minder
vervaard voor het omzetten in zuiver Hol-
landsoh, dan wij door 't bloote aanhooren
dier buitengewone hoogdravendheid, legde
ons uit, dat anthousiasme vertaald kan
worden in Godsbezieling en fanatisme in
geestdrijverij. Socialisme, nu dat weten
we allen, want we hooren dat woord zoo
menigmaal, datnu ja, sooialisme
is socialisme.
Nu, de maatschappelijke nooden en be
hoeften wil de geachte Spreker opgelost
zien door anthousiasme, door godsbezieling.
De geestdrijver wil dit doel bereiken door
omwenteling en omverwerping van het be
staande. De geschiedenis der volkeren toont
het niet standhouden der hervormingen
volgens het laatste, doch Spreker gelooft
aan opheffing van het wanstaltige in de
maatschappelijke toestanden door heteerste
stelsel.
Spreker zet dit nader uiteen. Ontwik
keling door de grondgedachte van allen
vooruitgang, Menschenliefde, en deze door
hoogere bezieling aangeblazen tot geest
drift. De oplossing van de vraag, hoe maat
schappelijke wonden geheeld worden, vindt
haar grond in zelfopoffering en zelfsver-
loocheningin het betrachten van den re
gel, hebt Uwe naasten lief, wortelt de
godsbezieling. Het fanatisme kent geen
liefde, is vreemd aan godsbezieling; voor
beeld, het gebeurde bij de stemming over
het rouwadres aan de Koningin-Weduwe.
De maatschappij zal hervormd worden,
doch kan dit slechts door samenwerking
der onderlinge liefde. Dat in deze geen
hersenschim wordt nagejaagd leert ook
alweêr de geschiedenis, als men ten minste
de toestanden van vroeger vergelijkt met
het heden en men bedenkt dat de verbeterde
toestanden hun aanzijn verkregen gaande
weg. Doch iedere stand overdenke en kome
na zijn verplichtingen; de kapitalist, de
werkgever de zijne tegenover den arbeid, de
arbeider de zijne tegenover den werkgever.
Spreker drukte dit nog duidelijker uit
door de voorlezing van eene dichterlijke
gedachte van wijlen den Heer J. J. L.
ten Kate.
Niemand zij blind voor de maatschap
pelijke nooden, niemand werpe dammen
en dijken op tegen den stroom der ont
wikkeling, welke des ondanks, toch zal
voortgaan, dooh wachten wij ons voor
geestdrijverij en hare profeten.
Met een schoon woord van Prof. Beyer-
man, op een en ander betrekking hebbende,
sloot de heer Dyserinck zijne even schoone
als leerzame voordracht. Ten slotte eenige
voorbeelden van bombast uit een werkje
van den Kotterdamschen leeraar Petrus
Hofstede, opgedragen aan de Weduwe
van den in 1711 verdronken Prins-Erf
stadhouder Friso.
Als de vorstelijke Weduwe zich bij het
lezen der hoogdravende snorkerij van den
auteur even zeer vermaakt heeft, als wij
met het hooren voorlezen der alles over-
treffenden gezwollenheden en kant noch wal
rakenden onzin, dan heeft Hofstede toeh
nog doel getroffen met zijn opgeschroefde
volzinnen.
Het resultaat der voordracht is, dat wij
het sociale vraagstuk eens van een minder
gebruikelijk standpunt hebben leeren be-