Nieuwsberichten. Eerste uitToeriug van „Crescendo" Tweede niatinée van Joh. Steenman. Het spoedig van ons scheidende jaar 1890 is een van de belangrijkste jaren geworden in de gesohiedenia der betrekke lijk nog jonge zangvereeniging „Crescen do". Niet minder dan drie malen nam zij in dit jaar aan wedstrijden deel en telkens kwam ze gelanwerd uit den strijd terug Achtereenvolgens vermeerderden Schagen, Dusseldorf en Haarlem het aantal medail les dat „Crescendo" in den loop der jaren mocht behalen en thans kan de vereeniging bogen op het bezit van eene respeotable hoeveelheid edel metaal, als zegeteekenen van 8cboone en glorievolle overwinningen. Vrijdag avond hadden de kunstlieven de leden gelegenheid, kennis te maken met de koren, welke bij genoemde wed strijden werden gezongen n.l.„ Heldenmoed" van Bichard Hol, „Zonneschijn" van J. Kwast, „Super Flumina Babylonia" van F. Heller en „Vom Rhein" van Max Brnch. Bovendien zong de vereeniging een bekend nommer van baar repertoire, „Pen see de Nuit" van Berleur. Het ligt voor de hand, dat concours- nummers er meestal goed inzittenzij worden weken, soms maanden beoefend en mogen dan ook bij eene uitvoering be schouwd worden als eene proeve van wat de vereeniging, welke ze voordraagt, leveren kan. In meer dan een opzicht slaagden Vrijdagavond de door „Crescendo" afge legde proeven uitnemend. Tot one leedwezen konden wij het con cert niet in zijn geheel bijwonen, doch wat wij hoorden bood ruimschoots gele genheid, de goede hoedanigheden van het koer op te merken. Het frisch geschreven werk van Bichard Hol den vaderland- schen componist, wiens mannenkoren tin telen van een gezond en krachtig leven werd met gloed voorgedrageneven eens het zonnige „Vom Rhein" van Max Bruch. Aan schoone nuanoeeringen ontbrak het niet en als nu en dan het koor zich ont plooide en aanwies tot volle kracht, was het klankvolume grootsch en overweldi gend. In vergelijking met deze twee koren viel „Super Flumina tegen. Hoe verdien stelijk ook gezongen, gelukte het niet met dien monumentalen psalm eene hoo- gere stemming te wekken. Deze klaagzang van het lijdende Israëlitische Volk, dat in wreede ballingschap werd heen gevoerd uit het land der vaderen, vraagt meer droefheid, meer weemoed, meer hartstocht dan „Crescendo" vermocht te geven. Overigens, wij herhalen het, gaf de uitwerking volop de overtuiging, dat de zangvereeniging zich krachtig ontwikkelt en geleid wordt door een even bekwamen als energieken directeur. De bekroningen, welke „Crescendo" ten deele vielen, be wijzen dit krachtiger, dan wij het in het licht knnnen stellen. Als solisten traden bij dit ooncert op Mejuffrouw Joh. Erlé, zangeres aan de Nederlandsche Opera en de Heer J. Mos sel, Solo-violoncellist in het orkest van den Heer Kes; de eerste verving Mejuf frouw Maëth Piazza, die door ongesteld- heid hare taak niet kon vervullen. De wijze waarop Mej. Erlé met wellui dende en frissche stem hare liederen voor droeg viel zeer in den smaak der aanwezigen; ongetwijfeld zou haar succes nog grooter geweest zijn, indien haar geluid minder had gevibreerd en eene duidelijker uit spraak het gemis van den tekst had kun nen vergoeden. De heer Mossel is bij ons geen onbekende meermen weet met hoe veel technische volmaaktheid hij zijn in strument bespeeld en hoe hij door zijne voordracht het gehoor weet te boeien. Evenmin als Mej. Erlé ontbrak het hem aan succes. Mej. Belinfante, de verloofde van den Heer Mossel, vervulde zeer ver dienstelijk de pianopartijen, terwijl de broeder van den Heer Andriessen de zan geres op het klavier begeleidde. Het prachtige winterweder was zeker oorzaak, dat de tweede matinee van den Heer Joh. Steenman, Zondag middag, min der goed was bezocht, dan zulks gewoonlijk het geval is. Vele tronwe bezoekers wer den gemist en schenen het genot van eene stevige wandeling of van een tochtje per t8 hooger te stellen dan de genie der muziekale kunst. Wie zou hun vel durven duiden, wegblijvers hebben evenwel veel want het programma van deze bijzonder gelukkig gekozen voering daarmede in gunstige iming.Het deed goed,eens weder eene sonate van Mozart te hooren; zijne teedere kunst wordt wel wat al te zeer verdrongen, om plaats te maken voor zoo genoemde virtuosen-muziek; en toch hoe onbeschrijfelijk schoon en treffend is zulk eene sonate, hoe eenvoudig in haren opbouw, hoe machtig hare werking door den rei- nen eenvoud der gedachte. Waarlijk de artisten begrijpen het verkeerd, die met terzijdestelling van deze zuiver mensohe- lijke openbaringen, hun gehoor willen overstelpen met zware techniek en duize lingwekkende virtuositeit. De uitvoering, waarvoor ook nu de Heer Schlegel zijne medewerking verleende, was heerlijk mooi en verre boven onzen lof verheven, (reen zweem van effectbejag, geen onrustig oogen blik stoorde de welda dige stemming, waarin allen bij het aan- hooren van deze sonate verkeerden.E:n oprecht woord van dank aan beide kunste naars mogen wij voor de hoogst muzikale vertolking niet achterwege laten. Nog speelden de beeren Steenman en Schlegel „Stiicke im Volkston" van Schumann en „Ballade" van Moszkowski. Ook deze wer ken vonden een dankbaar onthaalons kwam het voor, dat in het laatste zeer zware nommer de volmaakte eenheid en afronding, welke in de vorige nommers zoo zeer waren te bewonderen nu en dan ont braken. De Heer Arnold Spoel, leeraar in den zang aan de Koninklijke muziekschool te 's Graveuhage, wisselde het instrumentale gedeelte af met eenige zangnommers, en had daarvoor gekozen Der arme Peter" van Schumann en drie liederen van Boeder, Zarzycki en Coster. De Heer Spoel maakt veel werk van de voordracht en zingt met overweldigende dramatische kracht. Zon- dagmiddag overdreef hij wel een beetje en was de kracht nu en dan niet in over eenstemming met de ruimte waarin hij zong. Niettemin maakte de zang, door het schoone, mannelijke geluid van den Heer Spoel en de opvallend mooie uitspraak van het Duitsch, een zeergunstigen indruk. Mejuffrouw Andersen uit Amsterdam begeleidde niet onverdienstelijk de zang nommers op de piano. B. Tweede Kamer. In de avondzitting van den vorigen Maandag was Hoofdst III Buitenlzakenaan de orde. Bij de alge- meene 'beraadslaging gaf de heer Reekers te kennen, dat hij niet instemde met de rede door den heer Harte gehouden. Hg wenschte echter en vond het raadzaam, dat het gezantschap bij den Paus hersteld werd. De heer Lieftinck vroeg, hoe het stond met den uitvoer van vee naar Engeland en of het mond- en klauwzeer nu geweken was Hij wenschte wel, dat onze dure diplomatie wat meer aktiviteit en waakzaamheid be toonde, wanneer veeziekten in 't buitenland uitbreken, opdat partikulieren niet vroeger gewaarschuwd zijn dan de Regeering. Verder wees hij op den invoer van door kwalen aangetaste paarden en van afval van longziek vee uit België. De heer van Kerkwijk bracht het gebeurde met het Ne derlandsche Vice-konsulaat te Bassorah, waarover hij had willen interpelleeren, ter sprake. De heer v. d. Feltz besprak de aansluiting van kanalen te Noordhorn hij meende, dat de Duitsche Reg. zich deze zaak van den hals tracht te sohuiven, en scheen te twijfelen, of onze belangen te Berlijn wel goed werden behartigd. De heer Kolkman vroeg inlichtingen omtrent den stand der onderhandelingen met Prui sen nopens de sluiting van den ouden Rhijnmond. De heer van Houten vroeg de aandacht voor de belangrijke zaak van Ne- derland's houding met betrekking tot den Congo-staat. Deze spreker en evenzoo de heeren Farncombe Sanders en Boreel van Hogelanden, hielden streng vast aan het standpunt, dat zij de verantwoordelijkheid voor de Nederlandsche politiek geheel laten aan de Reg. en thans geen oordeel noch ten gunste noch ten ongunste wilden uit spreken. De Min. van Buiten), zaken antwoordde op deze verschillende vragen en opmerkingen. Hg hoopte, dat te Deptford spoedig weer slachtvee kon worden inge voerd, en verzekerde, dat zijn ambtgenoot voor Binnenl. zaken streng waakte tegen den invoer van ziek vee. Het incident te Bassorah was, volgens hem, eene zaak van weinig beteekenis; er bestond geenerlei spanning tusschen de Fransche en Neder landsche regeeringen en partikuliere be langen waren ongemoeid gebleven. In zake de kanalen van Almelo en Noordhorn kon men Duitschland niet beletten, aan ande re werken den voorrang te geven. Omtrent de sluiting van den Ouden Rhijnmond wordt met den waterstaat overlegd. In de Congo-zaak werdt nog altijd België's ant woord op onze voorstellen gewacht. Nadat nog eenige sprekers gerepliceerd hadden, werd het algemeen debat gesloten. Bij den post „konsulaten" stelde de heer Hintzen eene vermeerdering van 3000 voor, om den konsul-generaal te Peking te doen bijstaan door een bekwaam man, die vol komen de Chineesche taal machtig is. De Min. beweerde, dat de leerling-tolk, dien men wilde aanstellen, volkomen geschikt is voor zijne taak. Het am. werd aange nomen met 44» tegen 28 stemmen. Bij art. 11 erkende de Min. de door den heer Goe- koop betoogde billijkheid van vergoeding der schade aan Nederlanders bg de red ding van landgenootenmaar de noodige gelden kuunen niet uit deze begrooting gekweten worden, alwaarom hiervoor eene linancieel-administratieve regeling zal noo- dig zijn. De heer Goekoop drong op spoe dige regeling aan. Na goedkeuring der overige onderdeelen werd Hoofdst. III zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Dinsdag was Hoofdst. IV der Staats begrooting Justitieaan de orde. De heer Veegens drong aan op strenge naleving van de Arbeidswet, vooral in de steen- en pannenfabrieken, waar uitzonderingen zgn toegelaten voor kinder- en vrouwen arbeid, en waar men zich niet houdt aan het minimum van den 10 urigen arbeid, en in de Enschedésche spinnerijen waar de bepalingen betreffende den rusttijd van vrouwen en meisjes regelmatig worden overtreden. De heer van Velzen wensch te afschaffing van het sanitair toezioht op prostitaéee. De heer van Kempen beval herziening van de Koöperatiewet aan. Vol gens hem lag het op den weg eener Christelijke regeering de verdrukten te beschermen en de klein- neringdoenden werden gedrukt en geschaad door de ont aarding der Kooperatie. Spreker bracht er zelfs de gehechtheid dezer aldus ver drukten aan het Huis van Oranje bij te pas. De heer van der Velde drong aan op afsohaffing of wijziging van art. 424 van het Strafwetboek, betreffende strafbare baldadigheden, zoodat de gemeentelijke wetgever vrij zij, die zaak te regelen. Be halve afschaffing der vogelenwet en jacht wet wenschte hij ook scherper toepassing der Arbeidswet op bleekerijen, met het oog op de vrij heid der werklieden op Ka tholieke feestdagen. De heer Doraela Nieu wenhuis beklaagde zich dat wijziging van art. 1638 B. W. (het geloof van den meester op zgn woord tegenover dienst boden) nog niet verkregen isweder vroeg hij korter diensttijd voor de gevangen bewaarders, en dat een einde zou worden gemaakt aan de onhoudbare bepaling, die het onderzoek naar het vaderschap verbiedtook drong hg aan op het geven van schadevergoeding voor vrijgestelde preventieve gevangenen. De heer hartogh wenschte vereenvoudiging van de berech ting van politie-overtredingen. De heer Travaglino vroeg weder invoering van den dubbelen rechtsbijstand, beter toezioht op advokaten en prokureurs, en verhoo ging van het honorarium-tarief voor ad vokaten. De heer van Houten protesteer de tegen het voorstel van het afzonderlijk prokuraat. De heer Heldt was het eens met den heer Domela Nieuwenhuis om trent de wenscbelijkheid eener herziening van den zevenden titel van het B. W. Ook hij wees op ontduikingen der Ar beidswet in de ambachtsnijverheid, wat avond-, Zondag- en nachtarbeid betreft, en op onvoldoende publiciteit der enquête- Commissie. De Min. van Just, beloofde, dat, als overtredingen van den 11 urigen arbeidsdag gekonstateerd werden, hij daar tegen eene cirkulaire zou uitvaardigen. Prijsverlaging der enquête-verhooren was niet te verwachten. Oplossing van het prostitutie-vraagstuk was vooral te zoeken in verheffing van het zedelijk bewustzijn. Op wat men noemt de ontaarding van Kooperatie zou de aandacht der Ministers gevestigd big ven. Herziening der straf bepalingen op badadigheden was vooreerst niet te wachten. Zonder afsohaffing der jachtwet meende de Min. dat landbouw gebaat zou worden door vrijgevigheid bij vergunningen om wild te schieten. Schade loosstelling aan preventieve gevangenen kon de Min. niet toezeggen, en evenmin politie-rechtspraak. Het algemeen debat was afgeloopen, en Hoofdst. IV was spoe dig afgehandeld en werd aangenomen. Een am. van de heeren de Geer en Hartogh, om geen acht nieuwe ambtenaren van het open baar ministerie bij de£ kantongerechten aantestellen werd verworpen met 51 te gen 27 stemmen. De .sleepboot „'t Zand", als ijsbre- ker in het Noordzeekanaal dienstdoende, is Woensdagmorgen negen uur uit Am sterdam vertrokken zijnde voorjhalf een aan de Hembrug aangekomen waar hij door ophooping der ijsschotsen] genood zaakt was te blijven liggen. Het Noord8oh stoomschip „Tran" lag Donderdagmorgen ten westen van genoemde brug in het ijs beklemd. Terwijl de Eu ropean" .jten oosten ,lagj] met een zestal booten daarachter. H. M. ramtorenschepen „Cerberus" van Amsterdam en »Guinea" van Ymuiden werden Vrijdag gerequireerd om de vaar geul open te maken. Donderdag namiddag zat alles nog] vast. Eerst later beeft de „Guinea" na twee uur op een plaats in bet ijs beklemd, te'jzijn'fgeweesi, er door heen weten te breken, juist toen een 60 man ter assistentie er bij kwam. De stoomvaart ondervindt echter groote vertraging. De (jjWest-Indische mailboot „Oranje Nassau" is met de „European" Donder dag kunnen vertrekken. In de] omstreken] van Haarlem zijn de laatste dagen hardrgderijen gehouden te Houtrijk en Polanen, Sloten, Spaarn- dam en aan de jZomervaart te Haarlem. Op eerstgenoemde plaats namen deel 42 personenprijzen en premiën werden behaald door J. Vlietstra, te Amsterdam, G. N. Lemmerzaal te Kaag, A. Diepen veen te Kampen en J. Veenstra te Grouw. Spaarndam, deelnemers 24; prgzen en premiën C. Diepenveen te Kampen. A. Hartog te Spaarndam, H. de Mol te Spaarnwoude en G. Willemse te Vijf huizen. Zomervaart, deelnemers 31, waarvan A. Diepenveen te Kampen, A. Ruigvoorn te Spaarndam, C. v. der] Werff te Haar- lemmerliede en A. Hartog te Spaarndam de prgzen en premiën verwierven. De Sloter-ijsclub hield eene liefdadig- heidshardrjjderijwaaraan door 56, hoof den van behoeftige gezinnen werd deel genomen; ieder rijder kreeg eene flinke hoeveelheid levensmiddelen en brandstof fen en enkelen eenig geld. De afdeelingen Sloten en Osdorp had den voor deze hardrijderij ƒ264 bijeen gebracht. Gelijksoortige hardrgderijen werden dezer dagen .gehouden] te Haarlemmerlie- de en Houtrijk en Polanen. HAARLEM, 23 December 1890. Voor de betrekking van leeraar in de gymnastiek aan de beide jongens hooge- re burgerscholen alhier hebben zioh een dertigtal sollicitanten aangemeld. Ter provinciale griffie van Noord- holland zgn bevorderd de na te noemen heeren Tot adjunct commies Ie kl. J. H. Kroon en N. Groustra, tot adjunct commies 2e kl. J. Sprenkelink, T. M. Aukes en G. van Pellecom, en tot len klerk G. Apetz en D. Bakker. Voorwerpen, gedeponeerd aan het Commissariaat van Politie, die da gelij ks, (uitgezonderd des Zondags van 's middags 12 tot 2 ure voor de eigenaars terug te bekomen zijn. Een bloedkoralen armband metjgouden sluiting. - Een handschoen. Een hon denhalsband. Een kinderschoentje. Een koperen gewicht. Eene want. Twee portemonnaies met eenig geld. Twee diverse schaatsen. Een vrouwen zak waarin o. a. eene portemonnaie met eenig geld. Een gouden oorbelletje. Eene groene beurs waarin o. a. een sleu tel. Een wandelstokje. Eene dublé penne- en potloodhouder. Eenige sleu tels. Terug te bekomen bij J. A. C. Sievers. van Marumstraat no. 64r., een zilveren Cylinder-horloge. Idem bij Cornelissen, van Marumstraat no. 27B, eene zwart bonten meisjes-kraag. Idem bij Beeke laar, Lange Molenstraat no. 12, een eend. Idem bij Prinsen, Smedestraat no. 20, een oache-nes. In één der tramwaggons achtergelaten Een handschoen. Nog steeds onafgehaald: Eenige Amerikaansche schaatsen, waar onder een nikkelen. Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, tc Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1890 | | pagina 6