HAA Eerste Blad. No. 16 Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86. Dertiende JaarganS 144. met AMSTERDAM. van WOENSDAG 25 Februari 1891 Nieuwsberichten. iO0 apoo0" SijSBBq doiaiq [03 U99 pUOA Sucuds pnia qi 9jqi.iqOS.I9A A J99p «99 Ul jgpnoqos ugp I SBM J9JJ IpOA 'pflj U90I gpgjSoo 9ulitn 9p JOOJS U9 'js.ioq ap J9AO aufiui 9jq9XJS J9«I qi JBBAA I fltn qi 9JJ9Z oou SaiSaAtaq >op 'uaraaa a; IBBU stiao qi A 99A0 9Q ni ap U3 '.100a .9ljS 9} 'StJlll jo 'pioqqosoiq 5JA9A I99Z «99 jfi[q.i9A trqaaz ipuoz iBBAVzaq I 9pS99JA U9ip p U9ZOLJBOI ap ap 111 qoo mo qi noz Jioo^q; ;«9Afqq U9JB{ p s[9iaq atniB z ap|90A9^ qj 3iz fiq ioOjY ast mijen toen k den bootsman 3en zwak licht, ig als een vale „Mijnheer Sey- wijfelende of ik s nu volkomen hij toch wilde. ligt eene brik n anker." iffende en in de lij bij de hand. zoo waar als ik 1 brik, door onze ik daar aan het ide te deelen. O, le handHoera veerhouden door ons niet, neem ieveling zich op d naar die brik igen, om alleen gunde mij geen Aas ik bij haar, r hoed en regen- igen jas aan, ter- de wereld deed, in. Ier hut staande, Bailey was het, ÏELEPHOONNUMMER TELEPHONISCHE VERBINDING ABONNEMENTSPRIJS Per drie maandsnt ,25. franco p. post ,40. Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk. meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Weten en Werken. Op de laatsten ieesavond waren wij onder het gehoor van den Heer P. H. van der Ley en hadden we 't spreekt van -zelf eene voordracht over natnnrknn- de, en wel over het zien. De kwestie der snelheid waarmede het licht tot ons komt kwam in de eerste plaats te sprake, maar opdat wij tot recht begrip eenig denk beeld zouden hebben van groote afstanden kregen wij vooraf de opmerking, dat een geoefend schaatsenrijder op een dag oDge- veer vijfmaal deD afstand tnsschen Haar lem en Amsterdam zou kunnen afleggen en dat als de rijder zich op die wijze voortbewoog op een ijsbaan van de aarde naar de zon en hij ware van hier vertrok ken in het jaar 1, hij zoowat in deze eenw aan de zon zou gekomen zijn. Een sneltrein zou voor het ritje ongeveer vier eenwen behoeven, doeh het licht legt den afstand af in acht minuten, eene tijdruimte stellig klein in vergelijking der bovenge noemde tijden. Het ligt der naastbijzijn- de vaste ster, na de zon, is op anderhalf millioen zonneafstanden van ons verwij derd haar licht, dat we op een gegeven oogenblik ontwaren, is dertig jaar voor dat tijdpunt van haar uitgegaan en de bovengenoemde schaatsenrijder zon niet dan na vijfmillioen eenwen van daar op onze planeet aanlanden. Nn, voorloopig doen zulke getallen den ken aan de ontzettende uitgebreidheid van het heelal! Toen kwam de richting der lichtstralen, het vormen van beelden, ter sprake en in verband hiermede de tooverlantaarn, waarmede eene prettige afwisseling ons eenige fraaie stadsgezichten werden voorgesteld. Toen werd met een korten greep de camera obscura en de wijze waarop die werkt aangetoond en zoo kwamen we als van zelf aan het men- schelijk oog, waarvan door middel van een groot model de onderdeelen werden uiteengezet. Hoe het beeld van het voor werp zich in het oog vormt kon spre ker ons verklaren, doch op welke wijze de indrnk van het beeld op den gezicht- zenuw ons bewust wordt, behoort nog tot de vele onopgeloste vraagpunten. De kwes tie hoe we op verschillende afstanden toeh zeer duidelijk een voorwerp kunnen waar nemen is opgelost door Dr. Cramer te Gro ningen. die aantoonde dat dit feit niet ligt in het verplaatsen van den gezichtsze nuw, maar in ons vermogen om de oog lens van vorm te doen veranderen naar mate de afstand dit vordert, waardoor nog te duidelijker uitkomt dat de werking van het oog overeenkomt met die van de zoogenaamde donkere kamer. Die ooglens speelt ons echter door den tijd parten die lastig genoeg zijn; is de ooglens te plat dan komen we hierin te hnlp met bolle en is zij te bol dan helpen holle brilleglazen. Is de glasachtige massa van de ooglens troebel dan zien we niet of heel slecht, doch de kunst voorziet dan in het gebrek door ter plaatse het bedorven deel te vervangen door een glazen lens, terwijl als de gezichtszenuw in slechten staat ie, er dan van zien of van kunstmiddelen er toe geen sprake is. Zien we met één oog, dan is de indrnk van het beeld niet de juiste, tweeoogen hebben wij noodig om lichamelijk, stere oscopisch, waar te nemen. Een fraaie proef met een Geislersche buis toonde de gevoe ligheid van het oog aanniettegenstaande de lichtindruk zeer kort duurde was de te weeg gebrachte electrische vonk daario zeer duidelijk waar te Demen. Toen werd aangetoond dat de indrnk- ken verschillen naarmate de voorwerpen door eene andere middenstof beschouwd worden en zoo kwamen wij tot het fata morgana en de treurige rol welke dit ver schijnsel speelde in Napoleon's leger in Egypte, waar meren en bosschen werden waargenomen die slechts in de verste verte aanwezig waren. Bij verandering van plaatsing van het oog verandert de indrnk ook al en hieraan knoopte de spreker tot slot de beschouwing vast dat in het leven het verschillend beschouwen van feiten, naarmate het standpunt waar op men zich plaatst, aanleiding geeft tot veel misverstand, dat bij kalm overzien van den toestand waarop een ander toe schouwer zich plaatst, gemakkelijk nil den weg geruimd zou worden en deze wijze les knnnen we voorloopig, met al hetgeen we dezen avond hoorden in Weten en WerkeD, gedurende onze driekwart jarige vacantie verwerken. Aangename en nuttige avondeD, nren van genot en inspanning hebben wij door de goede zorgen van het Bestuur in het prettige zaaltje doorgebracht. Voor elk wat wils, doch altijd ontwikkelend was de wijze waarop wij bezig waren om onzen gezichtskring op velerlei gebied uit te breiden. Slechts een paar keeren bleek de zaal te klein; niet in verflauwde belangstel-j ling, maar in den vreeselijk gestrengen winter zoeken wij de oorzaak. De verschillende sprekers waren ook tevredenzelfs kwam de verklaring voor, dat, afgaande op de buitengewone aan dacht waarmee belangrijke behandelde vraagpunten werden gevolgd, in verge- king met die, welke enkele lezingen el ders te beurt vielen, het peil van ontwik keling der mannen van Weten en Werken hooger is dan in sommige andere plaatsen van ons vaderland. Als dit verschijnsel juist is waargenomen en de sprekers dus niet door een veranderde middenstof en van een veraohillend standpunt hun audito- j!Ï1 te Haarlem beschouwden, dan geven wij hiervan in de eerste plaats de eer aan de Vereeniging Weten en Werken, doch ook aan de personen, die gaarne gebruik maken van de gelegenheid om hnnne kennis te vermeerderen en zich zedelijk te ver heffen boven anderen van hunnen stand en roeping in de maatschappij. Eerste Kamer. In de zitting van Woens dag werden eerst zonder stemming aan genomen de wetsontwerpen tot aanvulling van Hoofdst, I traktement der Konin gin-weduwe en het ontwerp tot vast stelling van het inkomen der Kroon evenzoo dat tot wijziging der rechtspraak in Egypte, en dat aangaande de interna tionale douane-tarieven. Hoofdst. II IIoor/e Kollegieën van Staat enz.) werd aangenomen, nadat de heer Verheyen een opmerking had ten beste gegeven over het wensehelijke van de instelling eener nieuwe ridderorde, en het betreurd had, dat de Nederlandsche red- dings-medaljes niet mogen gedragen wor den, waarop de Min. van Kol. beloofde, dat de Heg. deze zaken in overweging zou nemen. Bij de beraadslagingen van Hoofdst. III BuitenlZalten) voerde de heer Mr. E. J. J. B. Cremers, oud-lid van de Tweede Kamer, ook ond-Min. van Buitenl. Zaken, voor de eerste maal in deze Kamer het woord. Hij sprak een scherp oordeel uit over het beleid van den tegenwoordigen Minister, wiens gemis aan zaakkennis en takt o.a. gebleken was in de Kongo-zaak en de Surinaamsche grenskwestie. Hij vroeg of het traktaat met Rumenië niet gewijzigd moet worden, nu certifikaten van oorsprong gevorderd worden. Spreker verweet den Min. ook gebrek aan takt in zijne verhouding tot de volksvertegen woordiging. Ronde, openhartige verklarin gen werden niet gegevende ontwijkende of dubbelhartige antwoorden deden soms denken aan wat men Menniste leugens placht te noemen. De heer van Swinderen vroeg inlichting omtrent de waarborgen voor godsdienstvrijheid der Nederlanders in Spanje. De Min. van Buitenl. Zaken verzekerde, dat, indien er aanleiding toe bestond, en op goede gronden stenn werd gevraagd door Nederlanders in Spanje in het belang der golsdienstvrijheid, de Ne- derl. diplomatie dien niet zou onthouden. De certifikaten van oorsprong in Rumenië waren noodig, daar Ooatenrijksche indns- trieelen via Nederland goederen in Rnme- nië invoeren tegen het ons toegestane recht. In de Congo-zaab, beweerde de Min., had de Reg. naar een vast beginsel gehandeld, om het humanitair doel te bereiken. Toen verder verzet niet baatte, had de Reg. toegegeven, zonder dat onze waardigheid daaronder geleden had. Een debat over het Snrinaamsche grensgeschil achtte hij on- gewenscht, daar alle punten herhaaldelijk besproken zijn, en men het arbitrium be hoorde af te wachten. De heer Melvill van Lijnden verdedigde ook het beleid van dezen Minister. Hoofdst. III werd eenpa rig goedgekeurd. Bij Hoofdst. IV Justitie drong de heer van Lier aan op wijziging der wetgeving op olografiesehe testamenten. De heer van Swinderen wenschte verbe tering van statistiek der recidivisten, ook in verband met den gevangenisbouw. De heeren Maller en Moolenburg kwamen op tegen elke poging om de vrijheid van ver koop door koöperatieve vereenigingen te beperken. Eerstgenoemde wees er op, dat de landbouwkoöperatie daardoor zou kun nen getroffen worden, en hoe de Reg. toch niet grooter nadeelen voor de neringdoen den kan voorkomen, en de middelen be strijden, die tegenwoordig worden aange wend, om de produkten en de konsumenten nader tot elkander te brengen. Allerlei waren worden tegenwoordig door groote huizen rechtstreeks, buiten den tusschen- handel om, aan partiknlieren geleverd. Niet onaardig noemde spreker onder de voorbeelden, die bij bijbracht, ook de groote gond- en zilverfabriek te Voorschoten. Intrekking toch van het 2de lid van art. 1 der koöperatiewet is in de Tweede Ka mer gevraagd door den heer van Kempen. De Min. van Just, beloofde spoedig on derzoek van de zaak der olografiesehe tes tamenten, en verzekerde, dat de Reg. geen toezegging hoegenaamd gedaan had tot her ziening der koöperatiewet. Voor't oogen blik bestond daartoe allerminst het voor nemen, al scheen, blijkens de hooge vlucht die zij nemen, waar dit verboden is, voor den bloei der verbruiksvereeniging niet noodig te zijn. Hoofdst. IV werd goedge keurd, evenals een paar onteigeningswetten. Bij Hoofdst. V BinnenlZaken) drong de heer Alberda van Ekenstein aan op leerplicht en herhalingsonderwijs, op on derwijs in land- en tuinbouw, op ambaehts- onderwijs, en vooral op het bevorderen van de ontwikkeling der vrouw. De heer Verheyen drong aan op eene betere op leiding voor middelbaar taalonderwijs, op een tweeden leerstoel voor Franscb, en op een brandvrij lokaal in het Mnseum voor Nat. Historie te Leiden. De heer van Gennep bepleitte vrijheid voor lijkver branding. Donderdag werd het debat voortgezet. De Min. van Binnenl. Zaken verdedigde de nienwe schoolwet als een middel om het onderwijs meer tot zijn recht te doen ko men was het vroeger de onderwijs kwestie, thans is het meest het onderwijs zelf dat op den voorgrond treedt. De Min. betoonde zich opnieuw een tegenstander van leer plicht. De Reg., zoo beweerde hij, moet gelegenheid verschaften om gemakkelijk goed onderwijs te krijgen, maar 't is de roeping der ouders voor de opvoeding te zorgen. Dwang tot onderwijs moet niet van de Reg. uitgaan. Herhalingsonderwijs wilde de Min. gaarne bevorderen. Hij hield vol dat een voorstel tot wijziging der be grafeniswet, in' den zin van toelating van lijkverbranding, niet van hem te wachten iswelllicht zou dan de deur worden opengezet voor algemeene krematie, en deze Reg. wil niet breken met de traditie.J De liberalen moesten dat maar doen, als zij aan de regeering kwamen. Op hnn monu ment zei de Min. met geforceerde gees tigheid moest men dan maar Bchrij ven Deze nrn bevat de asch van het Ministerie van lijkverbranding. Na een niet onaardig debat over de kwestie tnsschen den heer van Gennep en den Minister, waarbij eerstgenoemde zich den toorn van den heer de Bruijn op den hals haalde, door de meening uittesprekeu, dat de Min. niet vrij was in zijn oordeel, maar aan den leidband der Katholieken liep, die op Ro me's gezag de krematie afkeurden als een uitbroeisel der Vrijmetselaren, werd Hoofd st. V aangenomen. Toen was Hoofdst. VI [Marine) aan de benrt. De heer van Al phen had geen vrede met het beleid van den tegenwoordigen Minister, en zon tegen het Hoofdstuk stemmen. De heer Prins veroordeelde de kontrakten met de konink lijke Fabriek te Amsterdam als eene on gemotiveerde welwillendheid. In de zitting van Yrijdag was 't eerst de Min. van Marine aan het woord, die om zijn beleid te verdedigen, alles opsomde wat hij voor materieel en personeel had gedaan. Ten aanzien van de kontrakten met de Koninklijke Fabriek verklaarde hij gehandeld te hebben in de overtuiging dat die fabriek hare verplichtingen zou kunnen nakomen. Niemand betreurt het meer dan hij, dat dit niet is geschied; had hij dit voorzien, hij zou andere maat regelen genomen hebben. De Min. verze kerde, dat dit jaar een eskader van 3 schepen zou worden uitgezonden, tot oefe ning. De heer v. Alphen konstateerde, dat de Min. het in alle voorname punten met hem eens is, maar bleef ontevreden. Hij had niet beweerd, dat de Min. werkeloos geweest was, maar dat hij de zaken sla pende had gehouden. Hij vroeg inlichting, waarom het lid der Tweede Kamer Land, luitenant t/z 15de klasse, die volgens al. 3 van art. 96 der Grondwet op nonacti viteit is gesteld, gepasseerd is voor de be vordering van kapitein luitenant. De Min. antwoordde op deze laatste vraag, dat hij ten aanzien van den heer Land de wet had toegepast. Hij kon hem niet voor be vordering voordragen, daar dit krachtens de wet niet is geoorloofd. Op de vraag van den heer Fransen van de Putte, in hoever de wet dat niet veroorloofde,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1891 | | pagina 1