HAARL
Eerste Blad.
PREDIKBEURTEN
No 55
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86.
Dertiende Jaargang.
144.
met AMSTERDAM.
van ZATERDAG 2 Mei 1891
op ZONDAG Mei 1891.
Nederd. Herv. Kerk.
Nieuwsberichten.
VELEPHOON NUMMER
TELEPHONISCHE VERBINDING
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandsnr —,25.
franco p, post —,40.
Afzonderlijke nommerg 3 centen per stnk.
Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiên worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Groote Kerk.
Vroegpr. 7 ure, Barbas.
Voorm. 10 nre, Swaan.
Nam. 2 ure, Barbas. 31e Zondag.
18 Avonds 6 ure, Hoog. Bevestiging van
Ouderlingen en Diakenen.
Nienwe Kerk.
Voorm. 10 ure, J. Knottenbeltpred. te
Groningen. (Voor Knottenbelt).
Jans-Kerk.
Voorm. 10 nre, Moeton.
Bakenesser Kerk.
'Voor de Kinderen).
Voorm. 10 ure, Uitbrander,
godsdienst-onderwijzer.
Waalsche Kerk.
Voorm. 10 nre, Debry.
Christelijk Gereform. Gemeente.
(Ged. Oudegracht).
Voorm. 10 nre, 's Av. 5 nre, Mulder.
Klein Heiligland).
Voorm. 10 nre, 's Av. 5 nre. Schotel.
Lutlierselie Kerk.
Voorm. 10 nre, Mees.
Kerk derVereenlgdeDoopsgezinden
Voorm. 10 ure, de Vries.
Remonstrantsche Kerk.
Voorm. 10 nre,
Kerk der Broedergemeente.
Voorm. 10 nre,
In de Kerkcollecte van j.l. Zondag
Janskerk ontvangen voor de School met
den Bijbel 60 cents.
Ds. Craandijk zal aanst. Dinsdag en
Woensdag niet catechiseeren.
Bennebroek.
Voorm. 10 nre, A. J. Buys Az
Pred. te Oegstgeest.
Beverwijk.
Voorm. 10 nre, J. O. Boon.
Evang. Luthersche Kerk.
Voorm. 10 ure, K. A. Gonlag.
Doopsgezinde Kerk.
Voorm. 10 ure, J. Sepp.
Bloemendaal.
Voorm. 10 nre, J. Brummelkamp
Pred. te Amsterdam.
Nam. 2 ure, geen dienst.
Heemstede-
Voorm. 10 ure, P. Kuylman.
Theol. Candidaat.
Hillegom.
Voorm. 91/2 ure, M. Buchli Fest.
Houtrijk en Polanen.
Voorm. 10 nre, C. van Koetsveld CEz.
Nam. 1 nre, Zondagschool.
Nam. 2V2 ure, C. van Koetsveld CEz.
Doopsbediening.
Sandpoort.
Voorm. 10 ure, J. van Loenen
Spaarndam.
Voorm. 10 ure, li. Faber
Godsdienstonderwijzer te Haarlem.
Velsen.
Voorm. 10 nre K. Loggers,
van West Kapelle.
Collecte voor de Kerk.
Doopsbediening.
Tweede Kamer. Vrijdag protesteerde de
Heer Borret er tegen, dat de heer Tra-
vaglino de oorzaak der onder de Katholie
ken ontstane verdeeldheid aan den Min. van
Oorlog had toegeschreven, Hij vertrouwde
volkomen, dat deze Katholieke Minister
niets zou doen strijdig met het belang zijner
Katholieke landgenooten en was over
tuigd, dat het ontwerp niets schadelijks
voor de Katholieken bevatte. Wel was
Spreker tegen persoonlijken dienstplicht,
doch hij hoopte, dat wijzigingen hem de
aanneming der wet mogelijk zouden maken.
Hij protesteerde ook tegen de motie der
Noord-BrabantscheKiesvereenigingen, wel
ke hij betreurde als eene aanranding van
de vrijheid en onafhankelijkheid der volks
vertegenwoordigers. De heer RooBeboom
ging de geschiedenis der Legerwet na, ten
hetooge, dat het kindje lang niet onvol
dragen ter wereld was gekomen. Spreker
was zeer ingenomen met het ontwerp, dat,
volgens hem, op de meest eenvoudige
en doeltreffende wijze de weerbaarheid
verzekert. Het voorgestelde stelsel ver-
diende vor?e dé voG»Keor "buvcu ue urei-
seis de Roo en Reuther, die kostbaarder
zonden geweest zijn, zonder evenredig groo-
ter nut. Aangaande het stelsel de Roo be
weerde Spreker, dat indertijd slechts een
kleine kern van liberalen er meê mééging,
wat echter door den heer van Houten
werd ontkend. Een leger van vrijwilli
gers achtte hij ondenkbaar, en algemeene
dienstplicht zon schatten kosten. Spreker
betoogde de noodzakelijkheid van een
veldleger, dat tot zijn verwondering door
den heer Seyffardt was bestreden. Zeer
betreurde hij de insuniatie van den heer
van Houten, dat de officieren vóór de
wet zouden zijn, om promotie te maken,
en hij hoopte, dat die heer op deze woorden
alsnog terug zal komen. Krachtig protes
teerde Spreker tegen de rede van den
heer Travaglino, die hij weêrzinwekkend
noemde, omdat dat daarin joist nn alles
slechts van de kazerne wordt gezegd,
terwgl dat op niets anders berust dan op
anonieme brieven. Spreker wees op de 71
adhaesiebetuigingen op een artiekel in het
blad Gelria, alle ontvangen van oudgedien
den en ondmiliciens, die ten stelligste ont
kennen, dat de kazernen pestholen zijn.
De heer Domela Niewenhnis verzekerde
dat hij wel 100 andere verklaringen zou
kunnen geven. De heer Rooseboom ein
digde zijne rede, met nogmaals in 't licht
te stellen, dat de voordeelen van het stel
sel van dit ontwerp veel grooter zijn dan
van alle andere stelsels, en er ernstig op
te wijzen, dat door verwerping van het
ontwerp een ernstige poging mislukt zou
zijn, om onze onafhankelijk te waarborgen,
want de kans om die te verliezen zon
door aanneming van het ontwerp zeer
verminderen. De heer Lambrechts begon
met het ontwerp een uitvloeisel van de
rampzalige Grondwetsherziening te noe
men, en verder schetste hij het als eene
revolutie op sociaal gebied, als een aanslag
op de individueele vrijheid, als eene nati
onale ramp, als een streven van den Mi
nister naar roem, en dat om tientnizenden
prijs te geven aan het moordend staal!
Verhooging van het kontingent keurde hij
af. De financieën zouden in den afgrond
gesleept worden ten pleiziere van zooge
naamde militaire specialiteiten. Spreker
kon niet méégaan met een bloedwet, die
alle rampen en ellendes over het vader
land zal brengen, en hij eindigde zijn op
gewonden oratie met eene bede tot den Al-
machtigen God, dat de dreigende ramp van
het dierbaar vaderland mocht worden afge
wend. De heer Land verklaarde aan de zijde
der Reg. te staan ten aanzien van de
wijze, waarop zij voorstelt de zeemacht
te organizeeren. De heer Mutsaers bestreed
het ontwerp, dat volgens hem tot een
noodlottig militarisme voert, en een on-
dragelijken financieelen last oplegt en de
voorname takken van bestaan landbouw,
handel en nij verheid benadeelt. De heer
Clercx noemde het ontwerp onaanneme
lijk op soortgelijke gronden, en verdedig
de krachtig de plaatsvervanging, waarin
hij het koriektiïf zag voor het schande
lijk hazardspel der loting, en die velen
gezinnen ten zegen strekt. De heeren van
Velzen en van der Velde hoopten dat de
Minister de aanneming der wet mogelijk
zon maken. Laatst genoemde roerde nog
even de kazerne-kwestie aan, en sprak den
wensch uit, dat de Minister het wonen
buiten de kazernen mocht willen bevor
deren, o.a. door gebruik te maken van de
„tehuizen."
In de zitting van Dinsdag verklaarde
de Min. van Binnenlandsche zaken nameDS
V'v, WtnirWW
bij de weigering tot overlegging van het
advies van de Raad van State betreffende
de Legerwet. Het verzoek van den heer
Schepel is dus gewezen van de hand, en
deze zal nu ongetwijfeld niet lang laten
wachten op zijne motie. De weigering der
Reg. maakt het gerucht, dat het bedoel
de advies zeer ongunstig is, waarschijn
lijk.
Het debat over de Legerwet werd voort
gezet. De heer de Beaufort voerde '1 eerst
het woord. Hij wilde zich wel onder de
militaristen scharen, in zoover hij van
meening is, dat ook in kleine landen tot
in een verre toekomst een leger zal noo-
dig zijn, en hij had dan ook aan alle
oorlogsbegrootingen zijne steun gegeven.
Maar verstaat men onder militarisme de
Dnitsohe zienswijze, dat de militairen de
eenige macht in den Staat zijn, dan schaart
hij zich daaronder niet. Uitvoerig betoog
de Spreker, dat voor een klein land de
verdediging afhankelijk moet zijn van zijn
financieele draagkracht. Wij hebben een
leger noodig, alleen voor de bewaring der
inwendige rust en de handhaving der neu
traliteit, en dienaangaande kunnen we de
ervaring laten spreken. In 1870 was ons
leger daartoe voldoende. Wij hadden ken
nis gegeven, dat wij onze neutraliteit wil
den handhaven, en de Mogendheden heb
ben die erkend, zonder dat er klachten
zijn gerezen, dat onze handhaving onvol
doende was. Sedert is ons grondgebied
niet uitgebreid, en men mag dus aanne
men, dat ons leger nog voldoende is. Zal,
gelijk men beweert, in een volgenden oor
log de neutraliteit der kleine Staten niet
erkend worden, dan zal, als onze neutra
liteit geschonden mocht worden, dat met
zooveel maeht geschieden, dat wij daar
tegen niet opgewassen zijn. Het Dnitsohe
oorlogsleger telt meer dan 3 miljoen man.
Over een Nederlandsch veldleger sprekend
bracht Spreker nog een aardige anekdote te
pas van een Fransch veldheer, die een troep
als infanteristen en kavalleristen wilde dres
seeren hij liet ze 's morgens carré formee-
ren en zeide toenop die wijze zijt gij
onoverwinnelijken 's middags liet hij char
geeren, en zeide toentegen zulk een charge
is geen Carré bestand. Moet, zoo vervolg
de Spreker, absoluut met financieele over
weging rekening gehouden worden, in
den laatsten tijd is daarbij gekomen eene
overweging van socialen aard. Voor de
niet-militairen is dit ontwerpafschaffing
van plaatsvervanging. Dat is de sleepboot,
die het oorlogsvaartuig van denMin.vanOor-
log over de parlementaire wateren moet
voeren. Tooh hangt niet onze geheele ver
dedigbaarheid af van de plaatsvervangers
in het leger. Spreker gelooft ook, dat
men zich van die afschaffing der plaats
vervanging te veel illuzies maakt. Hij
gelooft niet, dat daardoor; militiekader
zal verkregen worden. Als men menschen
van maatschappelijke ongelijkheid samen
brengt in een toestand van schijnbare ge
lijkheid, dan bevordert men veeleer de
onafhankelijkheid. De sociale beweging,
die dringt dit ontwerp, zal onherroepelijk
moeten leiden tot algemeene dienstplicht.
Het stelsel, dat Spreker voorstaat isal
gemeene dienstplicht met korte oefening,
naar 't Zwitserache type. Zwitzerland heeft
getoond, ook in 1870, in staat te zijn
zijne nentraliteit te handhaven. Wanneer
men in de toekomst zal moeten komen
tot het Zwitzersche stelsel, zal men moe
ten breken met vele traditieën. Met allen
eerbied voor Duitschland en zijn dezer
dagen overleden groote veldheer, noemde
uw ".VIlüiLjoUj me uaai V|»
tair gebied verkondigd worden, b. v.der
Krieg ist eine Ordnung Gottesofder
ewige Frieden ist ein Traum, nicht einmal
ein schoner Traum. Aansluiting bij andere
mogendheden zou Spreker zeer verderfe
lijk vinden; 'tzou een eerste stap wezen
tot het verlies onzer onafhankelijkheid.
Den Min. van Oorlog waardeerde hij als
man van groote talenten en karaktermaar
om 's Ministers persoonlijke eigenschappen
kon Spreker niet voor de wet steunen.
Hij zou het van den loop der diskussieën
laten afhangen, hoe hij stemmen zonmaar
zonder wijzigingen in zijn geest, zou hij
ernstig bezwaar moeten maken zij stem
vóór het ontwerp nittebrengen. De heer
Farncombe Sanders bestreed de techniesche
gebreken der wet, waarop hij bij de be
handeling der onderdeelen wenscht terug
te komen. Wat de plaatsvervanger betreft,
meende spreker, dat, als 't waar is, dat
het kazerneleven zoo ellendig is, men dan
sedert lang den geheelen militiedienst had
moeten bestrijden. Hg verklaarde, even
min als de heer de Beaufort, te gelooven
aan een organieken band tusechen de af
schaffing der plaatsvervanging en de leger-
sformatie. Enkel om het beginsel der af
schaffing van plaatsvervanging wenscht
Spreker niet eene wet aan te nemen die
hij overigens niet goed vindt. Hij ver
klaarde zich een voorstander van het Zwit-
sersche stelsel. Spreker zon tegen het ont
werp stemmenbij aanneming zitten we
er minstens voor een menschenleven aan
vast. De heer van Houten zette uiteen,
waarom hg een tegenstander was van het
ontwerp. Hg begon met den heer Roose
boom te bestrijden. Diens rede was niet
geweest wat men had mogen verwachten
eene verdediging van het Regeerings stel
sel. Neen, zij was geweest een aanval op
ieder en alles, op den Voorzitter der Ka
mer, op den Voorzitter der Kommissie,
op het stelsel de Roo, op het stelsel Seyf
fardt, maar geen verdediging. Dat was wel
een handige wijze van argumentatie, maar
daardoor zou toch niemand zich ten slotte
laten overtuigen. Spreker verdedigde zijn
eigen optreden buiten de Kamer. Hij heeft
'V