Eerste Blad.
i iep 'af o"
No 42.
144.
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86 Dertiende Jaargang.
met AMSTERDAM.
van WOENSDAG 27 Mei 1891
Nieuwsberichten.
1
-1 MP91
fir'-*w.
nu uaaqos
apaoS 3Q
aoq|ai\iaA aaa
iooa uep 'uaiz
ai Siua; mo
uaputA japam
uaqosuaui (m
•uaqiaiaq a;
fysuaip StjiaaA
sputi ;ba\ [aaq
jaAiaoq" 'Sps
•m^ub (/na§nof
Mioj^aaA qi"
uBAJBEp raapoq
aaqas ua afdoq
sipj madauqaS
)a qam 'qi laz
aA si jBBqjaip
afpiEBq uaaS
jseqia ua uaq
jooa qfqapBp
qufim 'qoo"
d 'llïAV 'ïliazim
iquap u;j"
qoaj pfiqi! n qi
qj 'ufiz uaqum
IOZ ja 'p>A\"
jaoAïin firn aam
3|a 'qtqd SaojA
cu aS ipnog"
aqassnj 8uiqqa.ii
q .laSaojA" 'iiti
gebed verdiept,
wang *ds een
gedachten verzon-
in haar oog blonk
ze nog niets van
gedrag opwant,
1, of zij vooral aan
aan mij dacht,
ns het onderwerp
aan deze
raadslid Johnson's
tra zeilen aanslaan,
laten slippen, want
t voor zulke land-
et me naar mijn
liever zal het mij
weer zingen, maar
hield ze zich zoo
wenscht zou hebben,
r opeens zoo bijzon-
ze een voorwendsel
tegenover hem was
neêr geslagen als ik
/arm om uit te gaan
nd en de kalmte van
odigde ik Nelly tot
or de laatste maal,"
stond ze op om
ïand in mijn arm en
tblephoonnummer
TELEPHON1SCHE VERBINDING
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenT ,25.
franco p, post —,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stnk.
Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
meer 5 cents, groete letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Haarlemsch Gemengd Koor.
(Directeur de Heer W. Swart).
In het vorig nummer van het Adver
tentieblad beloofden we, op de uitvoering
van Haarlemsch Gemengd Koor, waarvan
in dat blad met een enkel woord melding
werd gemaakt, terng te zullen komen en
deze eeoigazine uitvoeriger te bespreken.
Dit doende, beginnen we met de verklaring,
dat wij het Koor van den heer Swart bij
zijn eerste optreden met veel ingenomen
heid hebben begroet, omdat er, naar onze
meening, in Haarlem nog wel ruimte is
voor eene zangvereeniging waar, op onge-
dwongene en gezellige wijze, de zang be
oefend kan worden door jongelieden, die
om welke reden dan ook, zich niet wen-
sehen aan te sluiten bij de zangvereeniging
van de Afdeeiing der Maatschappij tot
bevordering van Toonkunst. In die meening
worden wij versterkt door het toenemend
aantal werkende leden, waarin het Koor
zich mag verhengen en door de waardee
ring, welke van de zijde van het publiek
voor de vereeniging wordt aan den dag
gelegd. Daar wij nn zoo gaarne het voort-
dnrend bestaan van Haarlemsch Gemengd
Koor in de toekomst verzekerd zouden zien
en ons hartelijk zouden verheugen in eene
krachtige ontwikkeling, meenen wij het
ons tot plicht, naar aanleiding van de twee
de uitvoering, onomwonden te moeten wij
zen op de klip, waarop het Koor kans heeft
te zullen stranden en binnen betrekkelijk
korten tijd schipbreuk te lijden. Die klip
zien wij in de verkeerde keuze van toon
werken, welke op het programma worden
gebracht en die voor het meerendeel liggen
boven de krachten van het Koor en boven
de krachten van den leider. Bij de eerste
uitvoering heeft men van verschillende zij
den den heer Swart daarop gewezen, doch
deze heeft erop meenen te moeten ant
woorden, met opnieuw vier belangrijke
werkenPsalm 95 van Mendelssohn, „Früh-
lingsbotschafft" en „Beim Sonnennnter-
gang" van Niels W. Gade en „Das Sin-
genthal" van Brandts Buys voor de tweede
uitvoering te bestemmen. De heer Swart
heeft dat evenwel, tot ons leedwezen, niet
ongestraft kunnen doen. De uitvoering toch
voldeed slechts matigjes en loonde niet de
moeite, die men zich bij het instudeeren
vast heeft moeten getroosten. Mendelssohn's
schoone psalm kon de billijkst gestelde
eischen niet bevredigen. Er was in de voor
dracht weinig of geen nuanceering en eene
volslagene afwezigheid van dien gloed en
die bezieling, welke bij de uitvoerenden
evenals bij de hoorders eene hoogere stem
ming moeten wekken en diepe indrukken
dienen achter te laten. Wij spreken nu
nog niet over den totaal mislukten tenor
solo Kommt lasst uns beten", over de
groote onzuiverheid in het Chor No. 4 en
over de verwarring aan het slot van het
5de Chor: „Heute so ihr seine Stimme
höretInderdaad, wij wenschen tegenover
eene jeugdige vereeniging, als de hier be-
Bprokene, welwillend te zijn, doch bij eene
uitvoering van Mendelssohn's werk, als
waarvan wij Donderdag avond getuige
wareB, mag een afkeurend woord niet
achterwege blijven. De andere koren wa
ren beter en bewezen op verschillende
plaatsen, dat er ijverig was gewerkt
bij de repetities en bovendien, dat er wer
kelijk heel wat goede krachten in het Koor
schuilenkrachten, die stellig een geheel
knnnen vormen, volkomen instaat, eenvou
dige nummers zeer schoon nit te voeren.
Verdienstelijk werden o. a. gezongen, het
tweede couplet van de Frühlingsbotschafft
„So teirf denn aö" en het eerste deel van
BeimSonnennntergang„Nunsinkt hinab'\
Vooral trok daarin de klank van het Koor
onze aandacht. Dat in deze nummers de
partijen nu en dan verschillende wegen
bewandelden en de tenoren er, tengevolge
van den onzekeren maatslag, nog al eens
uit waren, mogen wij niet verzwegen,
evenmin, dat de instrumentale inleiding
van de Frühlingsbotschafft niet was om
aan te hooren, door het groote verschil in
de stemming tusschen de violen en de pia
no. Met een specialen directeur voor het
orkest was dat toch wel wat heel erg.
Overigens kon de begeleiding er wel door
en had ook het piano accompagnement aan
spraak op waardeering. De ingelasohte
viool-solo (Fantaisie Caprice, van Vieux-
temps) beviel ons goed. Met genoegen maken
wij melding van den vooruitgang, die in
het spel van den heer K. van Maas valt op
te merken. Het dubbelspel en de ootaven-
gangen waren zeer zuiver en de lang niet
gemakkelijke staccato-passages kwamen
goed en duidelijk uit. Over het geheel
kwam het werk wel tot zijn recht. Van
de vocale solo-voordrachten was het weer
de heer Salsman, die ons bijzonder voldeed.
De sympathieke stem van dezen zanger,
de warme voordracht en de goede decla
matie van den tekst gaven recht verkwik
kende oogenblikkeo. Wij vinden het jam
mer, dat de heer S. de kostelijke gaven,
die de natnur hem heeft geboden, niet
onder kundige leiding verder ontwikkelt.
De nieuw gevonden tenor-solist toonde een
flink, krachtig gelnid te bezitten en over
eene voldoende hoogte te kunnen beschik
ken. Indien de heer Messchaert, wiens naam
genoemd is als leermeester van dezen jon
gen man, hem, behalve de geheimen der
zangkunst, ook het zuiver zingen kan
leeren, is er in de toekomst wel iets van
hem te verwachten. Zijne debuutnommers
waren te moeielijk; dat was jammer voor
het sncces. De damessolisten waren in dat
opzicht bescheidener en hadden dan ook
veel meer voldoening van haar werk. De
liederen van Mej. O. en de lieve duetten
van Cath. van Hennes, gezongen door Mej.
O. en S. klonken heel mooi en bewezen
opnieuw dat het ware ligt in het eenvou
dige. Mocht de heer Swart dat willen aan
nemen, dan gelooven wij, dat hij met zijn
goed samengesteld koor, zijne bekwaamhe
den en zijne prijzenswaardige ambitie aan
velen, die niet onverschillig zijn voor zij
nen arbeid, nog menigen schoonen avond
kan schenken en nuttig kan medewerken
aan de ontwikkeling der kunst.
B.
KRONIEK.
De Gemeenteraad vergaderde Vrijdag
j.l. te 3 uur. De notulen van de tweede
vergadering voor deze werden eerst voor
gelezen en daarop het verhandelde in de
zitting van 1 Mei eene vergadering die bij
al het buitengewone dat haar ken
merkte ook nog de bijzonderheid had, dat
er geene notulen werden gelezen en geene
debatten werden gevoerd. Heden was het
meer eene bijeenkomst tot afdoening van
zaken. De Voorzitter deelde mede dat
een rapport van de Commissie van fioantiën
was ingekomen betreffende de vergrooting
van scholen B en D; dat benoemd was
tot assistent aan de H. B. S. H. J. Ba-
cagedat door den Heer Otto een vader-
landsch liederenboek was ten geschenke
gegeven en verder dat het museum op
het Stadhuis door de Commissie begiftigd
is met twee schilderijen, een portret en een
voorstellende de viering van 's konings
verjaardag op de Groote Markt te Haarlem
dat was ingekomen een verzoek van de
Afdeeiing Haarlem der Maatschappij van
nijverheid om eene subsidie voor de aan
staande vergadering en tentoonstelling.
Voorts werd door den Burgemeester nog
machtiging gevraagd om de geldleening,
waarvoor goedkeuring van Gedeputeerde
Staten was verkregen, eerst dan nit te
schrijven, wanneer daarvoor het gunstige
oogenblik gekomen scheen.
In het bouwplan van de Leidsche Vaart
zal eene kleine verandering worden ge
bracht, om de nieuwe hnizen ook in de
gelegenheid te stellen van de waterleiding
gebruik te maken. De hnizen moeten
daartoe aan den weg gelegen zijn.
De Heer Macaré merkt naar aanleiding
van deze mededeeling op, dat er reeds
hier en daar ook in oude pereeelen ge
weigerd wordt, water voor besproeiing te
leverenen dringt er op aan bij den aan
bouw op den welstand te letten. Deze
was bij het nienwe perceel in de Nassau-
laan wel wat te veel nit het oog verlo
ren, ten minste wat de achtergevel betreft.
Na deze mededeelingen werd het kohier
vastgesteld. Het bleek dat de burgerij,
thans E/-j 0 0 °/0 meer zal te betalen hebben
dan verleden jaar, en wel 3,65 °/0.
In de commissie van reclame werden
benoemd de Heeren de Kanter, Stoel, van
Ek, Sabelis en Sneltjes. De Heer J. Gel
dorp werd tot lid van het Bnrgerl. Arm
bestuur benoemd en tot stads vroedvrouw
Mej. A. J. de Graaf van der Eist, nit
'sGravenhage. Tot leerares in de wiskunde,
werd benoemd Mej. A. F. Koeifsema en
tot leeraar in de DuitBche taal de Heer
B. J. ter Brngge.
Van het perceel aan de hoek van de
Groote Houtstraat wenschte de gemeente
een strook grond te verkrijgen tot ver
betering van den ingang aan de Gierstraat,
en daarvoor aan den anderen kant een
paar stnkjes open grond aan den eigenaar
af te staan, die daarom had verzocht.
De onderhandelingen hierover konden
echter niet tot een goed einde leide.
In de zitting van heden werd een
nader verzoek van den tegenwoordigen
eigenaar dienaangaande van de hand ge
wezen.
Op eene vraag van den Heer Macaré
naar den staat van de onderhandelingen
betreffende de Knstenbnrgersloot deelde
de Voorzitter nog mede dat deze thans
waren afgeloopen en de zaak daarmede
in orde was gekomen.
Tweede Kamer. De beraadslaging werd
voortgezet over de artt. 22, 23 niemo
en 26 der Legerwet, met de amendemen
ten. Het gewijzigd Eegeerings-voorstel
betreft het Kontingent (3 U/a percent van
ingeschrevenen voor volledige, en 5 percent
voor korte oefeningen). De heer A. van
Dedem lichtte zijn amendement toe, om
te eischen wettelijke vaststelling van het
kontingent, (bij aanneming van een pro
portioneel stelsel), indien de ingelijfden
meer zonden bedragen, dan 11,600 voor
volledige, 1600 voor korte oefening. De
heer van Houten vroeg namens de Kom
missie van voorbereiding nadere inlichtin.
gen, daar zijns inziens het gewijzigd ar.
tiekel niet gaf die vermindering van last
door den Minister den vorigen dag aan
gekondigd. De heer Hntgers van Rozen
burg verdedigde krachtig het gewijzigd
artiekel, waardoor, in verband met den
diensttijd, de druk niet zwaarder zou wor
den dan volgens de bestaande wetgeving.
Hij deed een beroep op de „Goede" anti
militaristen, dat zij toch zouden toegeven.
De heer Veegens achte het nienwe artiekel
te drukkend en drong er ernstig op aan,
dat de Reg. alsnog zon overnemen het
am. Kolkman, of het am. v. d. Kaay. De
heer Heemskerk sprak den wensch nit,
dat de Reg. duidelijk zou verklaren, welke
hare zienswijze is over het am. Kolkman,
of de Min. bij aanneming van dat amen
dement kans zon zien de wet nittevoeren.
Met 64 tegen 32 stemmen werd aan
genomen een voorstel van den heer van
Alphen, om Woensdag a.s. niet te verga
deren, wegens uitnoodiging tot bij woning
der ontvangst van H.H. M.M. de Konin
ginnen te Amsterdam. Het voorstel van
den heer v. d. Feltz om na 29 Mei bijeen
te blijven, werd voorloopig ingetrokken,
na bestrijding door den heer Schaepman,
die de noodzakelijkheid bepleitte voor hem
en vele anderen, om met de kiezers in aan
raking te komen, al had dan ook de heer
v. d. Feltz, die veilig zit op zijn Assensch
burchtslot, dat niet noodig. De Voorzitter
verklaarde, dat de beste regeling wellicht
deze zon zijn, den 29sten Mei uiteentegaan,
de twee laatste dagen te gebruiken voor
andere ontwerpen, en het debat over de
Legerwet, zoo mogelijk, te eindigen na
afdoening der eerste twee hoofdstukken.
De heer Kolkman bestreed krachtig de
percentsgewijze heffing voor het kontin
gent, welke niet strookte met de historie-
sche lijn, die een vast cijfer wilde, ten
einde niet den drnk te vermeerderen in
verhouding tot de toeneming der bevol
king. Men vrage, zeide Spreker, wat men
noodig heeft, maar binde zich niet voor
lange jaren tot een steeds vermeerderenden
drnk. De heer v. d. Kaay trok zijn amen
dement in, de verantwoordelijkheid voor
het hooger percentage overlatende aan de
Reg. Dientengevolge verviel ook het am.
A. van Dedem. De heer Rooseboom be
treurde de door de Reg. aangebrachte wij-
zigiDghet mooie was er voor hem nu ei-
gentlijk afhet oorspronkelijk voorstel was
één geheel en goed gemotiveerd. De Min.
van Oorlog bestreed nader het am. Kolk
man en verdedigde het stelsel der Regee
ring. Hij kon noch mocht medewerken
tot amendementen, die onvoldoende zijn,
om het doel te bereiken, dat hij zich voor
stelt. Nadat de heer van Houten het ar
tiekel bestreden had, stelde de heer A.
van Dedem voor, de maxima voor het
kontingent te bepalen op 12,000 voor
volledige, en 1900 voor korte oefening.
In de zitting van Vrijdag was de heer
Goeman Borgeeins het eerst aan 't woord.
Hij kwam op tegen de bewering van den
heer Rooseboom, dat na de wijziging der
Reg. het mooie er af was. Hij vond dat
ondankbaar. Juist zonder wijziging van
het Kontingent vond hij de wet leelijk.
Spreker, van oordeel zijnde, dat ook het
gewijzigd artikel onze finaneieele krachten
te boven gaat, drong er bij den Min. ern
stig op aan, zich niet langer te verzetten
tegen het am. Kolkman. De heer Seyffardt
noemde de gedane koncessie eene schijn-
koncessie, en zon stemmen tegen elke Kon-
tingentsvermindering. De heer Schimmel-
penninck v. d. Oye achtte de maxima der
Reg. niet overdreven, en de gedane kon-
IB