FRISCH BLOED. T rtilllirPIIIH l»M IMH Uit het Engelsch van John Habberton, Schrijver van „Helen's Kleintjes", enz. 6) Toen Philip Hayn het huis der fa milie kort na middernacht verliet, ston den hem slechts twee dingen helder voor den geesthet eene was, dat hij Sol Manlring's sloep maar weel moest opzoeken, om er te gaan sla pen, en het andere, dat hij in geen week weer dacht te kunnen slapen. Al wat hij gezien had, de menschen niet uitgezonderd, was geheel anders dan in Haynton. Ook de conversatie was nieuw, hoewel hij er zich niet veel van herinneren konen de dames wel, hij had altijd bewonderd, wat er te bewonderen viel aan de meisjes in het dorp, maai er waren in Haynton toch niet zulke mooie, schitterende meisjes als eenigen van die, welke hij dien avond ontmoet had. Hij kon zich het verschil niet goed verklaren, behal ve dat, vergeleken bij Lucia's vrien dinnen, zijne oude kennissen hem nu wel wat onbeschaafd en onwetend leken. En even ver als deze nieuwe kennissen boven zijne oudere ston den, even ver stond Lucia weêr bo ven hare vriendinnen. Hij had haar gelaat ontelbare malen reeds bestu deerd, en bij zichzelf nagegaan, wat er aan mankeerdenu herriep hij in wendig alle gemaakte oordeelvellin gen, en verklaarde haar voor de vol maaktheid zelf. Zou hij ooit kunnen vergeten hoe zij er uitzag, toen zij hem hare hulp aanbood, om uit dien luier stoel in de bibliotheek te komen Hij wenschle wel, dat zijne moeder haar op dat oogenblik had kunnen zien, maar dan weêr was hg blij om hel tegendeel. Hg herinnerde zich, dal zijne moeder bedenkingen gehad had tegen eenige van Lucia's bad kostuums wat zou de goede vrouw dan wel van een gekleed avondtoilet denken En toch was het misschien niet zoo erg, als het wel scheen klaar- blijkelgk keurde Lucia's moeder het goed, en was zg geen lid van eene kerk 1 niet, tot zijn spijt, van dat geloof, dat geheel Haynton beleed, maar toch van eene kerk En waren niet velen van Lucia's gasten even eens gekleed Hij zette zich dit onderwerp voor- loopig uit de gedachten, om er later nog eens op terug te komen, en wijd de zijne aandacht aan zijne eigen kleeding. Tot op dien avond was zijn geloof in de volmaaktheid van zijn Zondagsch pak even onwrikbaar ge weest als zijn gelooi in den dominé van Haynton, maar nu was het droe vig geschokt. Hg bewonderde de klee ding van de heeren, die hij ontmoet had, wel niet, maar het was maar al te duidelijk, dat het zóó behoorde, en dat hg zich gewennen moest aan het denkbeeld, om naar dezelfde mode gekleed te wezen, als hij naar de par tij van Miss Dinon ging. En wat was die Miss Dinon eene statige vrouw Hij zou haar gaarne eens weêr ont moeten natuurlijk moest "hij naar die partii gaan. Maar, gesteld dat hij een gekleed pak kocht, wal zou hij er meê doen, als hg de stad verliet Geen jonkman in Haynton gevoelde zich vrijer in zijn doen en laten dan hijmaar met een rok in de kerk of waar ook te versehijnen, zou een voudig onmogelijk wezenalleen de gedachte er aan deed hem beven en toen lachen. Een pak kleêren, om maar twee of drie avonden mis schien maar één te dragen, zou eene onbeschrijfelijke verkwisting zijn ze zouden waarschijnlijk wel hall' zoo veel kosten als een nieuw paard, of als twee of drie dozijn van de boe ken, die hg al jaren lang had wen- schen te koopen. Hij zou de partij bg fMiss Dinon eraan gevende ge dachte aan die opoffering maakte hem treurig, maar 't moest gebeuren. Bgna onmiddellijk nadat hg dit deugdzame besluit had opgevat, nam hij plaats in een paardentram, waar in verscheidene paren zaten, aan wie men kon zien, dat ze van de eene of andere partij terug kwamendus had Phil weêr gelegenheid, om klee dingen te besludeeren. Langzamer hand scheen het hem toe, dat zijn eigen voorkomen de aandacht begon te trekken. Dit was voor hem niets nieuwshij had het te Haynton dik- wgls ondervonden, en met kalmte inderdaad, hoewel hg niet ïjdel was, had ag nooit de vergelijking gevreesd, die men in de kerk misschien trok lusschen hem en den een of anderen zomergast uit de stadwant, zooals zgne moeder in deze geschiedenis reeds te kennen heelt gegeven, was zgn Zondagsctie jas niet van hetzelf de stuk laken gesneden als die van den dominé Maar nu voelde hg zich niet op zijn gemak, terwgl hg, hoe wel volstrekt niet onbeschoft, aange keken werd door de jongelieden tegen over zich. Eerst meende hij, dat de vriendelyk onderzoekende blikken ge richt waren op zijn horlogeketting toen achtte hij zich zeker, dat het fatsoen van zijn jas niet werd goedge keurd hij bemerkte, dat één heel mooi meisje haar best deed, een glim lach te onderdrukken, terwijl zij naar zijne schoenen keek. Ten derde, moest hij wei gelooven, dat een zeer net aangekleed jonkman tegenover hem zijn Zondagsctie jas geheel afkeurde die jas, die van 't zelfde laken als die van den dominé gesneden en door Sarah Tweege genaaid was, en die met een echt zijdefluweelen kraag prijkte 1 Langzamerhand werd hel Phil te benauwd j hij kon bgna nergens heen kgken, of hg ontmoette de oogen van iemand, die hem als eene zeldzaam heid beschouwde. Te vergeefs trachtte hij te doen, alsof hg niets merkte, door de advertenties boven de ramen van den tram te gaan lezen, want steeds gevoelde hij, dat verscheidene paren oogen op hem gevestigd waren, en dit was nog hinderlgker, dan ze te zien. Deze spanning werd onver- dragelijk dus keek hg plotseling door een raam, als om te zien, waar hij was, waarop hij haastig naar het achterste bordes liep en den conduc teur verzocht, hem uit te laten. Ter wijl hij daar stond, hoorde hij een der jongelieden lluisieren „Een buitenman 1" Waarna hg een der meisjes zacht jes hoorde uitroepen „O wee, ja 1" De straat was even donker, als door gas verlichte straten gewoonlgk zgn ze was bgna ledig, en de herfstavond was werkelgk kil, maar Phil had een gevoel alsol zijne brandende oogen alles verlichtten, alsof de muren oogen hadden, om afkeurend naar de mode van Haynton te kgken, en zijn bloed heet genoeg was, om den ge- heelen dampkring van New-York te verwarmen. Hij wist wel, wat hij doen zouwanneer hij in de sloep van Sol Mantling kwam, wilde hg aan boord blijven, totdat zg weer ui^eil- dehij zou dan naar Haynton terug- keeren en er voor altijd blijven. Hij kon best zonder New-York leven, als hg New-York niet goed genoeg was. 't Kon hem niets schelen, al zag hg nooit weer een New-Yorker behalve, misschien, Lucia. Maar, had ook zij zelfs niet Eer de volgende omnibus kwam, was Phil alweêr tot een geheel ander besluit gekomen. Toch keek hij, eer hij zgne reis vervolgde, voorzichtig in den wagen, om te zien, of er ook passagiers in waren, die hem zouden kunnen opnemen. Er scheen niemand te vreezen te zijnaan T eene einde van den omnibus was een armoedig gekleede marskramer met zijn pak, klaarblijkelijk met een laten trein uit de voorsteden teruggekeerd aan het andere einde zat een oude man, die half scheen te dutten, en juist tegen over zich zag Phil een eenvoudig per soon met een bescheiden voorkomen, die door een New- Yorker naar waar heid voor een bediende in eene res tauratie of een koffiehuis zou aange zien zijn. Oogenschijnlijk had men geen drie personen bijeen kunnen krij gen, die minder bevoegd of geneigd waren, over iemands voorkomen aan merkingen te makentoch gevoelde Phil binnen vijf minuten, dat zij hem allen hadden opgemerkt en nauwkeu rig opgenomen. Daar hij geen lust had, om nog eens weer eene omni busvracht te verkwisten ter oorzake zijner gevoeligheid, zocht hij het sche merlicht van het bordes en begon met den conducteur een gesprek, dat van Phils kant alleen uit vragen en antwoorden bestondtoch was hij zoowel verbaasd als verontwaardigd, toen de conducteur, op een oogenblk dat het gesprek even verflauwde, aan merkte „Gij zijt zeker een buitenman P" „Hoe komt gij daar zoo op vroeg Phil eenigszins geraakt. „0, ik meende niets onaangenaams," zeide de conducteur. „Ik dacht het maar zoo wel, ik ben zelf uit hel landja, mijnheer, en ik schaam er mij niet over." De verklaring was niet bevredigd; dus volbracht Phil den rit in een somber stilzwijgen, en hij voelde zich zeer verlicht, toen hij de sloep van Sol Mantring bereikte en zich in de kleine kajuit bevond, waar geen dei- drie mannen, die daar op hun doode gemak heen lagen, de moeite nam om te kennen te geven, dat Phil al les behalve een geboren en gelogen stedeling was. HOOFDSTUK VI. Gedaanteverwisseling. Phil besteedde een gedeelte van den volgenden dag aan het bestudee- ren van welgekleede kooplui op straat. Dank zij zijn goed ontwikkeld opmer kingsvermogen, en ook eenige groote spiegels, die hij toevallig voorbijkwam, leerde hij spoedig inzien, waarom zijne kleeding de aandacht getrokken had. Toen liep hij een uur lang kleê- renmagazijnen te vergelijken, ging er op 't laatst een binnen en vroeg in hoeveel tijd men hem daar een goed passend daagsch pak zou kunnen maken. De koopman bekeek hem van 't hoofd tot de voelen, en antwoord de „Wij kunnen er u dadelijk aan helpen, uil onzen voorraad van ge maakte kleêren. 't Is nooit moeielijk, om iemand met een goed figuur te gerieven." Phil kon hem wel om den hals ge vlogen zijn. Hier was ten minste een mensch, die niet te kennen gaf, dat hij uit het land wasen toch was een goed figuur wel een gevolg van het buitenleven. Hij zou hier eens over denken, als hij klaar was. De koopman bediende hem volmaakt goed. Phil herkende zichzelf bijna niet, toen hij verzocht werd in den spiegel te kijken. „U zou niet beter geholpen zijn," zeide de ervaren koopman, terwijl hij Phil van alle kanten bekeek, „al werd u gesmolten en in een pak gegoten. De kleur van dit goed is rijkeljjk stil, maar u heeft kleur genoeg. Toch zou ik zeggen, moest u, om alles op 't voor- deeligst te doen uitkomen, uw zwarte das voor een strikje met wat rood of geel er in, verruilenmocht u er geen hebben, dan zal u eene groote keus vinden in ons heeren-modemaga- zijn. U moet ook een eenigszins ander soort van halsboord hebbenlaat de een of andere koopman in overhem den u daar eens aan helpen. U draagt uw haar gewoonlijk zeker nog al lang, denk ik? ja, wat jammer dat het iemands kleêren niet zoo goed doet uitkomen, als somtijds zijn gelaat." „Phil besloot terstond zijn haar te laten knippen. Onder de leiding van den koopman kreeg hij een an deren halsboord en das, toen zeide de oude man „Die lage hoeden met vlakke ran den passen bijzonder goed bij de kleê ren van dal seizoen, maar eigenlijk doen ze dal minder bij- de mode van van 't jaar. Maar och, hoeden zijn goedkoop, en een beetje verder de straat al zijn een paar goede winkels van dat artikel. 0, wou u dit pak maar dadelijk aanhouden. Best, mijnheer, ik zal de andere kleêren dan wel inpak ken. Hm 1" hier bekeek de oude man de slof van de door Sarah Tweege gemaakte jas, „wat is dat prach tig goed 1 Jammer, jammer, dat het zóó gesneden is. Aan de tegenwoor dige jassen is niet veel zulke goe de stof." „Zoudt u u kan er zeker geen gekleede jas van maken P" „Nu, dat zou wat lastig gaan," zei de de koopman, die een gezicht zette, als ware dit de natuurlijkste vraag ter wereld. „Ziet u, er is geen stof genoeg voorte kortde mouwen niet lang genoegde knoopsgaten op de verkeerde plaatsde panden te smal. Daarenboven zijn fluweelen kragen uit de mode. Mocht u echter eens een gekleed pak noodig hebben, wij hebben een waar kunstenaar in 't knippen, die u best bedienen zal. Hij krijgt niet dikwijls eene mooie ge stalte, om zijne kunst op te probee- ren." Weêr was Phil hartelijk dankbaar hij voelde behoefte, om iets voor dien koopman te doen, en na een poosje nadenkens verraste hij den oude door hem voor zijne vriendelijkheid te be danken en hem een partijtje uitge zochte reinetten te beloven. Toen gaf hij zich aan de handen van den kun stenaar in 't knippen over, die hem bestudeerde, alsof hij een model was, hem de maat nam, en hem vroeg, of hij zijn gekleed pak dadelijk noo dig had. „Ja, zoo gauw mogelijk," zeide Phil. „Ik ben er erg om verlegen. Ik wou" Ilij was op 't punt van te vertellen, dat hij die kleêren aan wou trekken, en zich voor een spie gel oefenen, totdat hij zeker wist, dat hij er juist zoo uitzag als ande re menschen. De kunstenaar verzocht hem over drie dagen terug te komen; waarop de oude koopman, die er bij was blijven staan, opmerkte „U hebt toch een demi-saison, hoop ik sO, ik heb nog in geen maand eene overjas noodig. Wel, het heeft bij ons nog in 't geheel niet gevro ren." Phil schrikte wezenlijk van den omvang zijner bestelling. „Ja, dat is wel waar,' zeide de koopman, „maar het gaat niet aan, zonder overjas in een avondcostuum uit te gaan, of men moet zóó uit de deur in het rijtuig stappenen dan zelfs gaat het nog haast niet." „Wel, onze rechter Dickman „0 ja, die oude rechters, die dag in dag uit een rok dragen, kunnen dal wel doendaar steekt natuurlijk niets in dat is maar eene kwestie van smaak maar een jonge man, ziet u, doet toch liefst zoo als alle anderen doen." Wordt vervolgd). Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1891 | | pagina 6