FR I SCH BLOED.
7)
Uit het Engelsch
van John Habberton,
Schrijver van „Helen's Kleintjes", enz.
Phil kocht gehoorzaam een over
jas, en ijlde weg met een zwaren last
op zijn geweien. Meer dan drie vier
de van de honderd dollars, die zijn
vader hem gegeven had, was reeds
weg of zou aan het bestelde opgaan,
en hij was van plan geweest er niets
van uit te geven, behalve voor som
mige dingen, waarnaar hij wist, dat
zijne moeder verlangde. Gelukkig had
hij ook nogeenigespaarpenningen; en,
zeide hij in zichzelf, haarknippen kost
te niet veel, en de koopman in ge
maakte kleêren had hem gezegd, dat
de hoeden niet duur waren. Ilij hoef
de nergens anders geld voor uit te
geven, behalve voor een horlogeket
ting zijn vader had hem gezegd er
een te koopen. En als hij het goed
bedacht, had zijn vader hem ook niet
gezegd, kleêren te koopen?„eene
kast vol," dat waren de juiste woor
den van den ouden man geweest.
Maar zou zijn vader wel van geklee-
de rokken en demi-saisons gewe
ten hebben
„Phil bleef in deze gedachten ver
diept, zelfs nadat hij op den stoel
van een barbier had plaats genomen,
maar hij schrikte op, toen hij een
scheerkwastje over zijn gezicht voel
de gaan. Hij verzette zich daartegen,
door te zeggen
„Ik wou mijn haar laten knippen."
„Jawel, mijnheer, dat heb ik wel
verstaan, maar als de heeren ook ge
schoren moeten worden, doen wij dat
liefst eerst. Of was u misschien van
plan, uw baard te laten staan
„Neen," zeide Phil, terwijl hij weêr
ging zitten. Te Haynton werden de
jonge lieden alleen 's Zaterdagsavonds
geschoren. Phil had zich pas vóór
drie dagen geschoren, maai nu werd
hem eene nieuwe uitgaaf opgelegd
door die New-Yorksche modes. Een
half uur later kwam hij uit dien win
kel met de twijfelachtige voldoening,
dat zelfs zijn oudste vriend hem niet
terstond zou herkennenen toen
hij een nieuwen hoed gekocht en
zich in een grooten spiegel bekeken
had, was hij er niet zeker van, ot
hij zichzelf wel herkennen zou, als
hij bij toeval nog eens weer een spie
gel voorbijkwam. De verwisseling van
zijn leelijken dikken horlogeketting
voor een dun, met gouden plaatjes
belegd kettinkje voltooide de gedaan
teverwisseling, en een schoenpoetser,
wiens diensten hij afsloeg, herstelde
zijne gemoedsrust, door hem een
kwast te noemen. Nu wist hij eigen
lijk niet, wat hij doen zou. Zijn lust,
om eens naar de sloep te gaan, en
te kijken, hoe Sol Mantring vorderde
met het lossen van de vracht, werd
onderdrukt door de gedachte, wat
Sol en het scheepsvolk wel zouden
zeggen, als ze hem in zijne nieuwe
kleeren zagen. De buitenman heeft
eenige verheven hoedanigheden, die
de stedelingen wèl zouden doen, na
te volgen; maar al zijn zedelijke moed
is onvoldoende, om hem te vrijwaren
voor eene onpleizierige gewaarwor
ding, als hij zich voor 't eerst in
nieuwe kleeren aan oude bekenden
vertoont. Jongelieden uit het land
zijn wel eens van huis geloopen
naar zee gegaan, naar de stad, naar
den duivel waar ge maar wilt
liever dan deze vreeselijke vuurproef
door te staan. Plotseling bedacht hij
zich, dat hij niet ver van het kantoor
van mijnheer Tramlay wasdaar kon
hij wel eens heenloopen, al was 't ook
maar om te laten zien, dat hij er ge
makkelijk als een stedeling kon uit
zien. Daarenboven wou hij graag alles
van den ijzei handel vernemen, waar
omtrent hij in de couranten zooveel
tegenstrijdige beweringen had gelezen.
Hij ging het magazijn binnen en
liep door naar het afgesloten kantoor
tje, waarin hij het hoofd van hun
kostganger van den zomer zag. Een
klerk kwam vragen, wat hi| zocht
hij antwoordde dat hij alleen maar
eens was komen aanloopen, om mijn
heer Tramlay te zien. De chel van
de zaak keek bij dit gezegde naar
Phil, zonder hem te herkennen, en
kwam nader met een eenigszins on
geduldig voorkomen, dal plotseling
lol hartelijkheid oversloeg, toen hij
uitriep
„Wel beste jongen, ik vraag u
wel excuus. Ik herkende u eerst vol
strekt nietwij kunnen niet altijd
jonge oogen houden, zooals gij wel
weet Kom binnen ga zittendoe
alsof ge thuis waart. Ik ben blij, dat
gij gekomen zijlik ga zoo aanstonds
mijn lunch gebruiken, en ik heb zoo'n
hekel aan alleen eten."
Phil zat weldra heel prettig opeen
hoogen kantoorkruk, aan een lesse
naar bij het raam, waar alle ochtend
bladen vóór hem werden neergelegd,
terwijl Tramlay zeide:
„Houd u eene minuut of wat met
de couranten bezig, terwijl ik iets
onduidelijks in den brief van een
mijner klanten ontcijfer, dan zullen
wij uitgaan."
Phil nam eene courant op de blad
zijde met advertenties, die hij toe
vallig opsloeg, was heel interessant
toch dwaalden zijne oogen er af, want
hij was toen juist heel nieuwsgierig-
naar den ijzerhandel. Hij keek om
zich heen of hij ook eenige teeke
nen van de zaak zag, maar het eeni
ge stukje ijzer, dat er te zien was,
een pressepapier op den lessenaar
vóór hem. Toen hij nauwkeuriger toe
zag, ontdekte hij een stukje van een
vischhaak, eenige duimen lang, dat in
eene vensterbank lag. Ondertusschen
had de eigenaar eenige regels gekrab
beld, eenige papieren gesorteerd, en
zijn lessenaar gesloten. Toen zeide hij
„Laten wij nu wat vrede en gemak
gaan zoeken."
„Daarvoor behoeft gij uw kantoor
niet te verlaten, dunkt mij," zeide
Phil, die gezegd kantoor heel anders
had gevonden, dan hij zich voor
gesteld had.
„Waar zaken gedaan worden, is
geen vrede te vinden," antwoordde
Tramlay, „hoewel ik, als ik er goed
over nadenk, al geen luidruchtiger
plek ken dan eene New-Yorksche re
stauratie. Wij zijn er. Kom binnen."
Phil bevond zich in een der zeer
groote en luidt uchtige lokalen, waar
de New-Yorksche mannen van zaken
zich omstreeks den middag verzame
len. Hij betuigde, op zijne eigen, lan
delijke manier, dal hij volstrekt geen
honger had, maar Tramlay legde het
zóó handig aan, dal beide een uur
lang bezig waren. Phil vond zijn gast
heer oplettend, maar dikwijls afge
trokken. Hij kon zich de moeite be
spaard hebben van bij zichzelf het
voornemen op te vatten, het hoe en
waarom van deze twee schijnbaar uit-
eenloopende hoedanigheden op te spo
ren, had hij maar geweten, dat Tram
lay zich de hersens afpijnigde met de
vraag, hoe hij zijn landelijken bezoe
ker na hel lunch met fatsoen kwijt
zou raken. Juist toen zij de koffie ge
bruikten een drank, dien Phil nog
nooit omstreeks den middag geproefd
had kwam mijnheer Marge naar
hen toeslenteren, met volkomen het
zelfde schrandere, onverschillige en
onveranderlijke voorkomen als den vo-
rigen avond.
„Hoe gaat het, Marge?" zeide Tram
lay. Phil verwonderde er zich later
over, hoe zijn gastheer zoo vriende
lijk kon glimlachen tegen zulk een
koel mensch.
„Zooals gewoonlijk," zeide Marge,
met eene lichte hoofdbuiging. „Goe
den morgen, mijnheer Hayn. Laat mij
uw gesprek niet storen. Ik wou al
leen maar zeggen, dat ik van mid
dag niets te doen heb, en mijnheer
Hayn de stad gaarne eens zou laten
zien, als hij er lust toe heeft."
„Dat is al heel goed van u," zeide
Tramlay; „want de waarheid is, dat
ik mjjn best deed, om er tijd voor
te vinden, het zelf te doen, maar
vreesde, het niet te kunnen doen."
„Geheel tot zijn dienst," zeide Mar
ge, zoo levenloos als een automaat.
„En komt dan beiden van avond
bij mij eten," zeide Tramlay, „ge
heel zonder complimenten."
„Met het grootste genoegen," zeide
Marge, steeds met een onbewege
lijk gelaat.
Tramlay haastte zich, na een zeer
kort afscheid, naar zijn kantoor, en
Marge begon Phil New-York te laten
kijken. Spoedig echter openbaarde
zich een beslist verschil van smaak
tusschen den bezoeker en den gids.
Marge wenschte den jongen man de
Effectenbeurs te laten zien, die voor
eene groote klasse van menschen al
leen geëvenaard kan worden door de
verschillende inrichtingen op Black-
well's IslandPhil toonde eene vol
slagen onwetendheid en onverschil
ligheid ten opzichte der Effectenbeurs,
maar wilde gaarne de Schatkamer
en het Essayeurs- kantoor zien twee
gebouwen, waar Marge nooit in ge
weest was.
Marge maakte een afzonderlijken
omweg, om den jongen man hel kan
toor van Jay Gould van buiten te laten
kijkenmaar Phil herkende de Drie-
eenigheidskerk van platen, die hij ge
zien had, en wilde gaarne, als een
goed vaderlander, de graven van be
roemde mannen uil het tijdperk der
revolutie bezoeken. Marge bood zich
aan, om Phil aan Russell Sage voor
te stellen, maar hoorde met verbazing,
dat de jonge man nooit van dien uit
stekenden persoon gehoord had. Toen
echter Marge Phil als ter loops op
merkzaam maakte op Generaal Han
cock, die hen voorbij liep, bleef de
jongeling stilstaan, om dezen eerbie
dig na te staren. Marge toonde hem
Field Building, maar dwars door de
boomen, die er voor stonden, meen
de Phil naar waarheid Gastle Garden
te zien, en verzocht toen dringend
daarheen te mogen gaan, om te zien,
hoe de aangekomen landverhuizers
ontvangen en ieder naar hunne plaats
van bestemming gezonden werden.
Over de Korenbeurs waren zij het
eens, daar Marge vond, dat ze in be
langrijkheid de Effectenbeurs nabij
kwam, terwijl Phil haar als iets zeer
onmisbaars beschouwde. Terwijl hij
deed, alsof hij op Phil's verzoek hel
gebouw zocht, waarin Washington
zijnen generaals vaarwel zeide, slaagde
Marge er in, om door Broad-Street
weêr in de buurt van de Effectenbeurs
te komen, waar hij het mislukken
zijner poging daardoor trachtte goed
te maken, dat hij door een raam hel
hoofd van Mr. Henry Clews aanwees
maar Phil had slechts oogen voor het
standbeeld van Washington, dat, zoo
als hij wist, op de plaats van de eerste
redevoering van den eersten President
stond.
De inspanning werd voor Marge's
zelfbeheersching bijna te groot, en hij
slaakte een zucht van verlichting, toen
de klok drie sloeg. Het zou hem niet
ingevallen zijn, vroeger uit de buurt
van de Effectenbeurs weg te gaan
maar zoodra de klok sloeg, bracht
hij Phil haastig naar een station van
den luchtspoorweg en verder in de
stad naar een stal, waar hij liet aan
spannen, en met Phil een ritje ging
doen in het Centraal-Park. Waar
schijnlijk dacht hij zich daar op zijne
eigen wijze te vermaken, daar hij
zelf mende. Terwijl zij Fifth Avenue
doorreden, werd de toon tusschen de
mannen werkelijk een oogenblik
vriendschappelijk want Phil had ver
stand van paarden en dat van Marge
was zeer goed, en Phil bewonderde
het en sprak er van, dat hij een goed
paard wist, dat er prachtig rr.eê zou
spannen en Marge zag kans, om een
span te maken, dat hij met veel winst
zou kunnen verkoopen, en Phil be
loofde, zijn best te zullen doen, dat
Marge het paard eens te zien kreeg.
Maar zelfs dit gesprek werd afgebro
ken, toen Marge de woning van den
overleden A. T. Stewart aanwees, want
Phil begon ernstig over den rijkdom
te raoralizeeren. In het Park vroeg
hij allerlei betreffende standbeelden,
en boomen en heesters, die voor hem
even nieuw waren, als ze voor Mar
ge onbekend en daarenboven hoogst
weinig interessant waren Phil wil
de ook veel weten van den aanleg en
de kosten van den Vijver in het Park,
en zag slechts noode af van een be
zoek aan de menagerie, waardoor voor
Marge de geheelerii bedorven geweest
zou zijn. Toen hij ten laatste vroeg naar
de juiste plaatsen van de vele gevechten
op Manhattan Island, tusschen de En-
gelschen en Washington, nadat deze
gedwongen was geweest te ontrui
men, wat toen New-York was, wend
de Marge kortaf den teugel en reed
naar huis, terwijl hij zonder te blo
zen, ja zelfs uittartend, bekende, dal
hij, volstrekt niets van die oude til
den afwist. En toen de twee, na het
ritje, afscheid van elkaar namen, ver
loor het gelaal van den oudste zijne
gewone kalmte, terwijl hij in zichzelf
mompelde
„Wat zou Tramlay toch met dien
knaap willen
HOOFDSTUK VII.
Aan hare zijde.
De plaatsing der gasten aan tafel
beviel dien avond aan alle belangheb
benden. Phil zal rechts van den gast
heer, met Lucia vlak tegenover zich,
waar hij haar steeds in 't gelaat kon
zien. Marge zat aan de rechterhand
der gastvrouw, vanwaar hij den jon
gen buitenman nauwkeurig kon op
nemen, en, wat van niet minder be
lang was, ook Tramlay's houding te
genover den jonkman. Hij kon ook
zien, welke uitwerking de manieren
van den jongen gast op mevrouw
Tramlay hadden, want wist hij niet
elke uitdrukking van haar gelaal te
vertolken 't Zou een wonder ge
weest zijn, zoo dit niet het geval ge
weest ware, daar hij vóór bijna een
vierde eeuw een harer aanbidders ge
weest wasterwijl de dame nooit
opgehouden had, kalm dankbaar te
zijn voor dit compliment, en zooveel
vertrouwen in hem te stellen, als eene
brave vrouw, zonder verkeerd te doen,
schenken kon aan eene goede ken
nis, die nooit lastig geweest was.
Dat mevrouw Tramlay Lucia gaar
ne mevrouw Marge zou zien wor
den, was een dezer punten van ver
trouwen niet uitgesproken, maar
daarom niet minder duidelijk begre
pen en al de handigheid van Mar
ge was er bij te pas gekomen om,
sedert Lucia in de wereld verschenen
was, op denzelfden voet met de familie
te kunnen blijven omgaan, zonder dat
hij haar ten huwelijk vroeg. Yele ja
ren vroeger was het zijn stellig voor
nemen geweest, Lucia tol de zijne te
maken, als zij er oud genoeg voor zou
zijn, en vele waren de lieve attenties
geweest, waardoor hij zich de eerste
plaats in de schatting van hel meis
je had trachten te verwerven. Maar,
naarmate zijne vooruitzichten beter
werden, weiden de winsten in den
ijzerhandel trapsgewijze en merkbaar
minder; Marge was zelf niet in den
ijzerhandel, maar Lucia's vader wel,
en oude vrijers van vijf en veertig jaar
verwachten gewoonlijk nog iets meer
met hunne bruid, dan eene bloote
zegenbede des vaders.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.