iiiA snisadooH -oSSbja ap jbbu 'si pjojo°do az sjb 'Sbja ap ua 'uojoa jbbu jojsooj jBp §uojg" *qi laz (<'uouuboi 'tiBeSjy" 166 ubra uaa 'aprooqaq jjq aopBBM '^qoBM ap jo jaij.iBMq pq na 'Som st jpg 'Stq pjooq ufiz .iaSao.iA japuo -.ibbm qjBq uaiBMZ uap ui pjraqa§ °ou iubbu ufiz si jb 'Sipaj jjfijq ïooq aufiz fqn paoS jooa si ua qap pq do uaqojqaS }§ij dfid ufiz piooqaS uapjOM jaara jaiu najjnz pBBjauiBq uajojjaA uap uba qoBj aquS ua raap 3ao.i§ ap ua°uizdo pq fiq jooq pq ui uaq -ajqjuo pou auaa jbz .ia uapjOM pimaS jez jqoizaS puaqaq uaa qooj jbbui si uaAJopaë jauunq uaa sjb uaqqajpBB najjnz .iapuozfiq ooz qoïz pq uazojpm ap pinfpppijq -°uiraraajs aSipjBBua§p auaa ui qjOA pq jguajq ua 'piaqSijqoajd aSiuaa pra pfpjB diqos uaa do jpaiqosaS 'qjjj uaa uba uapaz pjooqjaAO pfj 168 uiojiduq Jojbbm 'ozCim op uba qojjuee Siutom JopjoA qoïz qjoA joq }Bp 'join ara ;aq opjopuoMJOA §.tg[ tt*nosï[OBf etss9f" aa ■uoAucg uoiujb uap uba jjbbajio ap sba\ oog „1«P[ •uouuiq joom jmfBq ap dojBBp SuiS uiojidsq ag jojbm oq draojd uaa jora poojS qjjj ;aq na 'Som Sbja ap qoii ubiu uaa 'iqoijoSdo nu pjoM jojsooj joq uba puiououuiq ^ajj (,j mBBUspoQ ui oup oomj uog" ijBSSaizfiMUBBoqfijoqmjqoS jooui opqi dojBBM 'ubb lira uoSbz ua }oiu raaq uodojSoq 'uopjoiqjSBA gp aip 'uozojjecu ap qoop jojsooj joq uba uapnoq uinqos joq jooa mos ufiz sbm jiq ((j opojA ui uBeSuooq raaq jBBg" raojs ojjop pra dojj ua qoïz jjq joidud pq qBjs jjq ipuoip uap ubb puia uaa jo uiBMq qfil9Pa]!I •SuiSiuo piu uioqdBq uap sfiM -joSiqqnjoSuo oip 'SuiSoMoq auaa 'uojojqoB jbbu ojdBp ua mo SuiSjbm uba Suiqqnjpjin uaa pra qoïz sBtuoqj, UBuunnjs ouiojq ap oppuoM 'puq uopuoS uBAaBBp qjjaq ap fiq J90/V -jjoz joqojds ap sjb uiraooz daaaSaq uba aaara paooav uaa aa aauunq ueo§ pp 'jBBjq sbaa ï9H ">[J93t 9P a! qaaad oSubj uaa jjq sjb uojojmqos ai ua; -aoA ap pra ua uapaoAA oj SipjnpoSuo naddBqosuBm ap uouuoSoq apuia pq J99A Sueq; -raopuopijqo 9q(ll9q -uoadsaoo pq pra uojbm uoSuoiq oj puuqaaA ui uap £91 toespraak had aangehoord, verschrikte hevig bij dien laatsten uitroep van den kapitein, waardoor iedereen naar hem keek, gaf, opeens in den waan verkeerende, dat hij zelf een geest was geworden, of dat de geest van Lanyon achter hem stond, een gil van angst en sprong met vaart op zijde, waardoor hij een tenger matroos, een Deen, Anderson geheeten, een stoot in de maag gaf en zij beiden op het dek tuimelden. Dit zou in ieder ander geval den algemeenen lach lust hebben gaande gemaakt, of de aanleiding voor eene vechtpartij zijn geworden; doch thans had het slechts tot uitwerking, dat de matrozen, reeds zenuw achtig geworden door de zonderlinge gebaren van den kapitein, des te meer ontstelden en angstig tegen elk ander aandrongen, en, zonder den redenaar uit het oog te verliezen, nu en dan eens over hunne schou ders gluurden, terwijl de kapitein zelf zich door den val van den neger in het minst niet tot zwijgen liet brengen. Zijne woorden verloren nu echter hunnen samen hang; hij vertelde in zijn dweepersgeestdrift den groot sten onzin. De ernst, waarmede hij sprak, nam toe naar mate hij onbegrijpelijker werd, en het begon mij reeds te benieuwen, hoe lang hij ons nog naar die gekken- taal zou laten luisteren, toen hij eindelijk zijn hand schrift openvouwde en, zijne hand opheffende, begon voor te lezen. Zijne lezing duurde een half uur. Ik zou u daar van niet gaarne opdisschen, wat me bijgebleven is. De inhoud was vol aanhalingen van allerlei schrijvers, en handelde hoofdzakelijk over geesten en geestver schijningen, wat die hem gezegd hadden, op welke wijze zij zich geopenbaard hadden, en hoe die woor- -uedraBq ap do UBUijnnp ojsjoo ap joojq ua 'uoqqsz qopjjsq pq do qoïz uiojidBq ap pij 'uBtuspoq uap uba afjinjj pq uara opjooq .ran uoSou ai soioojg •uopjOM noz uopSjQA pioq -jous opjjozop pra 'ujjz noz uouomjuoa ajdaip ap ui qjjj ujjz Bjpooz 'jjq uooqosjo 'jqBBtuoS qnjpui uoS -iuoo pcq poop ujjz ua 'uouooj o* aCunjd oSijbzuijb ujjz uba ptuoqjo qoojq opno uaa jo 'ubbjs a; jb qcqB} ranud uaa pBBjaiuBq uljz 'pia.iaq fiq sbm spaajs uaizaS raaz cp.iBB uajjfqoojA pfi^jB ufiz rao 'fiq uaaqos jiujooa jbbui uaSSaz aj jaxu raaq uba pia raam 'soojpra ïqiqosaS uooMaS uaa sbm fiq uaqramdo uaop lapuoz -liq jioou qoïz f;q psq 'ua°BpaSapB§ pBq uajBouaam 'sbm jqoBM aufira uba aip 'uoifucg qi uooqosjo ■qjajs lapuira •japjaA jjq SuiS 'uapjooM azap bu ua ^isi qap pq do suaq ajjB qooj UBp jBBp 'uajqoBM a} (Suppira) ((uazBjS jqoB" joj pra uaqqaq noz uBBpag japq fiq pp 'pui.\ qi jbbui" jjq apiaz tt'uiaqdBq uap uba jbaui uaa si pjj" 291 je, om een oog op het schip te houden; en daar niemand van de passagiers zich vertoonde, had het overboord zetten van Lanyon alleen onder ons zeelui plaats. Het in zeildoek genaaide lijk eene hang mat had hij niet bezeten lag op een der roosters van het voorluik, bedekt met de grootste vlag, die aan boord was; vier van zijne bakskameraden droe gen hem, en de rest van de equipage liep er achter. De bovenhelft van den lijvalreep werd geopend, en •daarin het uiteinde van het rooster gesteund. Twee matrozen hielden zich gereed, de slippen van de vlag weg te trekken; twee andere om het rooster op te lichten, wanneer daartoe het sein gegeven werd. Al len stonden met ontbloot hoofd; het geheel maakte indruk. Zelf gevoelde ik de ontroering mede, bij die vele ruwe zeelui gewekt; sommige hielden de oogen neergeslagen; eenige den blik op het rooster gericht enkele gezichten hadden éene uitdrukking van ver wondering, zooals kinderen die toonen bij een hun nieuw schouwspel. Joe, de neger, stond met een droe- vigen grijns op zijn platte, goedige, eerlijke gelaat, terwijl de Zuid-Europeanen zich ontevreden en norsch achterbaks hieldenzij waren Katholieken en vonden het onaangenaam, deze plechtigheid te moeten bijwonen. Spoedig werd mijne aandacht van het volk naar den gezagvoerder afgeleid. Deze scheen buitengewoon zenuwachtig te zijn, en had, inplaats van het gebrui kelijke Gebedenboek, eene rol papieren in de rech terhand, die sterk beefde, terwijl hij zijne oogen over de menschen liet gaan. Op de Engelsche schepen be staat de gewoonte, de dooden op zee overboord te zetten onder het voorlezen van het formulier uit den Kerkdienst; maar ik zag nu, dat kapitein Flanders

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1891 | | pagina 8