FRISCH BLOED. Uit het Fjtigelsch van John Habberton, Schrijver van „Helen's Kleintjes", enz. 24) „Nog meer uit de Schrift," zuchtte de vrouw. „Gij zijt van morgen druk in de weer met liet Nieuwe Testament, Ruben, en ik denk, dat ik bel ver dien, wegens mijne oproerige gevoe lens. Maar, als er eens niets van deze speculatie terecht komt, dan zou Phil veel slechter af wezen, dan hij nu is, niet waar? Gij herinnert u zeker nog al de onaangenaamheden, waar in Deken Trewk raakte, door aan het hoofd te staan van die nieuw uit gevonden maatschappij tot opdelving van oude boomstammen en steenen, die nooit iets van belang uitrichtte. Iedereen viel hem aan en schold hem uit, en zeide, dat hij hen heiogen had, en dal ze in het aimhuis zouden komen wegens het geld, dat zij er op zijn advies in gestoken hadden, en „Phil zal niet in moeilijkheden ge raken," zeide de pachter, „want nie mand heeft op zijn advies aandeel genomen. Tramlay heelt de maatschap pij opgericht, eer wij er iels van wisten, en al het aanprijzen van hel land ging van hem uil. Buitendien, niemand zal er veel schade bij hebben, al kwam het ook op 't ergst uit. Be halve een ol twee domooren kler ken van Tramlay die overgehaald zijn, om een of twee aandeelen te nemen, alleen om het vereischte aan tal directeuren te kunnen krijgen, behooren alle aandeelen, die niet door Phil en Tramlay en dien Marge geno men zijn, aan één meisje." „Wat Lucia?" „Neen, neen, eene andere: mis schien moest ik haar liever eene vrouw noemen, daar zij niet zoo heel jong meer is, hoewel zij er bijzonder knap uitziet. Zij heet Dinon, en Tramlay plaagde Phil een paar maal met haar, dat zij op hem verliefd zou zijn, maar dat was natuurlijk maar mallepraat. Zij is rijk, heeft altijd geld beschik baar, om te beleggen, en is door Tramlay in deze kleine speculatie be trokken." „Ge weet toch wel zeker, dat zij niet te veel belang stelt in Phil?" vroeg juffrouw Hayn. „Ik heb al heel veel ellende lusschen jonge lieden zien ontslaan door meisjes, die oud genoeg zijn, om te weten wat ze willen, en knap genoeg, om haar wil door te zetten." „Goeie hemel, Annemie 1" riep de oude pachter uit. „Als men u hoott spreken, zou men gaan denken, dat er in de groote stad New-York, waal meer dan een millioen menschen wo nen en nog eens weer een millioen elke week van alle kanten inkomen, geen ander jonkman te vinden was, om op te verlieven, dan onze Phil. Wezen lijk, oudje, ik begin angstig over u te worden; dat gevoel, 'l welk gedu rig bij u voor den dag komt, doet mij vreezen, dat gij eene soort van hoog moed koestert, die voor den val zal moeten komen een hoogmoed op onzen zoon, waardoor gij hem hemels breed boven alle andere tonge lui stelt." „Och," zeide juffrouw Hayn, nadat zij blijkbaar over de zaak had nage dacht, „als het zoo is, dan, dunkt mij, moet het maar zoo blijven. Ik geloof, dat wij voor geen onzer zon den op vergeving behoeven te ho pen, als de Hemel eene oude vrouw ter verantwoording gaat roepen, om- dal zij al het goede in haar eerstge borene ziet. Ik ben zelve niet in York geweest, maar enkele van de jonge kwasten van York zijn weieens hier geweest, en als zij mooie exemplaren van den heelen troep zijn, dan, dunkt mij, moet een blik op onzen Phil voor al de stadsmeisjes zijn gelijk het vallen eener regenbui over het dorstige land." „Wie haalt nu de Schrift aan?" vroeg de oude pachter, terwijl hij zóó ging slaan, dal hij de oude vrouw vlak in 't gezicht kon zien. „De Schrift is volstrekt niet te hei lig, om ze vrijelijk te gebruiken met betrekking tot onzen Phil mijn Phil," zeide de oude vrouw, terwijl zij haar bril tot boven op haar voor hoofd schoof en in de keuken op en neêr begon Ie loopen. „Al de hoop, al de vrees, al het oppassen, al het verzorgen, al het onderwijzen, al het denken, al hel bidden, dat die jongen gekost heeft, komt mij onweêrstaan- baar voor den geest, wanneer ik aan hem denk. Als er iets is, dat hij be hoorde te wezen, en niet is, dan zie ik het niet, noch in hoeverre zijne moeder er voor te laken is. Wat et- goeds in mij is, heb ik getracht, hem in te prenten, en waai in ik tekort schoot, dat heb ik elders voor hem gezocht. Gij zijt voor hem alles ge weest wat een vader behoort te zijn, en zonder u zou hij nooit veel ge worden zijn. Gij zijt voor hem on eindig veel geweest, dat ik nooit kon zijn, daar hij een jongen was, en nooit kan ik er den Hemel genoeg voor dankenmaar wanneer ik aan hem denk, dan is 'l juist, alsof hij en ik één worden, en alsof alles, wal hein overkomt, mij te beurt valt, en hoe langer het duurt, des te minder kan ik op eene andere wijze aan hem denken. Daar!" De oude pachter stond onder deze rede optoen nam hij zijn hoed af, wat hij zelden deed, als hij in huis ging, behalve wanneer men hem daar aan herinnerde. Toen zijne vrouw uitgesproken had, nam hij haar bij beide handen, en knielde voor haar nederhij had het vroeger heel dik wijls gedaan, jaren her, wanneer hij geheel onder den indruk van hare jeugdige schoonheid geweest was, maar nog nooit had hij het met zulk een eerbied gedaan. HOOFDSTUK XXII. Heel wat ernstigs. Toen het naar Kerstmis liep, kreeg Philip Hayn den indruk, dat hij zoo veel met Lucia in het publiek gezien werd, nooit tegen den zin dier jonge dame dat sommigen mis schien meenden, dat hij met haar ge- engageerd was, of op het punt het te worden. De indruk werd levendi ger, toen eenigen hem plaagden of hem feliciteerden, en hij herhaalde lijk eene mondeling gedane uilnoodi- ging afsloeg, om de reden, dat hij beloofd had, Miss Tramlay dien avond ergens heen te vergezellen. Werd deze uitleg aan eene dame gegeven, zooals gemeenlijk het geval was, dan volgde er bijna zeker een geheimzinnige glim lach, of ten minste een veelbeteeke- nende blik: het kwam Phil voor, dat het gelaat der jonge vrouwen te New- York veel ineer zeide dan hare tong, en dat wel zóó, dat men er niet op kon antwoorden, 't geen zeer hinder lijk was. Moest hij geëngageerd schij nen, dan had hij liever gewild, dat de schijn niet zoo bedriegelijk ge weest was. Telkens en telkens was hij op het punt, de vraag te doen, waarop hij bijna zeker een gunstig antwoord verwachtte, maar hij be dwong zich ook altijd weer bij de ge dachte, dat hij maar een klerk was met een salaris waarvan hij geene vrouw onderhouden kon, die, gelijk Lucia, in New-York was opgevoed, en dal de bouwterreinen voor villa's te Haynton-Baai niet zoo vlug van de hand gingen, als hel wel moest, zou hij een welgesteld inan worden. Om de waarheid te zeggen, er werden er bijna in 't geheel geen verkocht. Wie kon ook belang gaan stellen in bouwterreinen aan het zeestrand, wan neer, zelfs in de beschutte stralen der stad, de wind door de dikste over jassen heendrong? En wie kon een meisje ten huwelijk vragen, terwijl een ander man, was 't ook dien boo- nestaak Marge, haar tallooze oplettend heden bewees, welke zij alle aannam? die verwenschte Marge met zijn geld! Dat Marge ook jaloersch was, kon wel niet anders. Hoe hoog hij ook tegen zichzelf opzag, hij kende de vrouwen goed genoeg om te begrij pen, dat een knappe, pas meerder jarig geworden jonge man hel oog ten minste meer moest bekoren dan een man, die reedsnu, die zijn leeftijd niet meer genoemd had, se dert hij de vijf en dertig voorbij was. Hij had al de voorrechten van eene goede positie in de beschaafde we reld, van uitgebreide relaties en van eene deftige afkomst voor zich, maai bij kon niet blind zijn voor hel feit, dat de meest gezochte jonge vrou wen hem niet zoo hartelijk en ver trouwelijk groetten, als zij het Phil deden. Zijn haar was op zijn hoofd ergerlijk dun, en wat verder op was er eene verraderlijke plek, die op eene kaalgeschoren kruin geleek; hij kon niet zoo gauw als Phil ingaan op eene dwaze, onschuldige grap, en hoewel hij volhield, dat zijne paarden even goed waren als die van Phil, kon hij er niet toe komen, eene uitnoodiging te doen voor een morgenrit door het Park, gelijk Phil eens of tweemaal per week deed. Ook zeide hij dikwijls tot zichzelf: „Die verwenschte gewoon te van vroeg op te staan!" welke zijn mededinger klaarblijkelijk gron dig meester was. Wat Lucia aangaat, behalve de weinige gelukkige uren, die zij met Phil sleet en de vrij wat talrij ker uren die zij wijdde aan dag- droomen over haar jeugdigen min naar, zij gevoelde zich werkelijk el lendig door het onzekere van haren toestand. Andere meisjes raakten geën gageerd, zelfs na eene korter kennis making, en tienmaal meer meisjes kwelden haar aanhoudend met vra gen, wie van de twee mannen de gelukkige zou zijn. Zij wenschte vu rig, dat Phil spoedig mocht spreken, en ten laatste, na eene lange, ern stige beraadslaging met Greta, besloot zij, tegenover Phil de takliek te be- pi oeven, welke zij pas vóór eene maand twee, drie bij Marge beproefd had; zij wilde zijn mededinger aanmoedi gen. Toen zij het bij Marge deed, had hel de onverwachte uitwerking gehad, dat zij haar hart aan Phil overgaf; van den anderen kant had het Mar ge's belangstelling in haar merkbaar verhoogd; zou eene omkeering dei- factoren geen dergelijke uitwerking hebben Zij had maar ééne vrees, doch die werd groot. Agnes Dinon bleef veel van Phil houden; en er was geen ander man, jegens wien ze Agnes ooit zoo on gedwongen en opgeruimd zag. Kon het zijn dat de erfgename een ver borgen spel speelde om den prijs, die voor Lucia de eenige scheen te zijn, die waarde had? Zij had wonderba re veroveringen zien maken door da mes van Agnes' leeftijd, wanneer zij het geld tot haren bondgenoot had den, en zij beefde als zij aan alle mogelijkheden dacht. Agnes was oud erg oud vond Lucia, maar ze was onbetwistbaar schoon, hare manieren waren bekoorlijk en ze maakte een onvergelijkelijken indruk. Zij had ver klaard, dal Phil haar alleen in zijne hoedanigheid van Lucia's bewonde raar aantrok; maar verliefde men schen jokten wel eens. Lucia zelve had tallooze leugens erge, erge leugens verteld ten opzichte van hare eigen meening omtrent Philals Agnes ook eens zoo deed Indien dal eens zoo ware Lucia's kleine na gels drukten zich diep in hare hand palmen, als ze er aan dacht. In kalmer oogenblikken zeide ze tot zich zelve, dat zulk eene gedachte harer onwaardig en beleedigend jegens Agnes was, die vriendelijk en zelfs hartelijk jegens haar geweest was. Maar, in slapelooze uren van den nacht, of in sommige eenzame uren van den dag, verviel zij tot jaloezie, en elke dezer buien maakte haar meer hope loos verliefd. Zij trachtte er aan te ontkomen, door Phil met Agnes te plagen, maar de jonge man, die haar plagerij als bloote jokkernij opvatte, deed zijn best, om de scherts te be antwoorden, en was geheel blind voor de gevolgen. Ten laatste kwam het tot eene uitbarsting. Op eene partij, die door Lucia erg saai gevonden werd, daar er niet gedanst werd, nam Miss Dinon Phil een uur lang in beslag wel duizend uren, meende Lucia en daarenboven zalen zij op eene wat afgezonderde sofa, in een einde dei- kamer, dat vroeger eene serre geweest was. Lucia bespiedde eene gelegen heid, om eene verklaring te vra gen; 't scheen, dat die nooit zou ko men, maar eindelijk riep eene oude dame, die aan het hoofd stond van eene kleine zending in 't zuiden, den jongen man ter zijde. In een oogen- blik zat Lucia naast Agnes Dinon, tol wie zij zeide, terwijl zij haren waaier een harden ruk gal: „Ge schijnt den heer Hayn zeer onderhoudend te vinden P" „O, bijzonder," zeide Miss Dinon. „Ik heb dit geheele seizoen nog niet zoo'n prettig uur doorgebracht, als van avond." „0!" riep Lucia uit, en de onschul dige waaier vloog in twee stukken. „Meisjelief!" riep Agnes uit, ter wijl zij een der stukken opraapte. ,'t Is waarlijk verkeerd, zoo zorge loos te zijn." „Dank u," zeide Lucia, deftig vooral voor zoo'n klein ding. „Ik dacht, dat bet zoo wat tijd werd voor eene verklaring." Miss Dinon keek verbaasd op zijde. „Het onderwerp van het gesprek is zeker hoogst aangenaam geweest," ging Lucia verder. „Dat was het," zeide Agnes. Lucia keek snel op. Gelukkig voor Miss Dinon, was het kunstlicht in hare buurt flauw. „Gij hebt mij eens gezegd," zeide Lucia met eene groote krachtsinspan ning, „dat „Ja „Dat dat „Mijn lief kind," zeide Agnes, ter wijl zij plotseling den arm om Lucia heensloeg en haar dicht aan zich druk te, gelijk eene moeder met haar kind zou doen, „wij hebben over u ge sproken. Kunt ge nu niet begrijpen, waarom ik ons gesprek zoo aange naam vond Er was eene siddering en eene stuipachtige beweging in den arm der oudste dame, en Lucia scheen te schreien. „Mijn kleine lieveling," fluisterde Agnes, terwijl zij Lucia een kus op het hoofd drukte, „ik verdiende eene zware straf, omdat ik u, al was 'l ook maar een oogenblik, geplaagd heb maar hoe kondt gij toch jaloersch op mij zijn? Uw minnaar heeft mij beter gewaardeerd; hij heeft mij de eer aangedaan, mij tot zijne vertrouwe ling te maken en ik herhaal, dat het zeer aangenaam was." „Ik ben erg slecht," snikte Lucia. „Schei toch uit met schreien, toe, dadelijk," fluisterde Agnes. „Hoe zul len uwe oogen er toch wel uitzien? 0, Lu, wat zijt gij een gelukkig meisje!" „Omdat ik schrei?" zeide Lucia, zich met moeite bedwingende. Wordt vervolgd Gedrukt bg DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1891 | | pagina 6