door 's Ministers antwoord, en besprak o. a. de huwlijkswetgeving; de daarin ge- wenschte veranderingen achtte hg urgent, omdat zij de hoogste belangen der zede lijkheid betreffen. Op voorstel des Voorzit ters werd besloten, ook Maandag te ver gaderen, en die vergadering 's avond voort te zetten. De heer Rutgers van Rozenburg betreurde het, dat de Min. hem niet ge antwoord had op zijne vraag betreffende de werklieden, en wat de Reg. daaronder ver staat. De heer Tijdens drong aan op voor waardelijke invrijheidstelling van Geel, die in de gevangenis zit, omdat hij een pistoolschot gelost had op den Komtnis- saris van politie Stork. De heer v. d. Kaay bestreed de opvatting van de heeren Noordt- zij en Keuehenius. De Min. van Just, beantwoordde eerst den heer Rutgers van Rozenburg, en zeide dat het begrip „werk lieden" moest worden opgevat in de ge wone beteekenis van het spraakgebruik, ook in andere landen. Een definitie zal in het in te dienen wetsontwerp voorkomen. Hg behandelde verder nog enkele bespro ken punten uit het debat, en beantwoordde de heeren Bahlmann, Keuehenius en Noordtzij. Op de vraag van den heer Tij dens, wat de Min. voornemens was te doen in de zaak van Geel, kon hij niet ant woorden, daar hij niet kon mededeelen wat in den Ministerraad zal of moet ge schieden. Had de heer Tijdens zich ver oorloofd eene rechterlijke uitspraak af te keuren, de Min. was van oordeel, dat zulk een uitspraak behoort te worden geëer biedigd. Het algemeen debat werd nu ge sloten. Bij de onderdeelen wees de heer van Kerkwijk op het niet naleven van de wettelijke verplichting, dat rechterlijke ambtenaren hnn domicilie moeten hebben ter plaatse waar het rechtskollege is ge vestigd. De heer Levy vroeg verhooging van bezoldigingen van rechters in sommige hoofdplaatsen, de heer Lieftinck verhoo ging der tractementen van de rijks veid- wacht. De heer Lucassen wenschte het stel sel van premiën voor jacht- en vischerij- bekeuringen afgeschaft te zien. De heer Diepen drong aan op vermeerdering van het aantal bewaarders in de gevangenis te Roer mond. De heer v. d. Kaay sprak in afkeuren den zin over de bepalingen betrekkelijk de Rijksopvoedingsgestichten. De heer Rutgers van Rozenburg wees op een ernstig gebrek in de konstruktie der nieuwe gevangenis te Nieuwer-Amstei, waar de logés door de inriehting der ventilatie met elkander en met de buitenwereld kunnen konverzeeren. De heer Zaayer wenschte ook den veld arbeid in de arbeids-enquête begrepen te zien. De Min. van Just, kon den heer Levy niet beloven de bezoldigingen van sommi ge rechters te zullen verhoogen. De heer Lieftinck kreeg een meer bevredigend ant woord op zijne vraag betreffende eene ge- wensehte verhooging van de jaarwedden der Rijksveld wacht. Zoodra mogelijk zou de Mia. voorzien in de behoefte aan meer ïtijks opvoedingsgestichten, en aan het gebrek in de cellulaire gevangenis te Nieu wer Amstel, waarop de heer Rutgers ge wezen had, zou het mogelijke gedaan wor den. Het door den heer Lucassen besprokene zou in overweging genomen. Ook zou de Min. onderzoeken, of aan het verlangen van den heer Diepen voldaan kon worden. Hoofdst. IV, Jusitiewerd goedgekeurd, evenals het ontwerp tot verlenging van den termijn voor de arbeids-er.quête. De Min. verklaart te zullen overwegen, of het insteljen eener enquête naar veldarbeid Wenechelijk is. Aan de orde was nn Hoofdst. V (Bin- nenlandscTit zaken j) De heer Zijp besprak de kwestie der wik- en weegloonen in de drie Noordhollandsehe marktsteden, en vroeg geleidelijke afschaffing. In de avond zitting bepleitte de heer Houwing, het nieuwe lid voor Wolvega, de belangen der noodlijdende gemeenten, waartoe niet alleen de Friesche plattelandsgemeenten, maar ook die in Drenthe behooren. Spreker wenschte, dat zoo spoedig mo gelijk de nieuwe kieswet in het Staats- blad kome, maar naar betere belastingre geling wordt nog meer verlangd. Ook de heer de Beaufort (Wijle- bij- Duurstede) wees op de noodzakelijkheid eener rege ling der gemeente-financieën, die niet het karakter eener bedeeling moest hebben, maar behoorde te bestaan in eene gron dige wijziging van het geheele stelsel be treffende de verhouding tusschen de Rijks- en de Gemeente-financieën. De heer Roëll verdedigde de stelling, dat het niet wen- sohelijk is telkens posten op de begrooting te brengen zonder dat het onderwerp bij de wet is geregeld. Hij drong aan op een spoedige regeling van het kiesrecht en wenschte daarbij een andere regeling van ],et kiesrecht voor de gemeenteraden dan voor de algemeene vertegenwoordiging. Ook achtte Spreker de regeling van de onvereenigbaarheid van ambten met het Kamerlidmaatschap dringend noodig. De heer v. d. Velde besprak de verorde ningen op de prostitutie. De heer Boel wees er op, dat de grensregeling van de ge meente Leiden dringend verandering be hoeft. De heer Harte brak een lans voor de gemeente Grave, die door de opheffing van het garnizoen met ondergang wordt be dreigd. De heer Farncombe Sanders besprak de modaliteit van het stemrecht en vond het wenechelijk, dat de Min. van het stelsel van proportioneele vertegenwoordiging eerst een proef nam bij gemeenteraads verkiezingen. De heer Schreinemacher wenschte niet in te stemmen met het afschaffen van plaatselijke verordeningen op de prosti tutie. De oude heer bracht de lachspieren zijner medeleden in beweging, toen hij verklaarde daarvan meermalen de vreese- lijke gevolgen ondervonden te hebben hij bedoelde natuurlijk dat hij als genees heer daarvan meermalen treurige gevol gen gezien hai. Donderdag was de Min. vanBinnenl. zaken aan 't woord. Hij begon met te verklaren, dat hij niet begreep, hoe hg zou kunnen medewerken om Grave voor verval te behoeden. Mocht het hem ech ter mogelijk zijn iets te doen om den on dergang der oude vesting te voorkomen, dan zou men hem daartoe bereid vinden. Wat de kwestie der noodlijdende gemeen ten betreft, verzekerde de Min. dat her ziening van de Gemeentewet in zgne be doeling ligt, maar op den in de Troonre de aangewezen tijd. Intusschen moeten de noodlijdende gemeenten tijdelijk geholpen worden, en daartoe zullen nog in deze zit ting voorstellen worden gedaan. Herstel van de heffing van gemeenteakcijnsen is in geen geval van deze Reg. te wach ten. Den heer Zijp beantwoordend, gaf de Min. te kennen, dat hij ten aanzien der wik- en weegloonen geen termen aanwezig achtte om voor te stellen het K. B. van 1891 in te trekken. Alvorens dit te kunnen overwegen dient men de rekening der Noord-Hollandsche gemeen ten over 1892 te kennen. Daarna ver dedigde de Min. de wettigheid der plaat selijke prostistutie- verordeningen. Moch ten er zijn, die in strijd zijn met de wet en met de persoonlijke vrijheid, dan zal de Min, niet aarzelen de vernietiging er van voor te dragen. Den heer Roëll ant woordde hij, dat een vaste regel te stel len bij snbsidieverleening niet wel moge lijk iszelfs Thorbecke was er niet in geslaagd. Eene wetsvoordracht betreffende de onvereenigbaarheid van verschillende betrekkingen met het kamerlidmaatschap eischt ampel overleg. Over leerplicht en kieswetregeling ware het voorbarig nu te diskusieeren. Door de heeren Rutgers van Rozenburg en Zgp is eene motie voorgesteld, ver klarende, dat de heffing van 65 cent per 100 Kilo wik- en weegloonen het werkelijk bedrag overschrijdt en het vertrouwen uitsprekende, dat de Reg. de vereischte stappen zal willen doen, om het K. B. van 1891 te vernietigen. Deze motie zal op een nader te bepalen dag worden be handeld. Nu repliek van den heer v. d. Velde drong de heer Tijdens nader aan op voorziening in den nood der Friesche en Drentsche gemeenten. Volgens dezen spreker was daartoe een eenvoudig mid del aan te wijzen, nl. het veranderen van de hoofdelijke omslagen in inkomstenbe lastingen. de Min. wenschte het debat over de wik- en wegloonen tot nader uit te stellen, beloofde de opmerkingen van den heer Tijdens in overweging te zullen nemen, maar kon niet toezeggen overleg ging van gedachtewisselingen over de wettigheid van prostistutie verordeningen. Het algemeen debat over Hoofdst. V. werd gesloten. Op een bij art. 34 door den heer van Alphen gedaan verzoek om verhooging van dezen post voor een amb tenaar ter griffie van Overijsel, antwoordde de Min. dat hij een volgend jaar daaraan hoopte te voldoen. De heer Hartogh betoog de bij art. 50, dat de Armenwet, na 20 jaar gewerkt te hebben, gebleken is niet aan de verwachting te hebben voldaan. De armen zorg kan niet overgelaten worden aan de ker kelijke en partikuliere liefdadigheid. Vol gens de Wet is burgerlijke armenzorg geen weldadigheid, maar een politiemaat regel, en er is meer noodig. De groote gemeenten meenen, dat het burgerlijk armbestuur geen onderstand mag verleenen, ook wanneer de verzorging door de ker kelijke besturen onvoldoende blijkt te zgn, en wordt het een straf voor een arme, als hij behoort tot eene kerkelijke gemeente. Spreker wenschte niet terug te gaan tot de wet van 1854, die de geboorteplaats aanwees als domicilie van onderstand, maar art. 22 der tegenwoordige wet voldoet even min; daardoor trekken de armen heen en weèr, en werden ze heen en weêr gezonden Spreker zou wenschen eene bepaling als in de Dnitsche wet, die als domicilie van onderstand bepaalt de plaats, waar men 2 jaar gewoond heeft, en is van meening, dat de tusschenkomst van het centraal ge zag veel tot verbetering van den toestand zou kunnen bijbrengen. De heer Dobbelman sloot zich in hoofdzaak bij de heer Hartogh aan, en drong aan op wijziging der armen wet, met handhaving van het hoofdbeginsel dat te absoluut wordt toegepast. Door eene goede regeling van het armwezen kan de sociale toestand veel verbeterd worden. De heer Hintzen trachtte eenige bedenkingen van de beide vorige sprekers te wtêrleggen. Zijns inziens wordt art. 193 der Grondwet behoorlijk nageleefd. Verder toonde spreker aan, dat het Duitsche stelsel niet zoo aan bevelenswaard was, als de heer Hartogh het had doen voorkomen. De Min. van Bin- nenl. Zaken achtte het zeer noodig aan het beginsel der tegenwoordige Armenwet, dat Kerkelijke en particuliere weldadigheid op den voorgrond moeten staan, strikt vast te houden. De Armenwet is wel niet vol maakt, maar zij verhindert toch niet aan de geopperde bezwaren te gemoet te komen. Nadat de heeren Hartogh en Dobbelman hunne meening nog nader ontwikkeld had den, werd het art. goedgekeurd. De heer Zaayer deed bij art. 65 opmerken, dat, wanneer de Min. de toegezegde wijziging van de Artsenwet wil beperken tot betere regeling van de voorbereidende studiën, dit betrekkelijk spoedig kan gebeuren. Aan den heer Mutsaers, die bij art. 78 aan drong op verhooging van de tractementen der distrikts-veeartsen. gaf de Min. een bevredigend antwoord. De heer Beelaerts van Blokland verklaarde ernstig bezwaar te hebben tegen de overbrenging van de landbouw proefvelden, de proefstations en de verbetering der paardenrassen van het Dep. van Waterstaat naar dat van Bin- nenl. zaken. Hij zeide te voorzien, dat niet alleen al wat op landbouw, maar ook al wat op nijverheid en scheepvaart betrek king heeft, bij Binnenl. zaken zou worden overgebracht. Beter zou hij het geacht hebben, indien ook het landbouw onder wijs, dat door velen als te theoretiesch wordt afgekeurd, bij Waterstaat ware overge bracht. De heer van Yelzen sloot zich bij het betoog van den vorigen spreker aan. De Min. van Binnenl. zaken motiveerde de overbrenging van de drie bedoelde pos ten, naar Hoofdst. Y. Op verlangen van den heer Beelaerts werd, tegen het advies van den Yoorzitter, het verdere debat met 57 tegen 14 stemmen verdaagd tot den volgenden dag. HAARLEM, 15 December 1891. De avond van 1.1. Zondag was een waar succes voor het Nederlandsch Too- neel in 't algemeen, maar vooral voor Mevr. Frenkel-Bouwmeester en haar genialen broeder in 't bijzonder. Narciss is een van die stukken, die steeds op 't reper toire blijven. De figuur van Narciss is trouwens een van dezulke, welke tot ver schillende opvattingen en beschouwingen aanleiding geven. We willen op 't oogen- blik ons niet verdiepen in eene vergelij king tusschen de creatie van die rol, zoo als de Heer Bouwmeester ons die schonk en zooals we die van Herr Mitterwürzer in 't afgeloopen seizoen konden bewonde ren. Beider spel verschilde in vele opzichten, ook zelfs beider costuum en grime. Voor ieders op vatting valt wat te zeggenuit maken wie de schoonste en meest ware heeft uitgebeeld, zullen we op 't oogenblik niet doen. Wel moet het ons van 't hart, wat we meermalen hebben gedachtkonden we onzen Bouwmeester eens als fransch of duitsch acteur op de planken zien! We gelooven dan stellig, dat zelfs voor een uitheemscli publiek, de schaal ten zijnen gunste zoo overslaan. Wg Hollanders toch zgn zoo licht geneigd het vreemde en uit- heemsche bij 't speciaal vaderlandsche voor te trekken. Laat ons toch juist, omdat we een klein volk zgn, onze groote artisten huldigen en eeren en dit zgn buiten kijf de Heer Bouwmeester en zgne zuster. We geven deze opmerking, omdat het ons voor kwam, dat hoe dicht ook de lagere rangen bezet waren, de hoogere wel eenige bezoe kers meer hadden kunnen tellen. Buiten 't spel van den Heer Bouwmees ter en Mevr. Frenkel komt een woord van verdienden lof toe aan den Heer van Schoonhoven, die met groot talent de rol van de Choiseul vervulde. Hetzelfde kan ge zegd worden van Mevr. Pauwels-van Bienft als Doris Q,uinault. De andere rollen waren van te ondergeschikten aard, dan dat zij gelegenheid gaven veel op den voorgrond te treden. Trouwens waar sterren als de Heer Bouwmeester en zijne zuster hun lioht laten schitteren, is het voor die van mindere grootte hoogst moeilijk uit te blinken. Gedurende de afgeloopen maand zijn door de politie alhier 32 personen vervolgd wegens dronkenschap op straat. In de maand November van het vorig jaar was dit getal 48 dus 16 meer. VERGADERING van den Raad der- Gemeente Haarlem, op WOENSDAG 16 December 1891, 's namiddags ten 1 ure, in de Statenzaal op hel Prinsenhof. De volgende stukken en punten zullen aan de orde gesteld worden: Mededeelingen en ingekomen stukken^ Goedgekeurde besluiten. Proces-verbaal keurmeester slacht vee afkeuring paard. Adressen eervol ontslag onderwijzer en onderwijzeres lager onderwijs. Yoorstel B. en W. W. en voorstel rechtsgeleerde commissie op adressen prostitutie. Idem idem. vaststelling le sujipletoir kohier plaatselijke directe belasting dienst 1891. Idem idem niet-verhuring voormali ge woning van Mej. von Schubertz aan Prinsenhof, doch aanwending daaivan voor den publieken dienst. Idem idem. verhuring en verkoop van grond aan den heer J. H. Stoel Az., met advies comm. v. fin. Idem idem. verhooging orediet ge meentereiniging dienst 1891. Idem idem verhuring grond bezuiden Zijl weg met advies comm. v. fin. Idem idem. op voorstel der heeren Sneltjes en Sabelis, tot aankoop van grond buiten de Amsterdarasche poort Rapport comm. v. fin. op rekening bank van leening le halfjaar 1891. Voorstel B. en W. W. vaststelling staat onvoorziene uitgaven, met ad vies comm. v. fin. Benoeming leden plaatselijke commis sie van toezicht op lager onderwijs. Idem leden commissie stadsapotheek. Idem. lid commissie art. 40 gascon- tract. Idem curator gymnasium. Idem. regent Barbaragasthuis. Voordracht B, en W. W. benoeming Onderwijzer le Klasse Kostel. School lett. C. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 10. 11. 12. 13. 14. 15. KAASMARKT van 9 December 1891. Aang. en verk. 32 stapels, uitmakend 3394 kazen, wegende 6979 kilogrammen. Hoogste prijs per 50 kilogr. 33. GRAAN- EN ZAA DM AR KT. Marktbericht van 14 December Witte Tarwe Rogge Haver Duivenboonen Faardenboonen Kanarizaad Karwvjzaad f 7.80 7.20 3.50 6.50. 6.50 6.75. 10.25 ƒ8.-. 8. 3.90. 7.60 6.60. 10. per 50 K. G. Harkt van 14 December Aardappelen. Aangev. 23, verk. 23, H.L. L. pr. f 3.00 H. pr. ƒ4.00 pr. H.L. Appelen Aangev. 72, verk. 54 H. L. L. pr. 7 3.00 H. pr. f 6.50 pr. H.L. Peren. Aangev. 40 verk, 32 H. L. L. pr. 3.00 H. pr. 10.00 pr. H.L. Boter. Aangev. 63 verk. 63 K.G. L. pr. f 1.50 H. pr. 1.60 p. K.G. Aangev. 145 verk. 86 stuks. L. pr. f 2.50 H. pr. f 15.00 p. stuk. ORGELBESPELING in de Groote- of St. Bavokerk alhier, op Donderdag 17 December 1891, des namiddags van 23 uur door den Heer VVEZERM AN, met welwillende medewerking van Mejuffrouw E. G., Mezzo Sopraan uit Amsterdam. PROGRAMMA. 1. Preludium en FugaJ.S.Baeh. 2. Die Ehre GotteB aus der Natur.Beethoven. 3Sonate No. 1Mendelssohn. a. Allegro moderato, h. Adagio, c. Kec. et Finale. 4. Pai VobiscumSchnbert. 5. Finale.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1891 | | pagina 2