ZONNIGE HERFSTDAGEN,
ROMAN
van William D. Howells.
17)
„Och, die arme meneer Colvillel"
kwam hier Imogene hem ie hulp.
„We mogen loch niet de geheele
schuld op hem laden."
„Dat weet ik nog zoo niet," sprak
mevrouw Bowen, die zich lot de grap
wel Jeenen wilde. „Hij had ons eer
der moeten raadplegen."
Toen hij de dames had t'huis ge
bracht, haalde men hem over om
thee te blijven drinken. Volgens me
vrouw Bowen had hij wel eenige
troost voor het mislukken van zijn
Carnaval verdiend. Daarom zeker was
zij ook dien avond verder hoogst
beminnelijk voor hem. Ze speelde
hem op de piano allerlei stukken
voor, die, den vorigen keer, dat zij
samen in Florence waren, grooten
opgang hadden gemaakt. Imogene had
de airs nog nimmer gehoordslechts
de namen kende zij van vroeger, door
hare moeder. Er waren een paar ne-
germelodiën onder, zooals destijds de
aardige jonge meisjes durfden zingen,
zonder er iets minder om te worden
aangezien; thans echter vond Imogene
die wel een beetje „gewaagd." „Mijn
hemel, mevrouw Bowen I Heeft u zul
ke dingen gezongen? Dat zou toch
Effie thans zeker ook wel niet mogen
doen 1"
„Neen, Effie mag ze niet leeren.
De tijden zijn veranderd. Zoo zal ik la
ter ook Effie niet met een jong mensch
alleen naar de comedie laten gaan."
„De tijden zijn er dan niet beter
op geworden," merkte Colville op.
„Welke jonge man is ooit bedorven
geworden, door alleen met eene jonge
dame naar de comedie te zijn gegaan
Hij bleef tol de lichten werden ont
stoken, en vertrok eerst toen, alleen,
zooals hij zei, omdat men hem niet
te eten had gevraagd.
Bij het minste voorwendsel, kwam
hij nu weêr nagenoeg iederen dag
terug, en ontmoette de dames zelfs
nog meer op de theepartijtjes of re
cepties van anderen in Florencedal
soort van leven scheen in zijn smaak
te vallen; overal zag men hem. Hij
nam voor gewoonte aan, naar Pallazzo
Pinti bloemen te brengen, waarover
hij zich dan verontschuldigde, met te
zeggen, dat ze zoo goedkoop en zoo
overvloedig waren. Hij bracht viool
tjes voor Effie en rozen voor Imogene
mede; voor mevrouw Bowen had hij
trouw een bouquet donkerroode ane
monen, die men heel den winter door
zeo welig in den omtrek van Florence
ziet bloeien. „Waarom juist purperen
anemonen vroeg hij haar op zeke
ren dag bij de aanbieding.
„0, hel is meer dan tijd, dal ik pur
per draag," antwoordde zij vriendelijk.
„Maar mevrouw Bowen I" riep hij
verwijtend uit. „En ik breng purperen
viooltjes aan de kleine Effie!"
„Vraag daar Effie dan naar!" zei
mevrouw Bowen lacbend.
Daarop bleef hij twee volle dagen
weg, en bracht, toen hij weêr kwam,
een bos van de roode anemonen, zoo
groot als tulpen, die, wanneer in de
lente het gras uit zijn winterslaap is
ontwaakt, aan de weilanden zoo'n
heerlijk aanzien kunnen geven. „Deze
zijn nu speciaal gegroeid oin mij een
wit voetje bij u te bezorgen," beweer
de hij, „en ik zag ze staan, toen ik
builen wandelde."
Hiermede behaalde hij een kleine
zegepraal: de bloemen kwamen in eene
vaas op de tafel, en zij vertelde aan
iedereen, die het oog daarop liet vallen,
dat ze door den heer Colville in de
omstreken waren geplukt. Niet te ver
vooruit denkende, genoot hij allerlei
bevoorrechlingen in haar huis. Gaarne
ging hij met de Bowens, hetzij per
rijtuig, hetzij wandelende uit; meest
tijds was hij in haar gezelschap. Hij
gaf aan, wanneer, en welke kerken
en galerijen bezocht zouden worden
dan slapte hij naast de beide vrouwen
voort, met Effie's keurig geganteerd
handje in de zijne. Vooral van Effie
maakte hij werk. Hij nam haar afzon
derlijk naar Giocosa mede en onthaalde
haar op ijszij mocht bij den suikerbak
ker kiezen, wat haar hart slechts begeer
de; ook was het hem vergund, voor hel
kind allerlei geschenken in zijne zak
ken mede le brengen. Heel verstandig
ging hij echler niet met haar om.
Soms had hel al den schijn, of hij zijn
best deed, haar, tot vergoeding van
de gestrengheid waarmede zij werd
groot gebracht, zooveel mogelijk te
bederven. Hij vermaakte zich met den
tweestrijd, waarin hare moeder dit aan
moest zien.
Tol zijne opvoedingsmethode behoor
de o. a., dal Effie eenige fiaaie, kern
achtige West-Araerikaansche spreek
wijzen leerde, die zij, in hare onschuld,
soms heel juist te pas kon brengen
en dat hij haar, met half aangeboren,
half aangeleerde bevalligheid, allei lei
misgrepen liet begaan tegen de een
maal geijkte vormen. Door zijne voor
spraak inochl zij nu wel eens uitgaan
in weder, dat hare moeder vroeger
totaal ongeschikt had gekeurd, en op
zijn verzoek bleef ze 's avonds wel
een uur langer op.
De beide dames maakte hij geluk
kig door voor haar boeken bij Good-
ban te ontbieden, terwijl hij, op het
voetspoor van den eerwaarden heer
Morton, haar voorlezer van gedich
ten werd, op de namiddagen, waarin
aan ieder ander belet werd gegeven.
Zoo was hij langzamerhand op zeer
vertrouwelijken voet gekomen. Maar
de vrienden en kennissen in Florence
waren niet blind en volstrekt niet doof.
Voor de oude dame, welke dien eer
sten avond in Pallazzo Pinti mevrouw
Bowen's lof zoo legen hem had ge
zongen, werd het eene pijnigende ge
wetensvraag, wat Colville daar loch
zoo voortdurend boeide. Aan elk harer
vriendinnen onderwierp zij dit punt
van twijfel Dikwijls werd, onder een
kopje thee, zijne vermoedelijke ver
houding tot de twee dames, op we
tenschappelijke gronden, beredeneerd;
en kwam men op die wijze al nooit
tot eene volledige oplossing, iedereen
wist, hoe dikwijls ook, op elk ander
punt, de wetenschap de dingen on
uitgemaakt laat!
„Hij is immers een oude vrijer,''
zoo werd er betoogd, „en oude vrijers
en weduwen gevoelen zich meer tot
elkaar aangetrokken dan weduwen en
weduwnaars onderling. Ware hij we
duwnaar, dan hield ik het er stellig
voor, dat het om mademoiselle te doen
zou zijn. Ware hij een beetje jonger,
dan zou ik geen oogenblik betwijfelen,
dat hij voor madame kwam; maar
mannen van zijn leeftijd hebben altijd
een huwelijk met een jong meisjein
hel hoofd! Zeker omdat zij daardoor
een bewijs denken le geven, van nog
zoo heel oud loch niet le zijn. En
dat is hij ook nog niet: hij kan best
een huwelijk doen. Als hij verstandig
was wat ik niet zou denken, omdat
mannen in die dingen nooit verstandig
zijn dan zou omtrent zijne keuze
geen twijlel mogelijk wezen. Een lieve
vrouw loch, die mevrouw Bowen! En
zoo ontwikkeldMisschien is ze dat
wel le veel naar zijn zin. Och, mijn
lieve vriendin, we zijn eigenlijk veel
te goed voor de andere sekse!"
Mevrouw Bowen ging zelve anders
openhartig genoeg met hem om. Dik
wijls liet zij zich in dezer voege tegen
hem uit: „Ik vind het allervriende
lijkst van u, mijnheer Colville, dat gij
u zoo aan ons wijdt: ik weel hoeveel
tijd u dat moet kosten. Dank uwe
hulp, wordt mij eene gewaagde proef
neming gemakkelijk gemaakthet be
treft Imogene. Bij mijn aanbod, haar
een winter hier, in Florence, bij me
le houden, bedacht ik niet genoeg,
aan hoevele jonge meisjesgenoegens l|
ik haar onttrokwant daarginds leidde
zij een zeer vroolijk leven. Doch, ze
heeft nog geen woord over Buffalo
gerept, en is hier, geloof ik, zeer te
vreden. Het verblijf hier doet haar
goed. Ze heeft behoefte zich verder
te ontwikkelenze houdt van geschie
denis en kunst, en gevoelt de waarde
van uwe raadgevingen en wenken, en
van uwe critiek."
„Zeer verplicht," zei Colville, eenigs-
zins teleurgesteld. „Ik dacht er slechts
aan, het mijzelven aangenaam te ma
ken."
In den laatsten tijd vroeg hij meer
malen, als hij bij zijn bankier op het
kantoor kwam, naar de bals, die er
gedurende het Carnaval zouden wor
den gegeven, hopende, van een allhans
gebruik te zullen kunnen maken. Maar,
öf er zouden geene groote Carnaval
bals worden gearrangeerd, öf hij was
bij zijn bankier aan het verkeerde
kantoor voor inlichtingen. Bij wijze
van proef bezocht Colville eens een
burgerbal, dal, volgens de aanplak
biljetten op de muren, in een thea
ter van den derden rang gegeven
werd. Te half elf ure was er van
dansen nog geen sprake; toen eerst
kwamen de gemaskerden opzetten:
jonge vrouwen in opzichtige zijden
japonnen en twijfelachtig witte hand
schoenen; mannen in vrouwenklee-
ding roet vreeselijk groote handen;
meisjes als pages verkleedArlekijns,
Pierrots, oude vrouwen, enz. De
stemming was uitstekend; de man
nen, die de meerderheid uitmaakten,
dansten heel genoegelijk met elkaar.
Colville's aandacht werd getrokken
door een paar cavaleristen, die, na
wel een uur aan een stuk samen le
hebben gewalst, naar eene batterij
gingen, die in den bak was tentoon
gesteld, om zich aan electriciteit te
verzadigen. Ook keek hij met het
grootste genoegen naar een paar
burgers, die onvermoeid dansen ble
ven, zoolang hij er was, zonder zich
zelfs voor zoo'n electrische verpoozing
den lijd te gunnen. Tegen midder
nacht keerde hij huiswaarts, zich
aan de deur van hel comediegebouw
een weg tusschen allerlei dronken
menschen door moetende banen. Hoe
beleefd zij zich overigens ook moch
ten gedragen, Colville zag duidelijk
in, dat het hier nooit eene uitspan
ning voor zijne dames kon zijn.
IX.
Den volgenden morgen kwam Pao
lo, die Colville zijn onlbijl boven
bracht, met het nieuwtje aan, dal er
een veglione in het Pergola Thea
ter zou zijn. Dit vei levendigde Col
ville's moed. „Paolo," zei hij, „gij
verdient aan het hoofd van een ban
kierskantoor te slaan." Paolo was
gewoon, dat vreemdelingen, die niet
veel Ilaliaansch verstonden, met hem
gekscheerden; hij glimlachte dus,
alsof hij de aardigheid begreep.
De bankier echter nam Paolo's
bericht nog niet zoo dadelijk aan;
dat doel een Europeesch bankier
zelden met nieuwtjes van buiten zijn
eigen kantoor afkomstig; doch het
duurde slechts een paar dagen, vóór
zelfs de bankier door de aankondi
gingen in de nieuwsbladen van de
waarheid werd overtuigd.
Toen Colville het bericht van de
veglione bij de dames bracht, was
hij niet eens de eerste. „Hebt gij
ook lust erheen te gaan?" vroeg hij
aan mevrouw Bowen.
„Ik weet niet. Wat denkt gij er
van?" vroeg zij op hare beurt.
„O, het denken blijve aan u over
gelaten. Ik weet alleen, wat ik wil."
Imogene zweeg, doch volgde aan
dachtig den strijd, waaraan mevrouw
Bowen ten prooi scheen.
veglione gemaskerd bal in het ope
ragebouw.
„Men kan er eene loge nemen,"
zei zij, hardop denkend; „maar in
eene loge heeft men loch ook niet
veel!"
Wij gingen in de danszaal," gal
Colville aan.
„O, dat was toen een heel andere
zaak. En bovendien had mevrouw
Finley er volstrekt geen begrip van,
hoe het hoorde 1" Wanneer eene
vrouw eenmaal duidelijk een zekere
daad heelt algekeurd, dan ziet zij er
niet tegen op, dat oordeel, zelfs on
der geheel verschillende voorwaarden,
vol te houden. „Natuurlijk behoeft
niemand het te weten, of wij er op
een anderen voet dan als toeschou
wers heengaan, hoe volkomen vrij de
vreemdelingen hier ook mogen zijn."
„Zeker," zei Colville, „ik zie daar
in, wat dat betreft, ook niet het
minste kwaad."
„Gij raadt dus, te gaan?"
„Ik vind alles goed, wat gij wilt."
Mevrouw Bowen keek van hem
naar Imogene. „Ik zie er ook niets
in," zeide zij ten slotte, en beiden
begrepen, dat ook zij het kwaad
bedoelde, door hem er niet in ge
zien.
„Wie onzer heeft zich zooveel toe
gevendheid uwerzijds waardig ge
maakt?" vroeg Colville.
„Ge hebt allen even goed opge
past," antwoordde zij, „We zullen
dan gemaskerd en in domino's gaan,"
vervolgde zij. „Er zal wel niets
gebeuren; maar mocht ons iets over
komen, wie zou ons dan kennen?"
Ze hadden ook wel kaarten ontvangen
voor het groote Borghese bal, dat
nog altijd in den Carnavallijd an
ders door de vreemdelingen in Flo
rence bijzonder wordt gezochtdoch
de veglione stelde nu voor hen elke an
dere partij, zelfs die der aanzienlijke
ingezetenen van de plaats aan de
voorname vreemdelingen, in de scha
duw.
„Komaan," sprak meviouw Bowen,
„ga met ons mede om domino's uit
te zoeken."
Eene voorzichtige vrouw doet nooit
eene onvoorzichtige daad ten halve.
Zelfs aan Effie werd vergund naar de
veglione te gaan; dus inoesl ook zij
mede naar den winkel, waar men do
mino's kon huren. Het was oneindig
aardiger, vond mevrouw Bowen, die
kleedingslukken in den winkel uil te
zoeken, dan ze bij zich thuis te laten
brengen. Effie zou in 't zwart gaan
Imogene wilde een lichtblauwe domino
uitzoeken, en mevrouw Bowen ver
langde een purperenzelfs waar hare
gelaatstrekken verborgen bleven, wilde
ze in kleeding met hare eigen kleur
le rade gaan. Men mocht eens een
vriend ontmoeten, wie zou dan, als
het masker afgenomen was, er afschu
welijk uil willen zien? Het winkel
personeel toonde, alsof het hier een
nieuwtje gold, in alles de grootste
belangstelling; men deed voorkomen,
alsof zij de eerste vreemdelingen wa
ren, die zich daar van maskeis en do
mino's kwamen voorzien. Men liet me
vrouw Bowen en Imogene in een ach
terkamer gaan, om zich te verkleeden
en vandaar kwamen ze te voorschijn
om Colville op de proef le stellen, die
intusschen, met masker en domino
aan, in den vóórwinkel was blijven
staan.
„Wie ben ik?" riepen beide dames
hem te gelijk met gemaakte stemmen
toe.
Met zijne echt strenge, mannelijke
logica lette hij slechts op de geko
zen kleur; doch zij hadden tijd ge
had, van pakje te verwisselen, en
konden nu de maskers afnemen om
hein uit te lachen.
Luchtig zweelden ze tusschen al
die opgehangen maskers en domino's
rond, en deden daarvan een vreemde
geur van vroegere Carnavals afstui
ven; zijn hart ging open.
Wordt vervolgdJ,
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem,