-90a uba paojAjaAO uaa jsp 'jqapjuo puq nu qi jftMJaj 'aoj jsjop ua ja£uoq joop poop uaa lira opsnfuS jqocu uaSuoA uai(j 'pjaiaM ap uba diqos ajstoora jaq do sjb sbav paoS u3a3 'uoq uajagjaA puBjsaoj uaqljjjoramBf ufira sjqoajs qt ooz 'jBp 'ufiz qep uaa japuo Sijsn.1 ua SqiaA qi noz jqosu uazap uo 'jljj jaq ubb pBBjp uaS -ojp uaaS jam 'aaz ap uba sjajjuds ap ua putA\ nap ubb pjajsaSjoojq 'uadBjs sibcu ap ui sjaram; qt jsaora jqosu uojsjbbj uaQ j uaoj usp nu qt sbav jaSijtaA jaaA -aojj uaqaoz aj jsoo.ij jqouu uaStJOA uap ui pjaAvaS -uijojs jaq jam ajrajsq apuaqos.iaaq uaaq lira mo suBqj ap uba Sniql'qa&iaA ap ut uio jsaq ufira paap qj ■apjaodsjoop mmjjoojS jaq ui uaquBjd ap uaqos -snj jaq sjb 'uajaoA auljra lapno qUBjq ajjoij uaa jam jojbav jaq ajsjojq smog ■uaAli.iqosaq aj ptaqqfijagom uaaS jam qt jaa.w 'jqoB.tqagaoj uaAvnuaz aufim ubb ajjtjs aqftjasaajA atp uba uapptrn aj ptnjafl jip joop 'qoqos uap ua 'joqosaq uaa suaa ajqeciq aoj ua jy •uadaoiUBB noz diqos puajBAsguBj uaa ftra jooa atp 'ubbjs pnq qftqjm do uoosjad pAtnojjjaA uaa qt josjb 'am jaq sbav qooj nu puajjajsjsnjaS spaaj sbav uaa|jB jqotzaS jBp ua 'appuBjq doj UBA ujbbjubj auao.iS ufira japjaq aoq 'uaiz qt uoq pjooq ultra uaAoq qaoqqaoq uautajq uap jooq 'SJBBjd auftra ubb fttn uapuoq 'noz uaSaupaq jBBunapuB ara SuipjaaqjaA auljra JBp 'saajA ap ua qap ajaquop jaq ubb ajqoBpaS ap tsB.vv jqotjjaA suuqj jnep uaajjB jaq jBpmo |bjooa 'do jrafuq jap uajBjjaA jaq uaSaj qt °bz qooj, madB[s jaujjra uazuoq jaq uba jbbui ap do uajsuup uaSoo ap jooa lira s.tajjaj ap josjb 'sbav jaq uazaj jaiu uoq qt tjatu ajjojA jaq qooQ uajap -Bjqjoop aj safqjaAv ap uba uaa uaoj uoflaq ua jaau 18 -unq aj 'qbjm jaq uba sjBBjd ap sjb '{JiqQ uba jsnq ap ubb jajqotp uajftra aSiuaa jaiu 'am jaq jaads jBJOoy •qajsaq jsiSaS jaAtnzuo jaaz 'uaSia uftra nu qt SaajqjaA 'puaqaajaguBB puojs jjBBq ap do afjjftd uaa jam atp 'moojjs uap uba |BBiuja jjBqjapus uba ua puu\ uapjBq jqoBU uaa uba paojAUt uap uba Sutuaqajaq ajBqojS auaa bu ua jb axvifsxapivji ap uba qajsaq ajsjBBj jaq qt ajjaz dojaijj -jaau qap jaq do atp apgaj ua aazptn^ alIilS 0P UBA lJBBq ap 'jnqsuiajtdBq ap jtn 'qt jqaoz 'Saojs qj9At jaq ubb uapusq ap Avnamdo qt joo^ ttaraoq noz jbba8§ ut JoopjBBp uagomjaAjfup jaq jep japuoz 'uaop jaara jaaA Sou jtp uoq ua uazajaS jBBq -jqotz jb sba\ qBJM jaq uaSl'ijqjaA aj SuiuaopjoA aStuaa qjaAA uftra uba nu spaat uoSaq qt 'qoo usp aojj •jqbzassaat uojbaa qtjq ap uba ft j ap japuo az jbjdbu 'tiaAfup uaop uaqqaq uaq -UBjd ap jsjaa noz put^ maAajqaS sbm paojAUt japuoz qBJAA apua§°tjdatp jaq do ua 'paq jqjaAtaS uaSBjjajB.w -uaAoq ap do sjqaajs ujoojjs atp lizuaj 'uapjoM uaA -ajqosaSaoj jaiu jtp uoq uaajjB raoojjs UBy -uaqBtu aj jtn qftjaqqBraaS jaiu sba\ 'uojbas uaAOjpaS uaaqJBBp jstnf az aojq -jinjajqaB 'jb qBJM jaq uba jftra aAjBq uaa juajjrao uaësj 'jsojaS ftra joop uajOA aj s°BBp 'uaquB|d aQ 'SuipBjqap ap ubb uapaqraBBzqjaM auftra ajjBAjaq ua do dftd uaa qt qBjs 'ibbui uftra uba doogB BN 'najjajsuamBS uoq jftqjuo jaaq uaa jtnqosaq ua qosaajAjnoz aSipoou jaq jam qt jBpooz 'aaqj aqjajs jbaa apautJBBp ajjaz ua qooq ap ubb gtpaods jtp qt Saajq 'uaqqaq aj pjnAaS jajBM jam |ajaq uautajq uaa baj jajoojS qluSuBjaq 'uaSepdo uaiz uajjnz aj diqos uaa 'uasuaq ap ftra jooa uapjaM joopjBBp jubm 'uaSaz ajoojS uaa sba\ putM at(j moq uajaaq qftjoojA ua toora japuira raojBBp jaaA\ jaq jBp japuoz ^8 30 leg voor eene hersenkoorts, dat gevoelde ik wel wilde ik me dus voor ijlhoofdigheid vrijwaren, wilde ik het gevaar ontgaan, in zulk een toestand overboord te springen, dan moest ik mijne zenuwen zien meester te blijven en me zoo bedaard mogelijk houden. Gelukkig herinnerde ik mij, dat er in de hutten eenige boeken waren en besloot ik dus de proef te nemen, of het lezen mij allicht eenige afleiding zou geven. Hoe dikwijls toch is een boek als een vriend, die tot it spreektJa, beter zelfssoms schenken de denkbeelden van anderen, die ge, al lezende, in u opneemt, een gevoel van gezelligheid, zooals dit door een werkelijk bezoeker nooit wordt medegebracht. Voorzien van de lamp uit de kajuit, begaf ik mij naar de hut, die den stuurman had toebehoord, en deed een greep op de plank, waar ik boeken had zien staan. Het viel me anders zwaar genoeg, die hut bin nen te treden, want in mijne gemoedsstemming had iedere herinnering, aldaar door den vorigen bewoner achtergelaten, voor mij eene ijzingwekkende beteeke- nis. Om die boeken te kunnen bereiken, moest ik mij over de kooi heeubuigen, en reeds het zien van dat bëddegoed bezorgde me het koude zweet. Duidelijk gevoelde ik, hoe een oponthoud aldaar, misschien maar eene minuut te lang, genoeg zou zijn geweest, om mij de boeken te doen neersmijten en de vlucht naar het dek te doen nemen. In werkelijkheid leed ik aan een geweldige zenuwoverspanning, voornamelijk door hartzeer teweeg gebracht; en ik heb alle reden om dankbaar te zijn, dat ik toen voor werkelijke krankzinnigheid bewaard bleef,waar toe ik een paar malen wanhopig veel aanleg heb gehad. Na de boeken op de tafel in de salon gelegd te hebben, schonk ik mij een glas grog in, zette me 35 nen aannemen, wijl in dat geval mijne kansen om spoedig opgepikt te worden, veel grooter zouden ge weest zijn. Naarmate ik me meer gesterkt gevoelde, werd ook bij mij de hoop op redding verlevendigd. Niet dat ik hiermede juist zeggen wil, van allerlei zoete verwach tingen vervuld te zijnin geenen deelehet stond me maar al te duidelijk voor, dat ik slechts ontzet te hopen had van eenig schip, dat mij vond; dat er nog dagen zouden kunnen verloopen, vóór ik opgemerkt werd, ofschoon dit ook heel goed reeds in het vol gende uur kon gebeuren; en derhalve mijn leven geheel afhankelijk was van het drijvend blijven van mijn wrak. Doch juist dit laatste schonk mij nog al hoop, want hoe beter ik de brik leerde kennen, des te meer werd ik van haren sterken bouw overtuigd. Naar de ver- schansings te oordeelen, moest ik wel op een gouver nementsvaartuig zijn, en elk stukje van den romp, dat boven water uitstak, was timmerwerk naar het ouder- wetsche beginsel, dat een schip niet alleen moet drijven, doch ook moet duren. Door welke oorzaak het vaar tuig volgeloopen was, kon nu met geene mogelijkheid onderzocht wordendoch ik zou haast hebben durven wedden, dat het lek, zoo er ooit nog sprake van her stelling zou zijn, niet veel te beduiden kon hebben, en, wanneer zich daartoe de gelegenheid voordeed, het vaartuig gemakkelijk geschikt te maken zou zijn om nog menigen storm te doorstaan en de bewijzen te leveren, dat het een van de mooiste en vlugste scheepjes in zijn soort was, die ooit de zee bevoeren. Niet minder uit behoefte aan bezigheid, dan om de hierboven door mij vermelde reden, bleef ik voortgaan

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1892 | | pagina 8