HA A
PREDIKBEURTEN
Eerste Blad.
No. 100.
Veertiende Jaargang,
144.
van ZATERDAG 17 December 1892.
Ned. Vereen, tot bevordering
van Zondagsrust.
op ZONDAG 18 Dec. 1892.
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86.
TïliPHOONNUMMB K
TELEPHONISCHE VERBINDING
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
P«r drie maandenr —,25.
franco p. poet—,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk.
Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT-
Dinsdag- en Vrijdagavond
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG dei middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Doet Uwe inkoopen liefst niet
op Zondag. Waarom zoudt gij
geheel onnoodig de Zondagsrust
van anderen storen?
Het Bestuur der Afdeeling.
Groote Kerk.
Voorin. 10 ure, Veen.
'e Avonds 6 ure, Hoog.
Nieuwe Kerk.
Voorm. 10 nre, Knottenbelt.
Jans-Kerk.
Voorm. 10 nre, Swaan.
Woensdag 's av. 7 nre, Moeton.
Bakenesser Kerk.
(Voor de Kinderen).
Voorm. 10 nre, Hilbrander,
Godsdienstonderwijzer.
Eglise Wailonne.
Dix henres, Hebry.
Gereformeerde Kerk.
(Ged. Oudegracht).
'Voorm. 10 nre, 's av. 5 nre, Mulder.
Klein Heiligland).
Voorm. 10 nre, 's av. 51/2 nre, Schotel.
Honderdag 's av. 8 nre, Schotel.
Ridderstraat
Voorm. 10 nre, Langhout,
Avondmaal,
's Av. 6 ure, Langhout
Nabetrachting.
Woensdag 's av. 8 nre, Mulder.
Luthersehe Kerk.
Voorm. 10 nre, Poolman.
Kerk derV ereenigdeDoopsgezinden
Voorm. 10 nre, de Vries.
18 Avonds 6 ure, Craandijk.
Remonstrantgche Kerk.
Voorm. 10 nre, Tideman.
Bevestiging van nienwe leden.
Kerk der Broedergemeente.
Voorm. 10 nre, Weiss.
Lokaal „Weten en Werken."
Ged. Oude Grachtbij de Turfmarkt.
Honderdag 's av. 8 nre, de Heer Klein.
Bijbellezing. Joh. 18 1 v.v.
Diakenen der Ned. Herv. Gemeente
alhier berichten met hartelijken dank de
ontvangst van eenige vreemde munten,
nagekomen voor de inschrijving winter-
behoeften.
Ds. Knottenbelt en Ds. Veen berichten
met dank ontvangen te hebben van de
nitvoering der Christ. Zangvereeniging
„Hallelujah" op Dinsdag j.l. voor elks
wijkarbeid 10.78.
Nederd. Herv. Kerk.
Bennebroek
Voorm. 10 nre, J. A. Gerth van Wijk Jr.
Beverwijk.
Voorm. 10 nre, J. C. Hoon.
Nam. 1 nre, Zondagschool.
Evang. Luthersche Kerk.
Voorm. 10 ure K. A. Gonlag.
Doopsgezinde Kerk.
Voorm. 10 nre, J. Sepp.
Bloemen daal.
Voorm. 10 nre, G. A. Hoog.
Pred. te Haarlem.
Heemstede.
Voorm. 10 nre, J. Kuylman.
Hillegom.
Voorm. 10 nre. M. Buchli Pest.
Houtrijk en Polanen.
Nam. 2 nre, de Heer Bremer
Godsdienstonderwijzer te Haarlem
Sandpoort.
Voorm. 10 nre, Jvan Loenen Martinet.
Spaarndam.
Voorm. 10 ure, geen dienst.
's Avonds 7 ure, T. Hoog.
Donderdag avond 7 ure, T. Hoog.
Velsen
Voorm. 10 ure, II. Waardenlurg,
's Avonds 5 ure, Waardenburg.
Donderdag 's Avonds 71/a ure, Samen
komst in 't lokaal voor Christ, belang.
Zandvoort.
Voorm. 10 nre, C. Barneveld.
Nam. 2 nre, 6'. Barneveld.
Voordrachten in Teylers Stichting.
Den 14den December sprak de Heer Dr. A. W.
Bronsveld in Teylers gehoorzaal over den voor
uitgang van het menschelijk geslacht. Het hegin
en het. einde van ons leven zijn in mysteriën ge
huld. De een zegt het einde is vernietiging, de
andere verheerlijking, maar zekerheid bestaat daar
over niet.
Gaan we intusschen vooruit vraagt spreker. De
eerste die daarop een besluit toestemmend antwoord
gaf was Condorcet in zijn Esquisse de l'histoire
du progrès du genre humain. Condorcet leefde te
midden van de gruwelen der Revolutie, waarvan
hij zelf het slachtoffer werd, maar verheugde
zich over de vorderingen der wetenschap en ge
loofde onwrikbaar in den vooruitgang. Onze eeuw
heeft dit geloof volgehouden. De moderne we
reldbeschouwing predikt het allerwegen. De Heer
Opzoomer gaf als waarborgen daarvoor op, den
aard der menschelijke natuur, die het goede wil, het
toenemen van kennis, die dwingt tot goed en de
openbare meening, die thans veel juister en be
ter oordeelt dan vroeger
Emil Dubois Raymond noemt de geschiedenis
der natuurwetenschap de geschiedenis der mensch-
heid. Newton, Volta, Stephenson zijn de konin
gen van die geschiedenis. Zij hebben ons van
onkunde en bijgeloof vrij gemaakt, en in plaats
van het wonder de wet gesteld. Zij schiepen de
historische critiek.
Ook op het volkenrecht werd door Opzoomer
gewezen, als het middel tot geluk en vooruit
gang der maatschappij, en niet minder op de
vorderingen der medische wetenschap. Is dat nu
alles waar en niets daartegen in te brengen?
Verneemt men niet van telkens verbeterde
vuurwapenen, en van ziekten als cholera en in
fluenza waartegenover de weteuschap onmach
tig is? Is niet reeds van den ouden tijd af de
klacht vernomen over steeds dalend peil van ze
delijkheid en geluk?
Moet men daaruit niet eerder hesluiten tot
steeds toenemenden achteruitgang?
Neen antwoordt de Heer van der Hoeven, er
bestaat geen vooruitgang, ook geen achteruitgang
de menschheid beweegt zich in cirkelgang.
De Batavieren waren niet slechter, maar ook
niet heter dan wij.
Onze kennis moge meer over allen verspreid
zijn, men mist daarentegen ook de geniën van I
den vroegeren tijd. Van de natuur der dingen
weet men niets meer dan weleer. Ook zijn wij
niet gelukkiger; want wat men aan kennis wint,
boet men aan tevredenheid, en de malaise is al
gemeen. Semper idem is de mensch.
Ook hierin is veel waars. De kennis is een
instrument, dat evenzeer ten goede als ten kwade
wordt gebruikt, en wat onze kennis van het we
zen der dingen aangaat, daarvan weten wij niets,
lgnorabimus, zeide Dubois-Ray mond.
Mogen wij dan van alle gee9drift en toewijding
geenerlei verbetering verwachten?
Spreker gelooft, dat men niet mag wanhopen
aan den vooruitgang van ons geslacht.
A priori is deze waarschijnlijk, omdat hij door
den geloovige wordt verwacht van Gods voor
zienigheid, en door den man van wetenschap
kan worden afgeleid uit de wet der evolutie.
Hartman, Darwin en Spencer wijzen om strij d
op dit feit. Ieder mensch heeft in zijn geest een
vermogen, waarvan men de spankracht niet kan
bepalen.
Maar ook de feiten wijzen op vooruitgang.
De slavernij, de duivelbezwering en de ketter
jacht, vroeger algemeen en door de hesten van
ons geslacht gehuldigd, worden thans even on
herroepelijk door allen veroordeeld.
Ook is een verbazende vooruitgang op te mer
ken in de waardeering van den enkelen mensch.
Bij de Ouden was de Staat alles, de individu
niets. Augustinns stelde voor het eerst in zijne
confessio'nes de waarde van den individu op den
voorgrond, en sedert is deze richting gevolgd
zoowel door de reformatie als bij de revolutie.
Er is nooit zooveel goed gedaan als in onzen
tyd. De statistiek noemt ons wel is waar verba
zende cijfers van misdaden, maar de statistiek geeft
alleen feiten, geen motieven, en daartegenover staat
een kapitaal van goede daden, dat voor zoover
het bekend is al zeer aanzienlijk is te noemen,
maar waarvan het meeste verborgen blijft voor
het algemeen. De zuivere menschenliefde is aan
merkelijk toegenomen en het is een lust thans
te leven.
Vragen we verder niet wat de menschen zijn,
maar wat ze willen zijn dan ziet men ook daarin
aanmerkelijk vooruitgang.
Het ideaal is voor allen zonder onderscheid
hooger gesteld Men vraagt niet meer in hoofd
zaak naar de leer, maar naar den wandel, vordert
van elkeen waarheid. Het farizeïsme is geoordeeld.
De menschelijkheid is in de plaats getreden
der menschlievendheid. Het gemoed heeft recht
gekregen om mede te spreken en dat is volgens
Dr. A Pierson een belangrijke „schrede voor
waarts." Niet wat wij zijn, maar wat wij willen
zijn is de maatstaf. "Wij zijn tot groote dingen
geroepen, de sociaal-democraten herinneren het
ons dagelijks. Of het spoedig zal gaan is niemand
bekend. God is geduldig, daar Hy eeuwig is. Maar
zonder ons in deze vragen te verdiepen, meent
spreker na overweging van hetgeen vooraf is ge
gaan, zoowel aprioristiesch als uit de feiten te mogen
afleiden wat hem en zoovelen reeds van der jeugd
af aan is ingeprent, en hetgeen is uitgesproken
in de woorden van Van Alphen:
Ik ben een kind
Van God bemind
En tot geluk geschapen.
De Nutslezing.
In de buitengewone Nutsvergadering, Dinsdag
avond in den Schouwburg gehouden, trad als
Spreker op de Heer Dr. D. C. Nijhoff, van's-Gra-
venhage met het onderwerpEene beschouwing
der heerschappij van Napoleon met hare scha
duw- en lichtzijden in betrekking tot Nederland.
Hiertoe gaf Spreker eerst eene studie omtrent
het karakter van Napoleon, ontleend aan den
Franschen schrijver Terre, die zijne kennis op
dit punt aan de beste bronnen heeft opgezameld
en ze enkele jaren geleden in een Fransch tijd
schrift ten beste gaf.
In de geschiedenis staat Napoleon wat betreft
zijne moraliteit, zijne hartstochten bovenmatig
hoven zijne tijdgenooten, doch niet in goeden zin.
Zelfs een zijner vereersters kan in dit opzicht
niets goeds van hem zeggenzijn ongetemd egoïs
me dreef hem aan, zichzelf krachtdadig tot het
middelpunt van alles te doen zijn.
In den aanvang van zijn mannelijken leeftijd
was hij zeer anti-fransch gezind en liet zich on
bewimpeld in dien geest uitZijn vaderland, Cor
sica, was aan de Franschen onderworpen verkocht
voor veertig millioen francs als kind zijner re
volutionaire eeuw en als Corsicaan viel het hem
moeilijk dit te dragen.
„"Wachten tot de peer rijp is" was de grondslag
zijner politiek en eenmaal tot dit doel genaderd,
wist hij alles en ieder als een instrument in zij
ne hand te gebruiken om het te hereiken. En zij
ne omgeving wist zich aan zijn ontemharen geest
te onderwerpen. Duidelijk komt dit uit, by eene
vergelijking van het hof van Lodewijk XIV, waar
hoffelijkheid, rust en goeden smaak heerschten,
en het zijne, waar immer vrees en gejaagde on
rust den boventoon voerden.
Door zijn eigenbelangzuchtig optreden had hij
de volkeren van Europa zich tot vijanden ge
maakt; zoolang hij leeft, 9preekt een tijdgenoot,
zal er in Europa Oorlog of wapenstilstand zijn.
Te meer springt dit in 't oog, als men herinnerd
wordt aan den tocht van 1813 naar Rusland,
welke Napoleon zelf verklaarde begonnen te zijn
tegen Frankrijks belangen. Zijn leed omtrent de
mislukking van dien tocht bepaalde zich dan
ook niet hij de rampen hierdoor veroorzaakt, dan
wel tot de vrees, dat zijne reputatie er onder
geleden had. De wetenschap dat hij tusschen de
jaren 1804 en 1815 zeventienhonderd duizend
Franschen in zijne oorlogen had doen omkomen
zal hem om die reden dan ook niet zwaar ge
wogen hebben.
Na deze lang niet vleiende karakterstudie werd
Napoleon beschouwd in betrekking tot ons va
derland, waar stellig gedurende de onzalige jaren
1810 tot 1813 een algemeene stedehouder des
keizers met sympathie zou ontvangen geweest zyn.
"Wat beduidde de heffing van tien percent van
Alva, wat de vermindering der rente onder Jo-
han de Wit tegenover de tierceering van Na
poleon, waardoor de Nederlanders en hunne stich
tingen twee derden van hunne inkomsten verloren.
Hadde Napoleon zich van Nederland meester
gemaakt met de haten en schaden, zulks ware
eene rechtvaardige daad geweest.
Verder moest het continentaal stelsel dienen
om den Engelschen handel te treffen, maar de
Nederlandsche vrachtvaart, een bronader van be
staan, werd er totaal door vernietigd.
De handel in koloniale waren, suiker, koffie,
stond stil, de tabaksregie berokkende enorme
schade. Dan de gehate conscriptie, waardoor al
le jongelieden moesten dienen onder den Corsi
caan, om te strijden en te sterven in den vreemde,
alzoo medewerkend tot ondergang van eigen va
derland, en dan de censuur, die belette, dat iets
geschreven of gedrukt werd, wat het Fransche
bestuur onaangenaam kon zijn.
Zoo maakte Napoleon van ieder slaven en van
verzet was geen sprake.
Toch werd Napoleon vergood. De bisschop van
Amiens ging b.v.b. zoo ver, te zeggen De Al
machtige, Napoleon geschapen hebbende, rustte
van zijnen arbeid. Deze was een Franschman,
maar ook onze groote Bilderdijk verkondde in
schooue, dichterlijke taal de hoogverheven daden
van den alom gevreesden keizer.
Doch de Napoleontische overheersching had
ook hare lichtzijden voor Nederland, lichtzijden
welke door den tijdgenoot niet konden opgemerkt
worden.
Zeer stellig heeft onze ondervinding hijgedra
gen tot onze staatkundige ontwikkeling. Onze
Maatschappij stond aan den rand van den on
dergang. De Fransche revolutie was ook bij ons door
gedrongen. De muren van Jericho moesten vallen
door het bazuingeschal, van het kind der revo
lutie. Om deze te bezweren, daartoe leefde hij.
Zijn macht diende om uit den chaos de weder
geboorte voor te bereiden. De wetten van Napoleon
dienden om onze latere staats-eenheid te bevor
deren; zelfs onze groote Thorbecke heeft dit er
kend.
Onze provinciale twisten moesten gedempt. Met
harde hand, wel is waar, geschiedde dit, maar
toch geschiedde het en de gehate conscriptie
leerde on9 onze landsverdediging, in het alge
meen, de grond moest omgeploegd, het onkruid
uitgeroeid. Napoleons overheersching was eene
leerschool voor Nederland.
In verhand met de uitgebreide studie over
Napoleon gaf Spreker na de pauze eene beschou
wing over Napoleons moeder ten beste. Ook hier
vernamen wij veel dat nieuw, of vroeger van een
ander oogpunt was heschouwd.
Madam Mere, als zoodanig is zij het meest
hekend werd door hare tydgenooten verge
leken bij de moeder der Grachen, de moeder van
Alexander, de moeder van Caesar. Toch was zij
bij geen dezer vrouwen te vergelijken; zij was
eenvoudig moeder.
In hare gedenkschriften, door hare gezelschaps
juffer opgeteekend, verhaalt zij op haar dertiende
jaar gehuwd te zijn met Charles Buonaparte. Op
drie en dertig jarigen leeftijd werd zij weduwe,
zij heeft dertien kinderen gehad.
Omstreeks den tijd dat Napoleon geboren werd,
1769, was Corsica aan Frankrijk overgegaan, doch
niet dan na hopeloozen, doch roemvollen strijd,
waaraan zij een werkdadig aandeel had en waardoor
zij den eernaam van heldhaftige vrouw ten volle
verdient.
De kleine Napoleon, vertelt zij, onderscheidde
zich steeds door zijn eigenzinnig, oploopend ka
rakter, waardoor de roede hem niet gespaard bleef.
Ik ging, zegt zij, niet uit en daar ik vele