LADY GRAGE.
EEN ROMAN
TAK
Mevrouw HENRY WOOD.
Uit het Engelsch.
U)
.Soms, als u boos op mtj zijt,
mama, dan gelooft u me toch niet,
al spreek ik de waarheid. Dan ge
looft u Jaquet, in plaats van mij.
Het is altijd zoo hier: Papa alleen
is rechtvaardig."
De deken wisselde een blik van
verstandhouding met zijne echtge-
noote. Dat was juist, zooals hij te
gen haar had beweerd.
.Jaquet heeft het land aan me,
mama; zij zoekt me altijd te bena-
deelen."
„Het is toch niet waar, Cyras?
Zij zou tegen mij ook niets durven
zeggen, dat geen waarheid was."
„0, denkt u dal?" riep de eer
lijke jongen. „Ze doet het juist altijd
om maar te maken, dat ik zal worden
gestraft. Heeft zij u zoo pas niet nog
verteld, dat ik Charley's neus aan 't
bloeden had geslagen; en hebt u 't niet
dadelijk geloofd, en mij klappen gege
ven Ik had het ook niet gedaanen
niemand had haar verteld, dat ik het
gedaan had; zij gelooide het maar,
omdat dit hel gemakkelijkst was."
Lady Grace werd door die woorden
getroffen en dacht er over, wat zij
nu zou doen.
„Het is spijtigheid van Jaquet," zei
Cyras. „Charley en Gerty welen het
ook wel; maar die ganzen kunnen
geen kwaad van haar gelooven. Ze
weet wel, waarmede ze die twee te
vriend kan houden!"
„Kom, het is nu tijd voor de thee,
die ge van avond in mama's kamer
komt halen, door mij ingeschonken,"
zei Lady Grace levendig, terwijl zij
de beide jongens kuste.
„Nu slaat het vast, Ryle," zei
Lady Grace iets later tegen haren
man. „Jaquet moet weg."
En tot Jaquets groote verbazing,
werd haar reeds des anderen daags,
de dienst opgezegd. Na eenige oogen-
blikken lijd te hebben genomen om
van den schrik te herstellen, deelde zij
aan hare mevrouw mede, dat het juist
toevallig haar voornemen geweest
was om, met het einde der maand,
dezen dienst te verlaten, omdat zij
niet langer „onder de menschen ging."
Ze wilde hiermede zeggen, dat
het tijdstip haar uiterst geschikt voor
kwam, een eigen huishouden te be
ginnen: te gaan trouwen. Van dat
huwelijk van Jaquet, slechts dienende
om aan haren uittocht een vorm te
geven, had men al heel weinig ver
wachtingen maar de vroolijkheid van
heel de familie, doch in het bijzonder
van den oudsten zoon des huizes,
werd gaande gemaakt toen men den
naam hoorde van den bruidegom.
Want die naam was.„Magerman."
HOOFDSTUK VII.
Bij Sir William Chant.
De Deken van Denham en Lady
Grace Baumgarten waren in de
prachtige ontvangzaal van hun Lon-
densch huts in Berkeley Square ge
zeten. Het was een mooie avond in
April: het etensuur naderde, en zij
wachtten een gast: een oud vriend,
dien morgen toevallig op straat door
den deken ontmoet en bij zich ge-
noodigd.
Vele jaren zijn voorbijgegaan, en
onze deken, thans de vijftig nabij,
is in dien lusschentijd gezetter ge
worden; doch Lady Grace heeft zich
hijzonder goed weten te houden,
en ziet er geen dag ouder uit
dan de leeftijd medebrengt, waarop
eene vrouw wel liefst zou willen blij
ven staan de vijl en dertig. Maar
hel voorhoofd van den deken is be
trokken: wat kan het zijn, dat den
zoo begunstigden Deken van Denham
kwelt
Heel wat meer dan de wereld bui
tenaf durft droomen. Gehuwd met
een adellijke vrouw, die een aristo-
cratischen smaak en aristocratische
gewoonten had medegebracht, was
de deken ongemerkt op een zoo
grooten voel gaan leven, had hij
zich zulk eene weelde veroorloofd,
dat een en ander zijne middelen verre
overschreed. Het noodzakelijk ge
volg geldelijke ongelegenheden, schul
den, bleven niet uil; eerst onbedui
dend, gemakkelijk voor uitstel van
betaling vatbaar later des te
grooter en drukkender. Op dit oogen-
blik waren Dr. Baumgarten's par
ticuliere zaken zoo duchtig in de
war, als maar zelden nog aan zulk
een waardigheidsbekleeder van de
Kerk was overkomen.
In de laatste jaren had hij er zich
vooral op toegelegd, dien toestand
voor Lady Grace verborgen te houden
en dit was hem tamelijk wel gelukt.
Begreep zij al, dat er schulden waren,
in geenen deele vermoedde zij echter
daarvan het bedrag. Bovendienschul
den te hebben stond in dien lijd
niet „ongekleed." En had de deken
al eens dikwijls gebrek aan contan
ten, zij vond dat eene vrij natuur
lijke zaak.
In zekeren zin was juist Lady
Grace de hoofdoorzaak van dien groo
ten schuldenlast. Bij den dood Wei-
moeder, Lady Avon, was zij in het
genot gekomen van een eigen ver
mogen twee duizend Pond 's jaars.
Die rente, gevoegd bij het salaris
van haar man, maakte eene som,
groot genoeg om behoorlijk van te
kunnen leven. Maar Lady Grace had
weinig begrip van geld, en meende
dikwijls voor één Pond te kunnen
verkrijgen, wat ieder ander met vier
of vijf betalen moest. Het was
op haar verlangen, dat een huis in
Berkeley Square betrokken was, een
verlangen dat, met hel oog op hunne
bekrompen middelen minstens ver
keerd en d vaas mocht worden ge
noemd.
Op de volgende wijze waren zij
tot dien stap gekomen. Twee jaren
vóór den tijd, waarvan wij nu spre
ken, had Lady Grace haren broeder
in Londen eens bezocht. Lord Avon
was ongetrouwd gebleven en bracht
gewoonlijk zijn lijd in het buitenland
door, zijn huis een kleine woning
in Piccadilly sluitende. Dien keer
was hij toevallig in het drukke sei
zoen in Londen gebleven, en had
zijne zuster en den deken te logee-
ren gevraagd, eene uitnoodiging, door
Lady Grace gretig aangenomen.
„Eenmaal daarvan weer genoten
hebbende, valt hel mij hard altijd
buiten Londen te leven," zei zij op
zekeren dag tegen haar broeder.
„Ik zou wel alvast naar een goed
koop gemeubileerd huis om willen
zien, Henry."
„Best," had zijne lordschap geant
woord, die van hare geboorte af ge
woon was geweest, Grace's luimen in
te willigen.
En Lady Grace had spoedig een
huis naar haar zin in Berkeley Square
ontdekt. „Juist wat we zoeken," be
weerde zij tegen haar broeder en
legen den deken, die voor eene week
naar Londen over was gekomen. „Het
huis is niet te groot, en voor ma
ligen prijs verkrijgbaar: we kunnen
het, gemeubileerd en al, telkens hu
ren voor een jaar, of het ineens met
den inboedel overnemen. Van dat
laatste zal natuurlijk geen sprake
kunnen zijnmaar huren is veel be
ter ook."
„We kunnen dit onmogelijk be
kostigen," had de deken Lord Avon
in hel oor gefluisterd. „Praat het
toch, in 's hemels naam, Grace uit
het hoofd!"
„Zou ons dat te duur zijn, Ryle?"
riep zijne vrouw, aan wie die woor
den niet waren ontgaan. „Niet be
kostigen! Wel zeker kunnen we dat,
door op andere dingen maar wat
zuiniger te zijn!"
Lord Avon was toen edelmoedig
bijgesprongen. Hij had de huur over
genomen, die nog wel twaalf jaren
liep, den inboedel gekocht, en daarop
alles aan zijne zuster ten geschenke
gegeven.
Deze verkreeg zoodoende een huis
in Berkeley Square, waarvoor geen
huur betaald behoefde te worden,
en bewoonde dit nu reeds twee jaren.
Niet minder vlug gleed daarom
het geld hun door de vingers De
huishouding kostte nu toch des te
meer; Lady Grace zag gaarne men
schen; de kinderen werden grooter,
in één woord: Dr. Baumgarten's in
komen had wel te gelijk verdubbeld
behooren te zijn.
Men had Gertrude eene gouvernan
te gegeven een Fransche dame,
die even goed Duitsch en Engelsch
kende, als hare eigene taal. Made
moiselle Léon was een zeer gezocht
persoontje, een uitstekende meesteres;
doch zulke buitengewoon goede gou
vernantes laten zich buitengewoon
goed betalen, en Gertrude's andere
leermeesters waren even duur.
Charles studeerde te Oxford; zon
der juist groote buitensporigheden te
begaan, leefde hij toch geenszins als
een kluizenaar. Dat alles kostte geld,
veel geld. Cyras? Waar zat Cyras?
Cyras had hel zijne ouders moei
lijk gemaakt. Hoe kon het ook an
ders? Het was altijd de wensch van den
deken geweest, dal Cyras zijn voet
spoor zou drukkende Kerk zou
kiezen. Cyras wist dit heel goed;
maar hij was nooit in verzet geko
men, al had hij zich stellig voorge
nomen, aan dat verlangen niet te
voldoen. Van hem een predikant
maken 1 Hij in het zwart gekleed
gaan, met witte das! Dat nooit! had
het jonge mensch achter zijn vaders
rug gezegd. Neen! Veel liever werd
hij clown in hel paardenspel van
Aslley; eerder een jockey in New
market, een houthakker in de bin- |j
nenlanden van Amerika, of klerk om
op een hoogen stoel, aan een kan
toorlessenaar in de stad te zitten
ja, zelfs dal. Voor al de laastge-
noemde betrekkingen behoefden de
menschen er geen afzonderlijk geweten
op na te houdenmaar een dominee,
dat was iets anders. Hij liet de Kerk
aan de consciencieuse menschen over.
De deken, van dit verraad onder
richt, liet Cyras bij zich komen, en
nam hem ernstig onderhanden; doch
zonder het gewenschte gevolg. Cyras
bleef op. zijn stuk staan en was op
dit punt niet tot rede te brengen. In
de laatste jaren was zijn vrijheids
zin zoo mogelijk nog meer ontwik
keld. Om de gevoelens van anderen,
wanneer die met zijne eigene in strijd
waren, gaf hij niets. Maar toch be
wees de tegenzin, dien Cyras in het
bekleeden eener kerkelijke bediening
aan den dag legde, dat hij daarover
dieper had nagedacht, dan zijn va
der wel wilde gelooven. Cyras had
toen juist zijn negentiende levens
jaar bereikt en was bestemd om te
gen October naar de academie te
vei trekken.
„Het geeft toch niets, papa, om
mij naar Oxford te sturen," beweer
de het jonge mensch. „'t Is maar
tijd- en geldverlies. Ik weet meer
dan genoeg om de wereld meê door
te kunnen komen. Laat Charley lie
ver in de theologie studeeren; zijn
geweten zal daar niet tegen zijn."
„Ge weet, Cyras, dal Charles rechts
geleerde hoopt te worden."
„Nu, die betrekking is immers even
goed?" riep nu Cyras uit. „Gij zijt
zelf in de Kerk, papa een van
haar steunpilaren nog welmaar is
dat nu een reden om er ook een
zoon aan te brengen?"
„Wat moet ge dan worden, Cy
ras
„Ik wel, al wat u maar wenscht.
B.v.b., ik zou graag willen, dat u mij
eene ofüciersplaats kocht, maar.
„Dat dit mij onmogelijk is, heb ik
u immers uitgelegd," viel toen de
deken, opnieuw aan den treurigen
staat zijner finantieën herinnerd, hem
eenigszins gejaagd in de rede. „Zoudt
ge waarlijk een voortdurende last
voor me willen zijn? Denkt ge, dat
het mij mogelijk is, u t'huis te hou
den, Cyras?"
„Liefst niet, vader," zei Gyras
warm. „Veel liever zou ik geld wil
len verdienen en u een steun zijn."
De deken kon slechts met moei
te een glimlach bedwingen.
„En op welke wijze zoudt ge geld
kunnen verdienen?" vroeg hij.
„Ik zou b.v.b. naar de goudmijnen
ergens aan hel graven kunnen gaan
of op andere wijze mijn geluk
beproeven."
„Kom, behandel deze zaak nu
eens met wat minder onverschillig
heid," zei de deken beknorrend.
Als ik dan toch geen officier kan
worden, is het mij vrij wel hetzelfde,
wat er met mij gebeurt," had Cyras
reeds op de lippen, toen Dr. Baum
garten eene hand op zijn arm legde.
„Cvras, ik heb u precies verteld,
hoe het staal," zei hij eenigszins aan
gedaan. „Ik heb evenmin geld om u
een luitenantsplaats te koopen, als om
u eene jaarlijksche toelage te geven.
Jongenlief, ge kunt u niet voorstel
len, hoe groot mijne geldzorgen
zijn, en hoe ik dagelijks lastig ge
vallen word. Soms weel ik niet, hoe
er mij door te redden."
„Nu, ik zal dan uwe zorgen niet
vermeerderen," riep Cyras op zijn
goedaardige, doch levens zeer luch
tige manier. „Ik zal er wel komen,
vader; laat mij maar begaan."
„Wildet gij maar voor de Kerk
studeeren, Cyras, dan had ik uwe
1 bevordering, als 't ware, in mijne
macht; dan zoudt ge voor uw leven
geborgen wezen. Bewaar die onzin-
praatjes over gewetensbezwaren maar
voor uzelven. Het zou me vreeselijk
hinderen, wanneer ik gelooven moest,
dat mijn zoon reeds iets op zijn
hart had, dat hem ongeschikt voor
eene kerkelijke bediening kon maken."
„0, dal is het zoozeer niet," zei
Cyras, luchthartig. „Ik zou tegen hel
beroep zelf niet zoo opzienmaar
een predikant moet zoo'n erg inge
togen leven leiden althans als
hij is, wat hij behoort te zijn en
dat zou ik niet kunnen volhouden.
Ik zou het waarlijk niet kunnen, va
der. Ik zou Roomsch of zooiets, wor
den, om mijn toga uit te kunnen
trekken ik zou bij de Methodis
ten misschien overgaan I"
De deken zuchtte. Hij stond hier
voor een hopeloos geval.
„We zullen er nog eens nader
over spreken, Cyras," zei hij; „maar
ik vrees, ik vrees, dal gij weer een
bron van zorg en van uitgaven voor
mij zult zijn."
De gelegenheid tot het hervatten
van dit gesprek kwam niet weder.
Cyras liep van huis weg. Toen men
het eerst van hem hoorde, bevond
hij zich aan boord van een zeilschip,
naar Nieuw Zeeland onderweg. De
brief aan zijn vader, door den loods
medegenomen, die het schip het Ka
naal uit had gebracht, kenschetste
den schrijver.
Wordt vervolod).
Gedrukt bij DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.