HAARLEMSCE Eerste Blad. No. 23. Vijftiende Jaargang 144. van WOENSDAG 22 Maart 1893. N ieu ws berichten. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86. ÏILÏPHOOKNUMMÏK TELBPHONISCHE VERBINDIN8 met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maandent —,25. franco p. poet ,40. Afzonderlijke nommers 3 centen per stnk. Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel meer 5 cents, groete letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG de* middags ten 12 ure, dit alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. „ONZE LEESTAFEL". Onlangs verschenen werken, op aan vrage ter bezichtiging te verkrijgen bij De erven Loosjes, te Haarlem. OUIDA, De toren van Taddeo. Naar het Engelsch door Mevr. "Willeumierf 2.90. JOR1SSEN. Dr. THEOD, Historische Studiën. Tweede goedk. druk dl. 1 en II ing. a 1.25, geb. k1.60. OLTHOFF, FltANS, De boekdrukkers, boekverkoopers en uitgevers in Ant werpen sedert de uitvinding der boek drukkunst tot op onze dagen. Alfabe tisch gerangschikt en van geschiedknn- dige aanteekeningen voorzien, opge luisterd door een aantal portretten en drukkersmerken5. WALLACE, LEWIS. Ben-Hnr. Een ver haal uit den tijd van J ezus' omwandeling op aarde. Nieuwe uitgave, afl. 1. Compleet in 19 afleveringen a.10. GERAETS Jr. J. H., Mijn liefste wijsjes. Zangboekje voor School en Huis. Eerste stulgef.30. Noord en Zuid. Tijdschrift ten dienste van onderwijzers bij de studie der Ne- derlandscbe taal- en letterkunde, onder redactie van T. H. de Beer en C. H. den Hertog. Zestiende Jaargang. No. 1. Prijs per 6 afl5.50. Buitenlandsche nieuw verschenen werken JANSON, KRISTOFER, Von der Drei- einigkeitslehre und der Gottheit Jesu. .80. Familien-Monogramm-Albnm»r— .65. CHERBULIEZ, VICTOR, Le secret du précepteur1.90. SCHEFFER, ROBERT, Misère royale.. 1.90. Bovenstaande werken zyn voorhanden bij de boekhandelaars de erven Loosjes. Tweede Kamer. In de zitting van Dins dag werd, op voorstel van den Voorzitter, goedgevonden, dat de mededeeling van het overig den van den heer W. M. Op- perdijk met een brief van rouwbeklag aon worden beantwoord. De Min. van Koloniën bracht namens de Regeering hnlde aan de nagedachtenis des overlede nen. Daarna verdedigde de Min. van Kol. de mailkontrakten. Hp wees er op, dat een geregelde wekelijksche dienst voor Indië en Nederland van groot gewicht is. Het oekonomisch belang en dat der Reg. is daarbij zeer betrokken. De wijze, waar op steun werd verleend, is werkelijk het meest een staatsbelang. Misbruiken der Maatschappijen by vrachtvervoer vreesde de Min. niet. Hij deelde verder mede, dat de Reg. in overleg met de kontraktan- ten, beeloten beeft, het kontrakt, voor zoo ver betreft het vervoer van gouvernements- prodnkten, te ontbinden, en dus alle be palingen, op dat vervoer betrekking heb bende, uit de overeenkomsten te lichten. De Min. van Waterstaat enz. betoogde, dat de thans voorgestelde snelheid met die van het buitenland kan wedijveren. Tengevolge de aangebrachte wijzigingen werd het debat over de mail-kontrakten verdaagd tot Donderdag. Op de interpellatie van den heer v. Karnebeek verklaarde de Min. van Fin., de invoering der Bedryfs- belasting op 1 Aug. 1893 tot zijn leedwezen niet te kunnen toezeggen. De heer v. Karnebeek stelde daarop eene motie voor, om de Reg. te verzoeken het daarheen te leiden, dat de invoering eener vermo gens belasting tot 1 Mei 1894 worde uitgesteld. Deze motie werd bestreden door de heeren Schaepman en v. Honten. De heer A. van Dedem juichte het denk beeld toe, maar gaf den heer v. Karne beek in overweging, zijne motie in te trekken, en een wetsontwerp voor te dragen. Het verder debat over de motie- v. Karnebeek werd nitgeBteld tot den vol genden dag. De heer Brantsen van der Zijp trok zijn aanvraag tot bet houden eener interpellatie over internationale maatregelen tot wering van de oho- lera in. j In de zitting van Woensdag is de onlangs benoemde Commies-griffier, de I heer von Weiier, beëedigd. By het voort gezet debat over de motie-Karnebeek, ver zoekende de invoering der vermogenebe lasting te verdagen tot 1 Mei 1894, betwistte de beer Levy de konstitutionee- le bevoegdheid der Reg. om de wet op de vermogensbelasting niet op den daar voor gesteldeD termijn in te voeren. De heer Ruys van Beerenbroek zag in de motie niets inkonstitntioneels, daar zij niets dan een verzoek aan de Reg. vervat. Deze spreker wees op onbillijkheden, die ont staan znllen uit de gelijktijdige werking der vermogensbelasting en der patentbe lasting, en vroeg pertinent aan de Reg. wat deze voornemens was te doen, om die onbillykheden weg te nemen. De beer Vee- gens erkende, dat er eenige bezwaren zou den ontstaan by gelyktydige werking van de vermogens- en de patentbelasting, maar achtte die niet overwegend. Hy bestreed de motie op praktiesche gronden aan de benoemde ambtenaren zon een jaar vakan tie moeten gegeven worden vele ingeze tenen zouden benadeeld worden door uitstel van de afschaffing der zeep- en de vermin dering der zoutbelasting, alsmede van de verlaging der mutatierechtenen spreker zon het eene groote sociale onrechtvaardigheid vinden, wanneer alleen de verhooging van het gedistilleerd werd gehandhaafd als aequivalent van de af te schaffen belastin gen. Ook de heer Hartogh bestreed de mo tie; wat hem daartoe bewoog, was de po litieke stand van zaken. De Reg. heeft ten aanzien van de gewenechte kiesreoht- hervorming alles gedaan wat men van haar kon verwachten, en 't zal aan haar niet liggen, als die zaak niet vóór Sep tember wordt afgedaan. Door medete- werken tot aanneming der motie zon spre ker kans loopen de Reg. in ernstige moeilijkheden te brengen, wat niet door hem wordt verlangd, maar wellicht door hen, die niet zoozeer met de kiesrecht- politiek der Regeering zyn ingenomen. De heer v. Karnebeek beantwoordde de verschillende sprekers en verdedigde zy ne motie. De heer Roëll was van oordeel, dat de voorsteller der motie te weinig ge let had op de iinancieele gevolgen. Hy meende, dat de bedryfsbelasting zoo spoedig mogelyk aan de orde moet gesteld worden, voordat gedacht wordt aan de behandeling der kieswet. De Mid. van Fin. bestreed de motie, daar uitstel van de invoering der vermogensbelasting een veel grooter misstand zon doen ont staan, dan eene niet gelyktydige invoering der bedryfsbelasting, en wel voor allen, die gerekend hebben op afschaffing en vermindering der zont- en zeepakcijns en op de verlaging der mntatiereohten. Wat betreft de bardheden die zonden ontstaan óy gelyktydige werking der vermogens- en patentbelasting was het den Min. nog niet gelukt een oplossing te vinden voor het probbleem om die weg te nemeD. Mocht hij daar in nog slagen, dan was hy bereid het voor te stellen. Hy beloofde de behandeling der bedryfsbelasting zooveel mogelyk te bespoedigen. De beer Ruys van Beerenbroek volhardde by de door hem geopperde bezwaren. De heer Beelaerts van Blokland verweet den heeren Hartogh en Roëll inkonsebwentie en wees er op, dat de Min. van Fin. nn verklaard heeft, dat hy in 't begin van Jannari de onmoge lijkheid bad ingezien van de invoering der bedryfsbelasting op 1 Mei, ofsohoon hy op 30 Januari in de Eerste Kamer daar van niet had gewaagd. De heeren Hartogh en Roëll verdedigden zich tegen den aan val van den heer Beelaerts, en de Min. van Fin. beweerde het verwijt van vertraging in de indiening der bedryfsbelasting niet te verdienen. Ten slotte trok de heer van Karnebeek zyne motie in, daar hy geen steun vond by ben, die vroeger met hem samen gingen. Aan de orde was toen de interpellatie van den heer A. van Dedem over de opening der Dnitsche grenzen voor ons fok vee. De Min. van Bnitenl. Zaken antwoordde, dat tot dusver alle pogingen tot opheffing van het verbod van invoer voor ons vee in Dnitscbland zyn mislukt, en dat niet spoedig opheffing van het be doelde verbod is te wachten. De heeren Lieftinok, Smeenge en Schepel drongen aan op nieuwe pogingen by Dnitschland en desnoods vrijstelling van het verbod voor de drie noordelijke provinciën, wat de beer A. van Dedem bestreed. De Min. van Bnitenl. Zaken verzekerde, dat by Dnitschland zon worden aangedrongen op gebeele, gedeeltelijk of voorwaardelijke in trekking van het verbod. Daarna kwam in behandeling de wijziging en verhoogiDg van Hoofdst. IX der Staatsbegrooting van 1892 (louw van een brug over den nieu wen Maasmond). Over dit ontwerp voer den in deze zitting het woord de beeren v. d. Bercb van Heemstede, van Vlijmen, de Ras en Mntsaers. Nadat in de zitting van Donderdag de beer Sóret op historische gronden de bil lijkheid van bet tot stand brengen der brug by Hensden betoogd had, verdedig de de Min. van Waterstaat enz. het ont werp, dat vervolgens werd aangenomen 59 tBgen 15 stemmen. Daarna werd het debat over de Indische mailkontracten voortgezet. De Min. van Kol. deelde mede, dat nn nit de kontracten alles is gelicht, wat op bet vervoer van goever- nements-goederen en producten betrekking heeftdat het tarief is vastgesteld tel kens voor een jaar voor het vervoer van goederen, waarbij bet Goevernement min der betalen zal dan de meest begunstigde partiknlier, terwijl met de beide Maat schappyen nn wegens het vervoer van producten, zal worden gekontracteerd voor één jaar. De Min. bracht bnlde aan de mannen, die de Maatschappyen bestu ren en getoond hebben waardige nazaten te zyn van de grootste vrachtvaarders ter wereld. De beer Vrolik verdedigde zyne beschouwingen nader tegenover die van den Heer Cremer. Hy deelde niet in het enthoasiasme van den Minister. Door de vrachtkontracten nit deze overeenkomsten te lichten, geven wij de troeven nit de han- den en missen wy de waarborgen voor de toekomct. De post-overeenkometen zyn op zioh zelf thans zeer nadeelig, en Spre ker zon er bepaald tegen stemmen. De heer Levy betoogde, dat, indien de Maat schappyen schepen bniten'slandB laten bouwen, ontbinding van het kontract kan worden gcëischt. De heer Gerrit sen vroeg, of de Maatschappyen nn wel het laatste woord hebben gesproken, en of zy ten slotte niet zonder subsidie verhooging het postkontraot znllen willen vernieuwen. Hy bleef de postkontrakten bestrijden, omdat ze niet voldoende snel heid waarborgen, en we wellicht over vijf jaar weêr tot verbooging van snel heid en van subsidie znllen moeten beslui ten. Door het wegvallen der vrachtkon- trakten achtte Spreker deze overeenkom sten nog minder aannemelijk, terwijl de onaannemelijkheid nog sterker wordt door het gebleken gemis aan goede trouw, blijkbaar nit het kontrakt van de beide Maatschappyen met de Occan. De heer Keuohenins vroeg overlegging van laatst genoemd kontrakt, en bestreed de over eenkomsten omdat zy aan de Maatschap pyen onrechtmatig monopolie versohaffen. Hij adviseerde krachtig deze ontwerpen niet aan te nemen. De heer Plate bleef van gevoelen, dat het postkontraet nu niet langer dient gesloten te worden dan voor 5 jaar. De heer A. van Dedem hield vol, dat een veertiendaagsche mail dienst voldoende is. Hy achtte deze kon trakten, bij volledige uitvoering, beter en voordeeliger dan de vorige, maar zon toch er tegen stemmen. De heer Mees bad be zwaar tegen deze ontwerpen, zoolang de vrachtkontrakten er in waren. Thans eoh- ter, nn de Maatschappy zelf die hebben losgelaten, wat ook hy als eene daad van zelfvertronwen beschouwt, is zijn hoofd bezwaar vervallen. In de zitting van Vrijdag werd het debat voortgezet. De heer Cremer betoogde, dat door het vervallen der vrachttarieven de Reg. niets heeft prijs gegeven, daar die regeling was in het voordeel der Maat schappyen. Spreker verdedigde nader de kontrakten als noodzakelijk en niet on billijk. De heer Guyot beweerde, dat de verhooging van subsidie wel werd op gewogen door de verhooging van snelheid, die voor een maildienst noodig is. Zonder subsidie znllen geen Nederlandsohe lijnen met de gesubsidieerde buitenlandsche kunnen konknrreeren. De heer van Kerk wijk stelde een motie voor tot sluiting van het debat. De Min. van Kol. verde digde nog nader de kontrakten, die in het nationaal en oekonomiesoh belang van Nederland en Indië zyn. Hy protesteerde tegen de beschnldiging van den heer Vrolik, dat de Reg. de Stoomvaart zou privile geeren boven de zeilvaart. In de laatste jaren was de zeilvaart duurder, en de Min. betreurde, dat de heer Vrolik tot de Reg. znlke beschuldigingen richtte, die bernstten op dwaling of onkunde. De Voorzitter meende den Min. te moeten verzoeken, zich te matigen. Nadat de Min. geant woord had, dat hij had gesproken van dwaling of onkunde, konstateerde de Voor zitter, dat de Min. geen beleedigende be doelingen had gehad. De Min. zeide, dat waar de Reg. werd beschuldigd, zij zich moest verdedigen, en er op mocht wijzeD, als een afgevaardigde toont niet op de hoogte te zijn. Hij drong nogmaals krach tig aan op goedkeuring der kontrakten, die zeker niet volmaakt warenmaar door verwerping zon de waarheid bewezen worden van het gezegde; le mieux est l'ennemi du lien. De motie-v. Kerkwijk werd verworpen met 52 tegen 27 stemmen. Na nog eenige replieken en goedkeuring der artikelen werd het ontwerp aange nomen met 51 tegen 30 stemmen. Daar er niets meer aan de orde was, werd de zitting gesloten. Door de politie te Amsterdam is gearresteerd een gewezen koloniaal, die vroeger in Indië hospitaal-soldaat geweest was en zioh daarna gaandeweg als „arts" gevestigd had. De man adverteerde in de bladen bru taal de nren waarop by (laatstelijk in het Hotel des Paijs Bas) consult gaf.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1893 | | pagina 1