LADY GRAGE.
EEN ROMAN
TAK
Mevrouw HBNBY WOOD.
Uit het EngelecK.
22)
De heer Wilmot had eene buiging
gemaakt 'en gehoorzaamd. Doch het
verlangen om zich te vestigen, om
een eigen huis en eene vrouw te
hebben, deed zich sterker en sterker
bij hem gelden. Zooals een Franseh-
man zeggen zouJe vais me ranger,"
zoo dacht Everard Wilmot; en uit
zekeren spijt, en terwijl zijn hart, als
't ware, onder de voorbarige weige
ring van Gertrude nog bloedde, vroeg
hij schriftelijk Mary Dynevor's hand.
Dit verklaart voldoende, waarom
Mary's gulle bekentenis haren ver
loofde juist niet zoo heel pijnlijk
trof. Hij bleef er althans kalm genoeg
onder, om te kunnen overwegen, op
welke wijze hij zijne mededeeling
aan den gevreesden vader zou doen.
Den volgenden morgen, na het
ontbijt, verscheen Sir Everard weêr
op Eaton Place. Mary gezien hebben
de, begaf hij zich rechtstreeks naar
Dr. Dynevor. Toen hij dezen de hand
had gedrukt, vertelde hg onomwon
den, dat er tusschen hem en mejuf
frouw Mary verschil van gevoelen
was ontstaan, en-zij overeengekomen
waren, hunne verloving „af te ma
ken."
Nooit wellicht zette een domheer
meer verbaasde oogen op, nooit ge
voelde een zich zoo gekrenkt, en
als zoo iels gezegd mag worden van
een geestelijk herder, die zijn hart
op een dekenschap had gezet
nooit ontstak eenig domheer in
grooter woede; doch hij wist zich
vooreerst nog voldoende te beheer-
schen.
„En wat gaf daartoe wel aanlei
ding?" was zijne vraag.
„De werkelijke aanleiding wil ik,
overeenkomstig de afspraak met me
juffrouw Mary Dynevor, liever geheim
houden," luidde het antwoord van
den baronet. „Maar beiden zijn wij
evenzeer overtuigd, dat onze vereeni-
ging geen geluk kan aanbrengen, en
daarom zijn we tot hel besluit ge
komen, daaraan geene uitvoering te
geven."
Sir Everard maakte er zich in de
kortst mogelijke bewoordingen af,
en eerst na zijn vertrek rees Dr.
Dynevor's verbolgenheid ten top. Zij
ontlastte zich in den vollen familie
raad, bijgewoond door miss Dynevor,
Regina, Mary en Grace. Wat onze
domheer in zijn drift wel zeide, doel
hier niets ter zake, en ware hij be
boet geworden (voor den magistraat
namelijk) voor ieder eenigszins krach
tig woord, we zouden van het ge-
heele geval geene melding gemaakt
hebben, uit eerbied voor de gevoe
lens van eenig ander collega, die dit
toevallig onder de oogen krijgen
mocht. Miss Dynevor en twee harer
nichten stonden eenvoudig versteld,
niet zoozeer over deze opwelling van
gramschap, als wel over de aanleiding
daartoe; Mary zweeg sidderend, en
bad in stilte, dat het onweer spoe
dig van over haar hoofd voorbij
mocht trekken.
„Ik wil er alles van weten," bul
derde haar vader. Waarom ziet ge
van elkander af P"
„Verschil van gevoelen," snikte
Mary, die zich aan de afspraak met
Sir Everard hield.
„Onaangenaamheden worden
worden weer vergeten I" stotterde
zijn weleerwaarde. „Waarover hebt
ge samen woorden gehad?"
„Dat kan ik u onmogelijk zoo zeg
gen," antwoordde Mary, nauw ver
staanbaar. „We zagen in, dat een
huwelijk tot niets goeds zou leiden,
en daaiom gaven wij elkaar het woord
terug."
Wilt ge het niet zeggen?" riep
hij, heftig op den vloer stampende.
„Ik kan niets anders zeggen," ant
woordde zij met neergebogen hoofd.
„Dus moet ik hieruit opmaken, dat
Sir Everard Wilmot weigert, zijne
verbintenis na te komen
„Ja." Zij had slechts aarzelend dit
antwoord gegeven.
„Heel goed," riep Dr. Dynevor,
terwijl hij driftig de kamer verliet
en zich in zijn studeervertrek sloot.
Hierdoor kregen miss Dynevor en
de meisjes gelegenheid tot het instel
len van een eigen onderzoek. De ar
me Mary werd met vragen overstelpt,
I doch niemand werd door hare ant
woorden wijzer.
„Dat is geene eerlijke manier van
doen," bromde tante Anna. „Als we
nog in den tijd der duels leefden,
behoorde een uwer broeders Everard
Wiimol een kogel door het hoofd te
jagen. Het is een schande!"
Mary's wangen gloeiden als vuur;
wanneer er al iets onbehoorlijks in de
ze zaak lag, dan was dit van haren
kant gekomen, niet van den zijnen
het griefde haar, iemand, die zich
zoo edelmoedig en oprecht had be
toond, zoo te hooren verdenken.
Kon miss Dynevor's gramschap wel
als vrij onschadelijk worden be
schouwd, geheel anders was het, he
laas! met die van haren broeder ge
steld, die minstens even verbitterd op
Sir Everard was. Het wilde er niet
bij hem in, dat eene jonge dame,
die (volgens zijne meening) in de
hoop had geleefd, eerlang naar het
huwlijksaltaar geleid te zullen worden,
haren bruidegom bedanken zou zoo
dra zij hem zag en daarom wierp
hij op hem de schuld van het ge
beurde.
Binnen weinige dagen hoorde
Mary verpletterend nieuws. Haar vader
wilde Sir Everard Wilmot een proces
aandoen voor het Verbreken van eene
Huwelgksbelofte.
„O, tante Anna," snikte Mary, zoo
bleek als een doek, in miss Dynevor's
kamer binnen stuivende, „wat is daar
aan te doen?"
Miss Dynevor was zelve over dit
plan van haren broeder zoo ontstemd,
dat zij hierop niets wist te antwoorden.
„Is papa werkelijk begonnen met
hem een proces aan te doen?"
„Wat weet ik er van, wat uw pa
pa reeds heeft gedaan antwoordde
tante bits. „Als hij het niet reeds
gedaan heeft, dan zal hij het zeker
nog wel doen daar kunt ge staat
op maken. Richard is de koppigste
man van de wereld. Altijd, van kind
af, eenmaal zijn zinnen op iets ge
zel hebbende, moest het ook gebeu
ren en zoo zal het nu ook wel gaan."
„Maar, wat een vreeselijk schan
daal zal dat zijn, tante Anna!"
„Zeg gij hem dal dan maar eens 1"
Aan geheimhouding kon nu niet
langer worden gedacht, dat begreep
Mary ten volleen bevende en ziek,
sleepte ze zich in tegenwoordigheid
van haren vader. „Is het waar, dat
u dit gedaan hebt?" riep zij schreiend.
„Het zal spoedig waar zijn. Ik zal
den man openlijk aan de kaak stel
len," antwoordde de domheer, die
haar dadelijk begreep.
„O, papa, dat kan, dat mag niet
gebeuren 1 Herroep uwe aanvraag!
Verlies geen tijd. Het was niet Sir
Everard, die onze verloving heeft
afgemaaktik heb hel gedaan."
De domheer vloog woedend op.
Zoo pas had hij met zijne zuster over
dezelfde zaak een hevige woorden
wisseling gehad, daar zij zijne inzich
ten niet deeldemiss Dynevor was
zeer beslist tegen een proces geweest
en had hem toen verteld, dat de naam
zijner dochter op die wijze door het
slijk zou worden gesleurd. Natuurlijk
was dit tegen doove ooren gespro
ken nooit luisterde hij naar den
raad van anderenen thans hield hij
bet ervoor, dal zgne zuster Mary met
een „praatje" op hem had afgezonden.
„Ga maar naar je tante terug,"
zei hij, „en verzoek haar, zich niet
met mijne zaken te bemoeien."
„Tante heeft mij niet naar u ver
wezen, papa. Ik had door Regina van
uw plan gehoord; en ik ben alleen
hier om u de waarheid te zeggen:
had ik dat maar dadelijk gedaan, zoo
als Sir Everard wenschte!"
De domheer keek haar, door zijn
grooten, groven bril, strak en uitvor-
schend aan: bij haar binnentreden,
was hij in de lezing van een brief
verdiept geweest. „Wat bedoel je
met „Waarheid" hier?" vroeg hij op
strengen toon. „Wat is waar?"
Zij liet hare armen op den rug
van een stoel rusten en drukte zoo
met haar volle gewicht; hij zag, dat
ze over hel geheele lichaam beefde.
„Het is waar, papa, dat ik Sir Eve
rard heb bedankt; tegen hem kan
dus nooit in rechten worden opge
treden. Hij is t'huis gekomen om met
me te trouwen; maar ik ik
kon hem niet nemen; en hij is nog
zoo goed geweest ook, om het te
doen voorkomen, alsof hg er evenveel
schuld aan had als ik."
„Dus gij hebt het afgebroken Uit
eigen beweging?"
„Ja," was haar antwoord.
Dr. Dynevor zweeg, misschien wel
om althans eenigszins zijne zelfbeheer-
sching te herwinnen. Hij vatte zijn
dochters hand, zette haar op een stoel,
ging vlak tegenover haar staan, strak
zijne oogen op haar gevestigd hou
dende.
„En zou ik daarvan ook de reden
mogen vernemen, mejuffrouw?"
„O, papa, dat kan ik u niet zeg
gen," zei zij, in tranen uitbarstende.
„De reden!" herhaalde hg. „Ge
gaat de kamer niet uil, voor ik de 1
reden weel!"
Opnieuw ontstelde zg door zijn
strengen toongroot was hare angst
voor hetgeen er nog zou kunnen vol
gen zij sidderde. Het was of zij eene
stem haar hoorde toefluisteren „Zeg
hem toch de waarheid en daarmede
uit." „Papa," riep zg diep zuchtend,
terwijl haar gelaat over den arm van
den stoel was heengebogen. „Er was
er was iemand, dien ik meer lief
had dan Sir Everard."
„Iemand andershier brak
de domheer plotseling afverontwaar
diging, verbazing hadden zich thans
geheel van hem meester gemaakt.
„En wie is dat dan wel?" vroeg
hij op hoogen toon.
Zij antwoordde niet. Voor zoover
hel zichtbaar was, scheen haar ge
laat even rood als het zijne somtijds.
„Wie is dat, vraag ik?" herhaalde
hijen hoe zij ook sidderend ineen
kroop, thans kon zij het antwoord
niet ontwijken:
„Charles Baumgarten."
Wie zou het wagen durven, eene
beschrijving te geven van de gewaar
wording van Richard Dynevor, dom
heer van de Oldchurch Kathedraal
Het gaat de macht van een nieuwer-
wetsche pen (e boven want we
vatten tegenwoordig teleurstelling en
spijt heel wat kalmer op dan men
dit vroeger deed. Gebukt onder de
gramschap van haren vader, lijdende
onder de bedekte verwijtingen van
hare tante, gekweld door de vrees,
dal zij en Charles Baumgarten voort
aan voor goed zouden gescheiden zijn,
had hare openbaring Mary een groo
ten knak gegeven: zij werd hoogst
ernstig ziek.
Dr. Dynevor verwaardigde zich, Eve
rard Wilmot op te zoeken, die in
Grosvenor Place, in het oude huis
van zijn vader, zijn intrek genomen
had. Wel was hij nog steeds even
verontwaardigd over den gang van
zaken, maar als eerlijk, rechtvaardig
man wilde hij, op zijne manier, ver
ontschuldigingen aanbieden voor het-
geen hij Sir Everard ten laste had
gelegd.
„Ik ben misleid geworden, Wilmot;
en het spijt me, dat ik dit en dat
heb gezegd," zoo begon hij op eene
voor hem al heel toeschietelijke wijze.
„Meisjes, die in staat zijn, zoo wis
pelturig te handelen als mijne doch
ter dat heelt gedaan, behoorden daar
voor te boeten. Zij heeft u natuur
lijk bedrogen, zooals ze het mij ook
heeft gedaan."
„Ach, ik heb haar destijds niet
goed begrepen," antwoordde Sir Eve
rard. „Het spijt me zoo voor haar.
En ze is, hoor ik, ziek?"
„Spijt! Ziek!" bromde de veront
waardigde vader. „Laat mij u zeg
gen, Sir Everard, al ware ze nog
tienmaal zieker dan ze is, ze verdient
geen medelijden. Naar mijn gevoelen,
hadt ge haar bij haar woord moeten
houden. Maar enfin, daarvoor is het
nu te iaat."
„Dat moet ik toegeven," sprak
Sir Everard.
Charles Baumgarten ontving, op
zijne kamers in Pump Court, een
kort, in aanmatigende bewoordingen
gesteld briefje van Dr. Dynevor, waar
in hem den verderen omgang met de
familie Dynevor werd ontzegd.
„Ik wist, dat de oude heer,
als hij het op zijn heupen heeft,
de dingen op grandiozen voet kan
doen, maar dat is super-extra, Char
ley," vond Richard Dynevor, toen hij
toevallig in Pump Court verscheen,
kort nadat dit epistel was aangeko
men. „Trek het u niet te zwaar aan,
kerel; de zaken kunnen keeren."
Niet van haren zoon Charles, maar
van Everard Wilmot zeiven, vernam
Lady Grace het afbreken van zijn
engagement. In Berkeley Square een
bezoek brengende, vertelde hij wat
er voorgevallen was.
„Af! uw voorgenomen huwe
lijk af! Wat kan daartoe aanleiding
gegeven hebben?" riep Lady Grace,
die nog even knap en indukwekkend
was, als in hare jongere dagen.
„Met onderling goedvinden," ant
woordde hij.
„Doch waarom dat gedaan? Er
moet toch een reden voor zgn ge
weest, Sir Everard!"
„Ik geloof," zei hij, zijne slem
latende zakken, „dat u beter zoudt
doen, het antwoord daarop door
Mary zelve te laten geven."
„Was het dan hare schuld?"
„De mijne niet. Ten minste nietniet
geheel en al. Hooggeachte Lady Grace,
al ben ik opzettelijk hier gekomen
om u dit mede te deelen, gevoel ik
mij niet gerechtigd er meer van te
zeggen," vervolgde hij vlugger. „Ik
vertrouw, dat u er door de Dynevors
wel alles van zult hooren, en daar
na eerst kan ik meer uitvoerig om
trent mijzelven zijn."
„Wel, wel, daar hoor ik erg van
opl" zeide zij. „Maar, het komt mij
zoo voor, dat uw hart er niet door
gebroken is geworden."
„Harten zijn veerkrachtig, en bre
ken niet zoo licht," antwoordde Sir
Everard, met een zwakke poging tot
glimlachen.
Na zijn vertrek bleef Lady Grace
in gedachten verzonken. Zoo althans
trof hare dochter haar aan, toen
zij van een bezoek thuis terugkwam.
„Mama," riep ze haar toe, „wat
kijkt u vandaag ernstig!"
„Ik zat in gedachten, Gertrude.
Everard Wilmot is mij hier nieuws
komen vertellenzijn engagement
met Mary Dynevor is af."
„Och, kom," zei Gertrude op
koelen toontoch kreeg zij een kleur
als vuur.
Wordt vervolgdI.
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.