HAARLEMSCH
Eerste Blad.
j\[a 65. Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86. Vijftiende Jaargang,
144.
van WOENSDAG 16 Augustus 1893.
Nieuwsberichten.
TEhSPHOONNTJMMEK
TELEPHONISCHE VEKBINDINI
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Pa? drie maanden,25.
franco p. poet ,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stak
Prijs per Advertentie van 1 tot 5 regels 35 cents, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- sn Vrijdagavond.
Adverteniiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 18 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
„ONZE LEESTAFEL".
Onlangs versohenen werken, op aan
vrage ter bezichtiging te verkrygen bij
De erven Loosjes, te Haarlem.
ESCHSTRUTH, N. VON, Hoflucht geb. ƒ4.95.
VORMIZEELE, P. J. Th. VOET VAN
Over de Oceanen. Reisindrukken van
Constantinopel, Athene, Smyrna, Egypte
Ceylon, Java, China, Japan, Amerika 2.25.
HOETINK, G. C. R. De bedrijfsbelas
ting voor de belasti gplichtigen ver
duidelijkt.30.
ONSENOORD- OTTO, E M. A. VAN,
Handleiding voor het maken van pa
pieren bloemen. Met 10 platen1.
Buitenlandsche nieuw verschenen werken
RATZEL, Dr. FRIED RICH, Politische
und Wirtschafts-Geographie der Ver-
einigten Staten von Amerika9.75.
Daheim Kalender für 18941.
DINGER, Dr. HUGO, Die Meistersin-
ger von Nürnberg Eine Studie.65.
DWELSHAUVERS- DERY Dr. F. V.
Die Cavalleria Rusticana und ihre Be-
deutung ftir Deutscbland.35.
Tannliauser und der Saugerkrieg
auf Wartburg. Handlang in drei Auf-
zügen von Richard Wagner.40.
FREYHOLD, EDMUND VON, Santuz-
za. Musikdrama in eimen Aufzuge..65.
FONSEGR1VE, G. L. La causalité effi
ciënte 1.40.
ROBERTY, E. DE, La recherche de 1'
nnité1.40.
VAUCHEZ, EMMANUEL, La terre.
Evolution de la vie sa surface, son
passé, son présant, son avenir, 2 vis. 8.25.
REINACH, JOSEPH. Naples et Parme.
Avec une introduction et des note9... *11.
DWELSHAUVERS- DERY, Dr. F. V.
Tannhiiuser and the Minstrel's Tour
nament at the Wartburg Translated
by E. C. Carrick.55.
DINGER, Dr. HUGO, The Mastersin-
gers of Nuremberg. A study.85^
Bovenstaande werken zyn voorhanden
by de boekhandelaars de erven Loosjes
Tweede Kamer. In de zitting van Woens
dag werd het algemeen debat over het
Kiesreoht voortgezet, en was de Min. van
Binnenl. Zaken, de heer Tak van Poort
vliet, aan h6t woord. Hij begon met te
zeggen, dat hij, ook met het oog op de
aangekondigde amendementen, veel onbe
sproken zon laten, totdat de artikelen in
behandeling kwamen. Ook zon hij thans
niet uitweiden over de wijziging van de
taak der Prov. Staten, en evenmin spre
ken over het Kiesrecht voor Gemeente
raden, doch zich tot de hoofdzaak bepa
len. Allereerst verdedigde hij de indiening
der Kiesrechtregeling, op grond dat de
liberalen Kiesrechthervorming hebben aan
vaard als lenze by de stembns, dat Kies
regeling steeds op den voorgrond heeft
gestaan, en het tegenwoordig kabinet die
regeling bovenaan op zij n werkplan heeft
geplaatst. Eenmaal aan de orde, is op
lossing van het vraagstuk onafwijsbaar,
maar de Min. komt, met medewerking
4er Kamer en met den steun der natie
aohter zich. Hel geschiktheidskenteeken
strookt met veler wensch, en de schrijf
proef is niet te drukkend, vooral niet
voor de tegenwoordige kiezers. De bezwa
ren tegen de aanvraag zijn niet overwe
gend, en zijn niet geopperd door aan
staande kiezers. Over het welstandsken-
teeken zal de Min. afzonderlijk doen be
slissen, afgescheiden van de bewijsmidde
len. Hij hield vol, dat de eisoh van voor- 1
zieaing in eigen onderhond volkomen 1
grondwettig is, wat de minister Heems
kerk zelfs had erkend. Reeds nu ver
klaarde hy dit kenteeken voor deze rege
ling onmisbaar, terwijl hy overigens vol
hardde by zijn gevoelen, dat welstand
bewezen word door vaste woning en fioan-
oieele onafhankelijkheid. Tegen misbrui
ken en onnauwkeurigheid der vrij goed
ingeriohte bevolkingsregisters kan worden
gewaakt. Aan bezwaren is te gemoet ge-
moet gekomen door het stellen van meer
waarborgen, maar de bezwaren omtrent
de bedeelden komen nit de Grondwet zel
ve voort, en zonden ook by mindere
Kiesrechtnitbreiding bestaan. De Grond
wet nu vordert uitsluiting de bedeelden.
Van Regeeringswege zijn geen wijzigin
gen te wachten, maar elk voorstel, dat
het beginsel verbetert, grondwettige be
zwaren opheft en misbrniken voorkomt,
zal de Reg, erkentelijk en nanwgezet
overwegen. Of die voorstellen aanneme
lijk zyn, zal dan blijken, maar amende
menten die de kern of de beginselen der
regeling aantasten, zal de Reg. zeer stel
lig afwijzen. In hoeverre de reeds aan
gekondigde amendementen dit doen, zal
de Min. onderzoekenthans zal hij eene
afwachtende honding aannemen tegenover
alle vriendschappelijke amendementen. Ver
volgens trad de Min. in eene nadere ont
wikkeling en verdediging van de begin
selen zijner regeling, voorgesteld met het
oog op de toenemende belangstelling der
lagere klassen in het staatsbestnnr, en
nit het oogpnnt der verzorging van soci
ale belangen. De kiesrechtnitbreiding is
dus een eiseh van rechtvaardigheid
en van Staatsbelang, welker vervulling
niet langer mag worden uitgesteld. De
geschetste bezwaren duchtte de Min. niet,
evenmin als hy vreest voor overstemming
door de lagere standen. Omkooperij, trou
wens een ondengd aller klassen, of om
verwerping onzer staats- of maatschappe
lijke instellingen wil men die omver
werping voorkomen, men breide dan het
Kiesreoht nit. Men zal het socialistisch
zaad meer uitstrooien door den zesden
stand van deelneming aan de staatsgemeen-
echap nit ie sluiten. Met Thorbeoke zeide
de Min.hoe meer deelneming van de
natie aan 's Lands bestuur, boe sterker
de monarchie, waaraan ons volk nog altijd
gehecht is. Stoornis is niet beter te voorko
men dan door instandhouding en verster
king van het geheel. In Nederland met
de monarchie zeer sterk op de onderste
lagen, en elke vermeerdering van volks
invloeden is versterking van de monarchie.
Wanneer ooit gevaar ware te duchten,
het zon zyn als eene Staatspartij door
het gezag der Kroon op nieuw zich zon
willen stellen tegenover het volk. Het
is plicht aan de nienwe krachten in
tijds eene passende plaats te verzekeren
in ons Staatsleven als hechtste waar
borg onzer grondwettige en monarchale in
stellingen. Daartoe dnrft de Reg. rekenen
op de medewerking der Volksvertegenwoor
diging. Na eenig debat werd aangenomen
met 48 tegen 46 stemmen het voorstel,
om na het algemeen debat over de kies
wet, openbaar te behandelen het wetsont
werp op de handels- en fabrieksmerken,
en dat tot wijziging van Hoofdst. V, en
tot wyziging der Indiesche begrooting.
Daarna werd het debat over de Kiesrecht-
regeling voortgezet. De heer van Houten
begon met te konstateeren, dat in de ver
gadering onzer Volksvertegenwoordiging
klopt het hart van 't land en ook voor
het land. Hy bestreed de voorgestelde
kiesrechtregeling, die eene door hem on-
gewansohte vermeerdering van macht en
invloed aan het parlement zal geven, dat
zeker niet hooger geacht worden en meer
vertrouwen inboezemen zal dan het be
staande. Hij ontvouwde nader het ver
schil tnssohen de Reg. en hem ten aan
zien van de kenteekenen. Hij zal trachten
een kenteeken voor te stellen, dat wel
stand en geschiktheid beiden omvat, ter
voorkoming van uitsluiting van hen, die
weistand hebben, maar niet knnnen schrij
ven. Hij verdedigde zieh tegen de be
schuldiging van inkonsekwentie, al had
zich op zekere punten zyn gevoelen ge
wijzigd wat trouwens den heer Goe
man Borgesius ook overkomen wae. Hij
ontkende de leider te zyn der beweging
tegen deze wet, maar hij zal dat zyn,
zoo de Reg. de fiché van art 4. al. 2
vasthoudt, want voor de liberalen ligt de
kern in de eerste alinea. Een voorstel
van den heer Rutgers van Rozenburg, om
de beraadslaging te verdagen tot den vol
genden dag, werd aangenomen met 43
tegen 36 stemmen.
Donderdag was de heer Levy de eerste
spreker. Hij verklaarde dankbaar te aan
vaarden het standpunt der Reg., dat uit
breiding van Kiesrecht een rechtsbeginsel
is. Met Prondhon besohouwt hij het al
gemeen stemrecht als een aangeboren recht.
Hy bestreed den eisch van den heer van
Houten, dat belastingbetaling aan Kies
reoht worde vastgeknoopt, en dat bezit
als criterium van kiesgerechtigheid moet
worden aangenomen. Daardoor zon eene
geheele klasse van menschen die 12 a
f 13 per week verdienen, worden uitge
sloten. Spreker ontkende, dat Thorbeoke
bezit aan kiesgerechtigheid had willen
verbinden. Hij wilde bekwaamheid, poli
tieke vrijheid. Spreker vreesde van uit
breiding binnen de perken der Grondwet
geen verleiding tot omkooping; evenmin
vreesde hy, dat daardoor de sleutel van
de Rijks- en Gemeentelijke fioaneieën in
handen van het volk zal worden gegeven.
Wel zag hy gevaar in onthouding van
Kiesreoht. De heer van Karnebeek hand
haafde zyn vroeger nitgesproken gevoelen.
Hy bestreed opnienw de ongrondwettig
heid van het Regeeringsvoorstel, op grond
van onvoldoendheid der kenteekenen, zoo
dat feitelijk algemeen stemrecht wordt
ingevoerd. Hij bleef bereid mede te wer
ken tot eene gematigde uitbreiding, binnen
de perken der Grondwet, en met aanne
ming van wezentlyke kenteekenen van
welstand en geschiktheid. Ook de heer
Bool bleef zich voor eene gematigde Kies
rechtnitbreiding verklaren. Hij wees er
op, hoe men vroeger meende, dat leer
plicht moest voorafgaan aan algemeen
stemrecht, terwijl men nn die meening
omkeert. De heer Poelman was onvoor
waardelijk vóór de ontwerpen terwille
van rechtvaardigheid en ware vertegen
woordiging. Hij was bereid tot samen
werking tot alles wat niet de beginselen
aantastte, terwille van de liberale eenheid.
De heer Tydeman keurde het af, dat zij,
die de aan het Rijk verschuldigde belas
ting niet voldoen, aan het bestnnr van
's Lands zaken znllen mogen meedoen.
Hy was het niet eens met den heer van
Houten, die art. 4 al. 1 als wetsartikel
onbrnikbaar vindt. De heer v. d. Kaey
verdedigde zich tegen het verwijt van
inkonsekwentie. Hij konstateerde met ge
noegen, dat de Min. gemeen overleg wil
plegen, en verzocht welwillende overwe
ging van het door hem aangekondigde
amendement. De Heer Mees wees er op,
dat voor het oogenblik van den Min. niet
meer kon worden verwacht, dan tegen
over de amendementen die in aantocht
zyn, eene welwillende honding aan te
nemen. Hy gaf den Min. den verstandi-
gen raad, zijne zelfstandigheid niet te
toonen door het vasthonden aan een be
paalden koers, wat wel eens kon eindigen
met het stooten van het schip op een
klip, doch het doel van den tooht voor
al niet nit het oog te verliezen.
De heer Bahlman, die zioh in dit de
bat nog niet had laten hooren, was Vrij
dag de eerste spreker. By was er mede
ingenomen, dat de Reg. enkelvoudige dis-
trikten voorstelt, de gemeenteraadskeuzen
thans terzijde laat, en eene schriftelijke
aanvraag van Kiesrecht eischt; maar hy
kwam krachtig op tegen de interpretatie,
door de Reg. gegeven aan art. 80 der
Grondwet. Hy ontkende, dat de
werking van het algemeen stemrecht
in Frankrijk en Doitschland het zoo
aanbevelenswaardig voor ons zon ma
ken. Als Katholiek schaamde hy zich
over de wetten in Frankrijk tot stand
gebracht. Wil men algemeen stemrecht,
welnn, men dekreteere het in de Grond
wet, maar geve daarnaast korrektieven aan
de hand. Spreker vreesde, dat deze voor
stellen znllen leiden tot groote nitzetting
der Ryksnitgaven, en dat zij het gezag
der Kroon niet znllen versterken. Hy be
schouwde deze voorstellen niet als eene
finale regeling. De sprong gaat hem te
ver, en hy zon elk am. tot vermindering
van het aantal nienwe kiezers stennen.
De heer de Beaufort {Amsterdam)protes
teerde tegen de miskenning, door den Minis
ter van hetgeen deze Kamer gedaan heeft
voor het niet vertegenwoordigde volk.
Toen hy beweerde, dat dat was gebleken
bij de onderwys-debatten, viel de heer
Heldt hem in de rede met de bewering,
dat' voor het onderwijs even slecht ge
zorgd is. Spreker hield vol, dat ons volks
onderwijs de vergelijking met Frankrijk
en Zwitserland roemrijk kan doorstaan.
Bij de belastingregeling is steeds het niet
vertegenwoordigde volk gespaard, onthe
ven in plaats van belast. Hy erkende gaar
ne dat er meer kans bestaat op gemeen over
leg, als maar beter waarneembare kentee
kenen van welstand worden aangenomen,
en als de wanbetalers in de direkte be
lastingen worden uitgesloten. De heer van
Vlijmen ontkende ooit bedoeld te hebben
wat hem was hem toegedicht, dat hy het
Nederl. volk door zwaard en sabel en
order wilde houden. De heer Rink kon
stateerde, dat de grondwettelijke bezwa
ren vooreen deel onhoudbaar zyn, en voor
een ander deel zeer goed te verhelpen
zijn. Hij wees er op, dat twee stelsels
tegenover elkander staan, dat van de Reg.
los van aanslag in belasting of bezit van
kapitaal, en dat om stemrecht afhankelijk
te maken van direkte belasting en bezit
van roerend of onroerend goed. Tnssohen
die twee stelsels zal deze kamer en ten
slotte het Land moeten Kiezen. De heer
Rutgers van Rozenburg hield vol, dat bij
deze ontwerpen algemeen stemrecht wordt
ingevoerd, en dat de wetgever zelf de
sohuld er van zal dragen, daar bij niet
rekent met de onverschilligheid van het
betere deel des volks, en met den weer
zin van de hoogere klassen, om de be-
lachlijke schrijfproef af te leggen. Het
gevolg van deze schrijfproef zal, volgens
Spreker zyn, dat enkel afgerichte, opge
ruide of omgekoohte Kiezers naar de
stembns znllen gaan. Hy bestreed bij
voorbaat de aangekondigde liberale amen
dementen, die als zeeften znllen werken,
door welke enkele proletarieërs znllen