MOHAWKS.
VAN
Miss M. E. BRADDON.
Naar het Engelsch
15)
Durnford kon geen woord uit
brengen en staarde haar vol verba
zing aan. Er was was hier eene
frischheid van jeugdig schoon, die op
hem den indruk maakte van een
openbaring uit hooger sfeer. Het
ovale gelaat, met zijn ivoor-blanke
tint en zijn rooskleurigen blos, die
groote violette oogen, met die donke
re wimpers, die golvende goudblonde
lokken dat alles te zamen vorm
de een betooverend geheel. Nooit
had hij buiten Italië of anders dan
op een Italiaansche schilderij zulk
een koloriet gezien, 't Gelaat was
veel meer Italiaansch dan Engelsch,
en toch lag daarover een waas van
bekoorlijken eenvoud, dat geheel ei
genaardig is bij de bewoners van
den Britschen grond, een openhartige
maagdelijke onschuld, als van een
meisjen, dat niet al te nauw bewaakt
werd, en dat nog niet veel wijsheid
opgedaan had door leeftijd en erva
ring.
Die groote fluweelige oogen staarden
hem aan met een uitdrukking van
onvoorwaardelijk vertrouwen.
„Dank u zeer, dame, ik ben niet
bang voor uwe honden. Koest, Sap
pho 1 Zie, deze bruine dame met hare
ruige ooren is al dadelijd goede
vrienden met me, en Cato kijkt ook
al wat vriendelijker uit zijne oogen
dan hij zooëven deed. Ik heb ont
zaggelijk veel op met mooie honden,
zooals deze, en een Iersche staande
hond is bij mij nommer een onder
geheel het hondengeslacht."
„Mijn vader heeft dezen hond
meegebracht uit Ierland," sprak het
meisjen „'tis een uitmuntende jacht
hond, maar mijn vader beweert altijd,
dat ik hem bederf."
„ik kan me voorstelleu, dat uwe
vriendelijke bejegening een ontzenu
wende uitwerking kan hebben," merk
te Durnford glimlachend op.
„Maar zij is zoo knap in andere
opzichten. Zij vraagt eiken morgen
bij het ontbijt zoo aardig om een
stuksken brood, en mijne goevernan-
te heeft haar o zooveel kunstjens ge
leerd. Sappho, wat zult ge doen voor
je koning
Dit werd op ernstigen toon gevraagd.
Sappho keek, alsof zij er niet veel
zin in had, aarzelde, hapte naar een
voorbijvliegende vlieg, en wierp zich
toen op den grond, en lag daar te
spartelen terwijl zij geweldig met haar
staart sloeg.
„Sappho," herhaalde het meisjen,
en toen kwam de staart tot rust.
„Dulce et decorum est sprak
Durnford, terwijl Irene een klompjen
suiker uit den zak van haar voorschoot
haalde, en hare lieveling beloonde.
Dat is meer dan sommige burgers
van het vaderland voor hunne toe
wijding krijgen," merkte hij lachend
op; en toen vervolgde hij, zich po
gend te vergewissen, wie hij daar
vóór zich zag: „Ik geloof, dat ik de
eer heb met de dochter van Mr.
Bosworth te spreken."
Zij antwoordde bevestigenden toen
geraakten zij zonder eenige moeite
met elkander in gesprek, terwijl zij
naast elkander in de schaduw en in
den zonneschijn voortwandelden. met
het rasterwerk tusschen hen. Durn
ford sprak van zijn onlangs volbrach
te reizen Irene vertelde hem van
hare goevernante, en eindelijk ook van
hare boeken en hare muziek. 'tKwam
er alles zoo natuurlijk en ongedwon
gen uit, als waren zij beiden kinde
ren geweest. Zij brachten aldus een
halfuur door, en namen toen afscheid
van elkander, met de belofte, dat zij
den volgenden dag ter zelfder ure
op dezelfde plek elkander weder zou
den ontmoeten, als wanneer Durnford
zijn schetsboek zou raeêbrengen, en
haar zijn herinneringen iu potlood
van zijne zwerftochten zou laten zien.
't Kwam niet bij Irene op, te mee-
nen, dat er ook maar het geringste
kwaad was in zulk een afspraak. Ver
legenheid was haar ten eenenmale
vreemd, gelijk zij ook ten eenenmale
onbekend was met wat kwaad en
verkeerd was.
Durnford keerde terug naar de Ab
dij, zich gevoelend zooals waarschijn
lijk Endymion zich gevoeld heeft, na
dat hij met Diana in gesprek geweest
was.
„Zij is even als de Godin der
Kuischheid, en zelfs nog onschuldi
ger," sprak hij bij zich zeiven. „Zou
er wel een verrader bestaan, laaghar
tig genoeg, om zich aan zulk een
rein wezen te vergrijpen? En zij is
de aanstaande erfgename van 't for
tuin van den ouden Bosworth, dat,
volgens een waarschijnlijk overdreven
gerucht, bijna een miljoen ponden
moet bedragen. Hij heeft veel geld
gewonnen met de spekulatie in Zuid-
zee-aandeelen, en ook na dien tijd is
hy altyd gelukkig geweest op de
Beurs, zegt men, toch eindigen
zulke spekulanten vaak met de palei
zen te doen instorten, die zij opge
trokken hebben. Is zjj een erfgename,
dan is zij buiten mijn bereik, tenzij
ik me schuldig wilde maken aan de
laaghartigheid van haar te schaken
en tot een huwelijk in May Fair te
nopenen grooter schurkenstreek zou
er niet kunnen bestaan, dan zulk mis
bruik te maken van maagdelijke on
schuld en hemelsch vertrouwen. Maar
wat ben ik voorbarig Omdat ik reeds
in het eerste uur van onze kennis
making tot over de ooren op haar
verliefd ben geworden, ben ik dwaas
genoeg te veronderstellen, dat zij
evenzeer bereid is om op mij verliefd
te worden, op een verloopen lichtmis
van dertig jaar 1 Wel, in haar oog ben
ik ongetwijfeld een man van middel
baren leeftijd een soort van ern
stig filozoof, met wien zij even veilig
kan spreken, als met den dorpsdok
ter of den dorpsdominee. Indien ik
voor haar was opgetreden als een
voorname dandy, in al de glorie van
een fluweelen kostuum en versierd
met moesjens, zou zij mij ontvloden
zijn, evenals Daphne dat Phoebus
deedmaar mijn alledaagsch grijs pak
en mijn ongepoederd hair, en mijn
door zorg gedrukt voorkomen konden
slechts rijpen leeftijd en bescheiden
bedaardheid doen vermoeden 't Zal
me benieuwen, of zij morgen komen
zal. En hoe kom ik die vier en twin
tig uur door, die ik zonder haar moet
doorbrengen
HOOFDSTUK VII.
Kena verscheen den volgenden dag
op het afgesproken uur, even stipt,
als ware zij indedaad de boschnymf
geweest, waarmede Herrick haar ver
geleken had. Hij liet haar den inhoud
van zijn schetsboek zien, vertelde
haar nog meer van zijne reizen, en
zij babbelden vrolijk en gelukkig ge
durende bijna een geheel uur, toen
zij met schrik op haar horloge keek,
en beweerde, dat zij te laat voor het
middagmaal zou thuis komen, en dat
hare goevernante zich waarschijnlijk
over haar lang uitblijven verontrusten
zou.
„Hebt ge aan uwe goevernante ver
teld van onze rencontre van gisteren,
en hoe uw honden tegen me blaften?"
vroeg Durnford schijnbaar onverschil
lig, maar toch met een uitdrukking
van vurige belangstelling in zijne don
kergrijze oogen.
Zij bloosde en sloeg de oogen neer.
„Neen," stamelde zij ietwat verle
gen, „dan zou zij mij wellicht verbo
den hebben vandaag hierheen te gaan,
en ik stelde er zoo'n belang in, uwe
schetsen te zien. Hebt gij er tegen,
dat ik het haar vandaag mededeel?
Me dunkt, ik moest het haar maar
vertellen," vervolgde zij, met betoo-
verende naïveté. „Ge moet weten, dat
ik nooit een geheim voor haar gehad
heb."
„Ge kunt er van verzekerd zijn, dat
zij, indien ge 't haar vertelt, u ver
bieden zal ooit weer zoo aardig en
lief voor me te zijn," zeide Durnford
„er komt dan een einde aan ons pret
tig gebabbel, met dit aardige oude
rasterwerk tusschen ons in."
„Doe ik er dan verkeerd aan als
ik met u spreek?"
„Uwe goevernante zal er iets ver
keerds in zien uw vader zou u eer
opsluiten en op water en brood zet
ten, dan u de vrijheid te geven om
met mij te spreken."
„Waarom?" vroeg zij blijkbaar te
leurgesteld.
„Omdat gij eene rijke erfgename
zijt, en ik een arme duivel ben
een broodschrijver,die leven moet van
zijn vernuft."
„Maar ge zijt toch geen slecht
mensch, is het wel?" vroeg zij, ten
deele met medelijden, ten deele met
afgrijzen.
„Er zijn veel menschen geweest,
die slechter waren dan iktoch ben
ik verre van volmaakt. Gij zult nooit
een slecht woord over mijne lippen
hooren komen, of mij eene laaghartige
gedachte ingeven. Voor u zal ik niets
dan goedheid zijn!"
„Dan kan Mademoiselle er ook niet
tegen hebben, dat ik u nu en dan
ontmoet; ik zal haar morgen hierheen
medenemen. Zij kan niet zoo ver loo-
pen, maar ik heb een ponywageutjen,
waarin ik soms met haar het park
rondrijd."
„Doe dat niet!" riep Herrick op
smeekenden toon haar toe, en hij druk
te voor de eerste maal haar hand in de
zijne. „Vernietig om 's Hemelswil mijn
gelukkigen droom nietlaat u tegen
over niemand een woord ontvallen over
uw nieuwen vriend. Wees er van ver
zekerd, dat daardoor aan alles een
einde zou worden gemaakt. Gij zoudt
voor altijd uit mijn leven uitgewischt
worden, als eene liefelijke verschijning
uit het paradijs, en mij in eeuwigdu
rende duisternis achterlaten. Laat mij
u nu en dan zien en Bpreken, even
als wij elkander van daag ontmoet
hebben. Het kan niet lang durenik
moet binnenkort weer met mijn vriend
Lavendale naar Londen terugkeeren.
Ik zal daar verzwolgen worden in den
draaikolk van het Londensehe leven,
zoo vol verleiding en goddeloosheid
van allerlei soort. Wees mijn goede
engel zoolang het u mogelijk is. Ou
dere menschen, zooals uw vader en
uwe goevernante zouden nooit in staat
zijn, zich een begrip te vormen van
onze vriendschapzij zouden niet
kunnen begrijpen, hoe rein, hoe hei
lig, hoe zonder eenig gevaar voor u,
hoe verheffend voor mjj die vriend
schap is. Zeg dan uwe goevernante
niets van mijn bestaan, juffer Bos
worth, of tenminste, deel haar dien
aangaande niets mede, voordat gij
gevoelt, dat het voor u gevaarlijk of
eene schande zou worden mij te ken
nen."
Hij richtte zich in al zijn lengte over
eind, en nam zijn hoed af, met de
fiere hoffelijkheid dier dagen, en met
eene waardigheid, die indruk maakte
op het onervaren meisjen. Onwille
keurig gevoelde zij, dat hij vertrou
wen verdiendereeds op het eerste
oogenblik hunner kennismaking had
zjj zich tot hem aangetrokken gevoeld,
met een instinktmatig vertrouwen,
zoodat zij hem dadelijk haar vriend
schap geschonken had.
„Ik vrees, dat ik verkeerd doe met
iets geheim te houden voor mijne goe
de, oude goevernante, al is 't ook nog
zoo'n kleinigheid," sprak zij; „maar,
als 't eenigzins kan, wil ik aan uw
verlangen voldoen, mijnheer."
Zij beantwoordde met eene diena
resse zijne deftige buiging, en verwij
derde zich zoo vlug en luchtig als eene
jonge hinde, en haar wit kleed glin
sterde tusschen de boomen, terwijl
Herrick haar uit het oog verloor.
Daarna hadden er nog verscheiden
samenkomsten plaats, lange, vertrou
welijke samenkomsten, waarbij veel
gesproken werd over het verleden en
het heden, maar niet gezinspeeld werd
op de toekomstontmoetingen, waar
bij de honden de eenige getuigen wa
ren, en met hun kapriolen den ernst
der gesprekken wat opvrolijkten. Her
rick hield nauwgezet wacht over zich
zeiven, en geen enkel woord van lief
de ontglipte aan zijne lippen. Hij ge
voelde als door instinkt, dat hij, door
zich als minnaar te openbaren het
onschuldige meisjen zou doen ontstel
len, en dat dan deze liefelijke zomer
droom eindigen zou met schrik en
verlegenheid, 't Was als haar vriend,
als haar vertrouwde metgezel, dat hij
haar jeugdig hartjen won, en toen zij,
den dag vóór zijn terugkeer naar Lon
den, afscheid van elkander namen,
zij was bleek en kon nauwlyks hare
tranen terughouden, terwijl op zijn ge
laat zich al de teekenen van een met
moeite bedwongen hartstocht vertoon
den was het nog altijd als haar
vriend, dat hij haar vaarwel zeide.
„Wanneer ik weêr op Lavendale
kom, hoop ik een wat meer beteeke-
nend persoon te zullen zijn," sprak hij,
„zoo de fortuin mij maar goedgunstig
wezen wil."
„Waarom zoudt ge verlangen an
ders te worden dan ge nu zijt vroeg
zij. „Of bedoelt ge misschien, dat ge
denkt aan een nieuw boek, of aan een
nieuw tooneelspel, dat u beroemd zal
maken
Herrick bloosde, daar hij zich een
tooneelspel herinnerde, waarmeê hij
het meest naam gemaakt had. Hij
gevoelde op dit oogenblik, dat hij lie
ver zijne rechterhand in de vlammen
zou steken, zooals Cranmer gedaan
had, dan geld of roem te verdienen
met nog zulk een voortbrengsel. Maar
hij was iemand, die altijd onder den
indruk van het oogenblik dacht en
gevoelde, en thans hadden de goede
indrukken juist de overhand. Hij voel
de zich gelouterd, boven zich zelf ver
heven, in het bijzijn dezer maagd.
Toch namen, terwijl hij naar La
vendale Manor terugwandelde na dat
teeder afscheid teeder, ofschoon er
met geen woord van liefde gesproken
was zijne gedachten een meer
aardschen loop.
Zij had bleek gezien, toen zij van elk
ander afscheid namen, en hy had in
haar oogen een uitdrukking waargeno
men, waarin hij het uchtendrood der
liefde had meenen te herkennen. Ei-
gentlijk viel er, dacht hem, niet aan te
twijfelen, of zij gevoelde liefde voor
hem. Waarom zou zij niet de zijne
worden? Een postsjees op een gun
stig gelegen plaats, eenige hartstoch
telijke woorden en smeekbeden, tra
nen, wanhoop, eene bedreiging met
zelfmoord wellicht, en dan, voort naar
Londen, zoo snel als paarden hen
konden vervoeren, en dan naar den
geschikten Dominee Keith,- die in den
laatsten tijd zooveel aanzienlijke per
sonen getrouwd had, hertogen en
beautéssenatoren en hertogsdochters,
en die er op blufte, dat zijne kapel
in May fair beter was dan een bisdom.
Wordt vervolgd).
Gr drukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem