MOHAWKS. VAN Miss M. E. BRADDON. Naar het EngeUch. 23) „Anderen zullen me opvolgen," zeide hij met een eenvoud en eene be rusting, die bijna heldhaftig mocht hee- ten„anderen zullen lezen wat ik heb geschreven, en zullen hun nut doen met mijn arbeid, die tot nu toe geen vrucht heeft mogen dragen. De waar heid moet zich eenmaal openbaren, het geheim moet gevonden worden, 't Is maar eene kwestie van tijd en geduld." Lavendale verdeelde zijne dagen tusschen Londen en zijn landgoed, heen en weder rijdend met de koets of te paard, al naar zijne gril 't hem ingaf, en in dit herfstseizoen van 't jaar 1726 scheen hij van alle mannen de grilligste te zijn. Londen was ver velend en verlaten de eene helft der groote wereld was te Twickenham, en de andere helft te Bath toch was daar nog altijd gelegenheid om hoog spel te spelen, of om gewikkeld te worden in een of ander politiek koin- plot; er waren altijd herbergen en chokolade-huizen en clubs in volle glorie, en eene koorts van partijschap zat in de lucht, die een zeker bedrag van afwisseling en opgewektheid aan het leven bijzette. Bolingbroke was in Londen, druk aan het komplot- teeren, en er werden weddingschap pen aangegaan over de vraag, of 't hem zou gelukken den rustig voort- werkenden, standvastigen Robert Walpole te ondermijnen, den groot sten financier, dien Engeland ooit ge kend had, en den eenigen man, die kundig genoeg was om het gevaar van de Zuid-Zee Kompanjie te voor zien, terwijl in 't oog van de gehee- le overige wereld die rottige instel ling het betooverde paleis en de schatkamer van Plutus zelf was, die goud genoeg bevatte om elk der vereerders van den geldgod, zelfs den geringste, rijk te maken. Dat onverzettelijke gezond verstand van hem, bij gelegenheid van de Zuid-Zee koorts, had Robert Walpo- le's naam als een veilig betrouwbaar minister gevestigd, en het nuchter gezond verstand der natie had hij op zyn hand. Hij had zich een voor stander van den vrede getoond, en Bolingbroke, die in de dagen van Mariboroughs zegepralen in de Ne derlanden met allerlei hairkioveryen opgekomen was tegen de voortzetting van den Oorlog, liet zich nu met minachting uit over de vreedzame politiek van den Thesaurier, en was de leider van het koor der ontevre denen, dat het liedeken van Enge- lands verval aanhief. Lavendale di neerde in den loop van den herfst meermalen bij Lord Bolingbroke in diens huis in Pall Mali, daar het prachtige paleis op Golden Square in andere handen was overgegaan tijdens Mylord s ballingschap. Laven dale was een Whig door geboorte en opvoeding, maar zijn Whig-zijn was niet krachtig genoeg, om hem te verhinderen op vriendschappelijke!! voet te verkeeren met den schitte rendsten man zijner eeuw, of om hem buiten den geestigsten kring van Engeland te Bluiten. Hij begaf zich naar Dawley, Bolingbroke's liefheb berij-hoeve in de nabijheid van Ux- bridge, waar zijn lordschap zich op zijn voordeeligst voordeed, als een plattelands-squire, en waar de ploe gen en eggen, die op de muren van de vestibule geschilderd waren, ge tuigden van zijn smaak voor het landelijk leven. Hier maakte Laven dale ook kennis met de Pransche gemalin van den staatsman, en hier ontmoette hij Pope en Swift, en met dit aangenaam geze'schap redeneerde hij over de talenten en het karak ter van Arouet de Voltaire, wien hij een bezoek gebracht had, en met wien hij herhaaldelijk had ge sproken gedurende zijne reizen. In zijn onstuimige jeugd, toen de goede Koningin Anne over Engeland regeerde, en de Mohawk Club in volle glorie was, had Lavendale Henry St. John bewonderd als de type en het model van het uitne- mendste, dat er in een man kan ge vonden worden. Hij smeedde toen, onbeschaamd door zijn macht en suk- ces, plannen voor de herstelling van de Stuarts op den troon, terwijl hij zich voordeed als een voorstander van de opvolging door het Huis van Hannover. Hij had zijn ouden vriend en beschermer, den Hertog van Marlborough, uit den weg weten te ruimen, en toegestaan, dat de over winnaar van Ramillies en van Blen heim, de man, die aan de Engelsche wapenen even grooten roem had bij gezet, als waarin zij zich hadden mogen verheugen in de dagen der Hendriks en der Eduards, vernederd werd door de natie, die hij had doen uitsteken boven alle andere naties, door zijn merkwaardig genie op liet slagveld. Die groote man, aan wien Engeland en Engeland's Koningin zooveel verschuldigd waren, was op de knieën gevallen aan de voeten zijner Soevereine, en had haar om vergiffenis en herstel in hare gunst gesmeekt voor zijne schooue, maar onstuimige wederhelft, wier dwaas heden haar vergeven hadden moeten worden, ter wille van den echtge noot, die haar zoo blindelings aan bad. 't Was voorzeker een weinig eervol einde voor koninklijke vriend schap en koninklijke gunst, en on gelukkigerwijze werd daardoor ook de loopbaan afgebroken van den ge- nialen held. 't Was de treurigste bladzijde in het levensboek van En geland's Kapitein Generaal, dat too- neel in het koninklijk paleis, die overwinnaar op de knieën, die wei gering der onverzettelijke Koningin om terug te komen op haar besluit. St. John, die vroeger zich Lord Marlborough's zeer getrouwen en zeer dankbaren dienaar genoemd had, had het zijne bijgebracht tot die vernede ring en dien val. En toen was Atropos gekomen met de noodlottige schaar, en juisc toen de schoone verwach tingen van den verrader het hoogst gespannen waren, en hij, geheel op diplomatiek gebied, de groote rol van Generaal Monk dacht te spelen, en eene nieuwe Restauratie in het aan zijn te roepen, met ineer vrolijk klokgelui en bloemkransen dan op den befaamden negen en twintigsten Mei, kwam de Koningin te sterven, en viel het ontwerp van den sa menzweerder in duigen. „Wat is 't een wonderlijke wereld, en hoe drijft de Fortuin den spot met ons!" had hij op bitteren toon uitgeroepen. Toen was hij van zijne bediening ontzet, en had hij zes maanden in lande lijke afzondering doorgebracht, steeds hopend, dat de wind keeren zou, en in de richting van St. Germain zou gaan waaientoen was hij in staat van beschuldiging gesteld, en was hij plotseling gevlucht als iemand, die zijn beschuldigers niet onder de oogen dorst komen. En nu hield hij zich weder in Engeland op, vriende lijk, vermetel, begunstigd door Zijner Majesteit's morganatiesche echtge- geuoote, de Hertogin van Kendal, ieder vleiend, ieder bekorend door de bevalligheid van zijn persoon, het betooverende zijner manieren, zijn ongeëvenaarde talenten, zijn onbe zonnen mildheid. Lavendale kon niet nalaten den zondaar nu te bewonderen, gelijk hij hem tien jaar geleden bewouderd had, alleen met dit onderscheid, dat hij nu wat minder afgoderij met hem 1 pleegde. „Ik weet, dat hij een schavuit zonder beginselen is," zeide hij tegen Durnford, toen zjjn vriend een af keurend oordeel had uitgesproken over die lange nachten welke hij onder schitterende gesprekken, maar ook onder onmatig drinken doorbracht met den patriot. „Ik weet, dat hij zich als een schurk gedragen heeft tegenover vrouwen, jacht makend op alle wild, van de jonge dame uit de groote weield tot de Egeria, die hij toevallig op de Maliebaan ontmoette; en hij kon ons helden van de flesch allen onder de tafel drinken, terwijl hij zelf tot het laatste toe helder van hoofd bleefja, hij kon geregeld zich van het drinkgelag naar zijn bureel begeven, en daar diplomatieke brieven schijven, niet minder goed na het gebruik van zijn vierde flesch wijn, dan het geval zou geweest zijn, indien hij rozewater, in plaats van champagne gedronken had. Maar hij drinkt tegenwoordig niet zooveel meer, en hij kan bezwaarlijk zooveel jacht op vrouwen meer maken als het plaht te doen, daar zijne gade, die hem aanbid, met meer nauwlettend heid over hem wacht houdt, dan Juno ooit heeft wacht gehouden over Jupiter." „En naar alle waarschijnlijkheid met hetzelfde gevolg." „Neen, Herrick, hij heeft zich te diep geompeld in de staatkunde, om te kunnen offeren aan Venus. Hij en Pulteney hebben een verbond aan gegaan. Zij noemen zich Patriotten, en zullen een nieuwspapier uitgeven vóór het einde des jaars, ik ben half van plan hun medewerker te worden." „Gij, Lavendale 1 Zijt ge voor nemens een overlooper te worden een Jakobiet?" „Neen, maar ik hel er zeer toe over, me aan te sluiten aan de voor het Huis van Hannover ijverende Tories. Zy hebben al de mannen van talent op hun haud Walpole is al te naijverig op macht en invloed. Hij zal geen mededinger in de nabij heid van den troon duiden." „Ik merk, dat St. John je ziel vergiftigd heeft tegen den man, aan wien hij het te danken heeft, dat hij uit zijne ballingschap is mogen terug- keeren. Maar hij, die zich zoo on dankbaar betoond heeft tegenover Marlborough, kan zich nu ook zeer goed tegen Walpole keeren." „Mij is 't niet bekend, dat hij veel aan Walpole te danken heeft. In de eerste plaats was zijn pardon hem reeds jaren geiëden door den Koning beloofd of men had hem ten minste te kennen gegeven, dat hij alle hoop mocht voeden; en nu, in plaats van met een onvoorwaardelijk pardon terug te keeren, heeft het er veel van, of de staat van beschuldi ging nog voor hem voortduurt, en zucht hij nog steeds onder die aan klacht, die hem uit den Senaat keert. Hij, die zulk een ongewonen lichtgloed zou hebben uitgestort over dat doffe firmament van het Huis der Lords, wordt nu gedwoDgen knollen te bou wen en honden voor de vossenjacht af te richten te Dawley." „Maar gij schijnt te weten, dat hjj zich niet te vreden stelt met jacht honden en knollen. Hy zal een nieuws blad uitgeven, dat zonder twijfel den echten geest van haatdragende oppo- zitie zal ademen, hairkloveryen te berde brengen tegen eiken maatregel, den eersten minister beschimpen om alles wal hij doet. Geloof me op mijn woord, Jack, ons vaderland, met al zyn uitgestrekte kolonieën, die zyn voornaamste grootheid uitmaken, is nooit in veiliger handen geweest, dan thans onder Robert Walpole. Nooit heeft het schip van Staat een knapper gezagvoerder gehad dan Kapitein Robin." „O, ik haat den man," riep Laven dale op een toon van verachting uit, „met zijn onbehouwen boersche manieren, en zijn onbeholpen boersche taal. Hij heelt nu het toppunt zijner glorie bereikt, na het verdrag van Hannover; doch wacht maar eens tot onze vrienden van de oppozitie reken schap beginnen te vragen aangaande de flnanciëele aangelegenheden van den Staat, en ge zult zien, op hoe zware kosten de populariteit van Sir Robert aan de Schatkist te staan is gekomen. Men zegt, dat hy duizend pond in de week te Houghton zoek brengt, om niets te zeggen van de schatten, welke hij aan een andere instelling verspilt." „Ja, de heksenketel heeft gekookt," sprak Durnford; „de toovenaar heeft ze in zijn net. Ge kondt geen slechter raadgever, geen gevaarlijker vriend hebben dan Henry St. John." „Geen woord ten zijnen nadeele, Herrick; hij is mijn vriend." Durnford boog het hoofd en zweeg. Hij was een trouwe aanhanger van Walpole, en koesterde oprechten eer bied voor dien grooten man, die ten eenenmale vrij was van zelfzucht. Maar daar hij tegenwoordig geregeld voor een van de organen der Whig- partij schreef, deed zijn vriend zich voor, als hield hij hem voor een brood schrijver in dienst van die partij, en sloeg hij weinig acht op zijne waar schuwingen. De beide vrienden dineerden op Fairmile Court een maal of zes gedu rende den zomer en het begin van den herfst, maar Lavendale had zich nog niet als minnaar verklaard, noch aan den vader, noch aan de dochter, en toch was de houding van den Squire aanmoedigend genoeg, om zulk eene verklaring uit te lokken. De gevoelens der jonge dame zelve wer den in dat tijdperk gemeenlijk be schouwd als iets, dat eerst iu de tweede plaats in aanmerking kwam; maar hier was zelfs geen spoor te ontdektcen van iets, dat een minnaar zou kunnen ontmoedigen. Irene vei- welkorade Lord Lavendale en zijn vriend met haar vriendelijksten glim lach, scheen zich te verheugen over hunne komst, en 't onaangenaam te vinden, als zjj weêr weggingen. Haar gelaat vertoonde soms een*"#t- drukking van betoovere»'' ^t- heid, welke bijna LavendaTe's weiie- lend hart veroverde; op andere oogeu- blikken scheen zij meer in zich zel ve gekeerd te zijn en te mijmeren, en dan was zij nog schooner, dan wanneer zij zich zoo vrolijk voordeed. En toch aarzelde hij en deinsde hij er voor terug, zijn voornemen ten uitvoer te brengen, en hij maakte zich zelf wijs, dat er geen haast bij was, als een man eene verbintenis voor het leven wilde aangaan. Herrick intusschen bewaarde het stilzwijgon, behalve wanneer hij nu en dan een paar woorden met zijne geliefde wisselde, welke voldoende waren om hem de verzekering te geven, dat zij hem getrouw bleef, en zich niet aangetrokken voelde tot zijn schitterenden vriend. Meer dan dit dorst hij niet vragen. Hij werkte hard en trouw, en dacht er over, zich bij de eerstvolgende verkiezing kandidaat te stellen voor het Parle ment. Hij had zich met hart en ziel op de politiek geworpen, en had het drinken en spelen afgezworen, benevens al die andere dwaasheden, die in die dagen doorgingen onder den naam van vermaak. Wordt vervolgd). Gedrukt bjj DE ERVEN LGOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1894 | | pagina 6