MOHAWKS. VAN Miss M. E. BRADDON. Naar het Engelsch. 29) „O, maar het was bij daglicht, en de schoonheid eener vrouw, wanneer zij eenmaal de dertig gepasseerd is, is te teeder en te fijn voor zonneschijn en open lucht. Vrolijke meisjens van twintig jaar kunnen den zonnegloed en den wind verdragen't verhoogt hare kleur maar een weinig; doch voor de gelouterde, de meer geestelijke, de etheriesche bekoorlijkheid van de vrouw is een zuiver licht en eene schitterenden omgeving een vereisch- te. Eene kamer als deze past bij u, zooals de regenboog en de pauwen bij Juno passenzij doet uwe schoonheid uitkomen, zooals het zeeschuim het bij Aphrodite doet." „Vleier!" zeide Mylady met eene zucht, terwijl zij hem schertsend met haar waaier op den schouder tikte„ge zijt altijd onverbeterlijk. Ik heb de god- delooze dingen nog niet vergeten, die ge mij zeven jaar; geleden gezegd hebt, toen we elkander te Venetië ont moetten. Kom, vorst der leugen, laat me u laatst aangekochte nieuwe schil derij eens ziengij gaat steeds voort met juweelen aan uwe verzameling toe te voegen." „Neen, ik heb de schilderkunst af gezworen, en leef alleen voor muziek. Ik heb onlangs een klein hakkebord gekocht, dat eenmaal toebehoord heeft aan de goede Koningin Elizabeth. "Wees zoo goed mij te volgen, dan zal ik het u laten zien." Lady Polwliele volgde hem naar de schilderijen-galerij, die schitterend verlicht was, in de verwachting, dat er wel bezoekers zouden komen, na afloop van het gemaskerde bal. En nu hoorde men meer draagstoelen neêr- zetten, gepaard met luid gevloek tegen de dragers en met ruzie onder de be dienden, waarop een luid geschel aan de voordeur volgde, en eenige van de meest in trek zijnde lui van Londen binnen kwamen, om zich te goed te doen aan Lady Judith's chocolade of Mr. ïopsparkle's Tokaier. De vertrek ken waren bijna vol geworden, voordat Lord Lavendale opstond om heen te gaan, en te midden van dat komen en vertrekken van gasten en van ijdele komplimenten en ijdel gelach, had hij verscheiden malen gelegenheid gehad, om een vertrouwelijk gesprek aan te knoopen met Judith, zij met hen beiden, zooals dat vroeger dikwijls had plaats gehad, alléén te midden van het gebabbel der talrijke aan wezigen. Zij wenschte hem met een aardig ernstig voorkomen, op bijna moederlijken of tenminste zusterlijken toon, geluk met zijn aanstaand huwe lijk. Zij zeide hem, dat hij zeer ver standig gedaan bad met zijn keuze te laten vallen op een zoo bekoorlijk meisjen, dat een vermogen zou aan brengen, groot genoeg om zijn hypo theken af te lossen, en om hem als 't ware een nieuw leven te doen aan vangen. „Ik verzeker u plechtig, dat dien aangaande nog niets is vastgesteld," zeide hij. „Wat ge gehoord hebt, 't is niets anders dan een praatjen, dat in de stad in omloop is losse ge ruchten, die niets te beteekenen heb ben. Ik heb nog geen woord van dien aard tot de jonge dame gesproken. Ik stem u toe, dat haar vader ver schrikkelijk beleefd ten mijnen op zichte geweest is, dat hij rijk is, terwijl ik arm ben, en dat onze landgoederen aan elkander grenzen. Dat is ik verzeker het u op mijn woord van eer alles." „O, maar ge hebt slechts te spreken, en ge verkrijgt wat ge verlangt. Ik heb er mijn hart op gesteld, dat de fortuin u gunstiger moge worden. Ik ben zelve arm geweest, en weet, hoe hard het is voor iemand van aan zienlijke familie, geen duit in de we reld te bezitten. Ik zal Harpagon en zijne dochter op Ringwood Abbey noodigen. Hij moet een afgrijselijke vrek zijn, naar ze zeggen." „Hij heeft op eene zeer armzalige wijze geleefd, en ik geloof, dat schat ten op schatten te stapelen de hartstocht is, die hem beheerscht; maar toch twijfel ik er niet aan, of hij zal bij gelegenheid wel wat ruimer met zijn geld willen omspringen. Hij is meer een menschenhater dan een vrek geweest, meer Alceste dan Har pagon." „Wat hij ook moge zijn, ik wil hem verdragen, terwille van zijne bekoor lijke dochter." „Ge zijt altijd minzaam en wel willend. Goeden avond. „Goeden morgen, want de klok heeft zoo juist vier uur geslagen." Zij groetten elkander met de statig ste hoffelijkheid, en Lavendale ver trok, doch niet om zich regelrecht naar Bloomsbury te begeven. Hoe laat het ook was, hij begreep, dat er nog wel gezelschap en gele genheid tot spelen zou zijn in White's chokolade-huis, en daarom wandelde hij het Westen in, naar St. James's Street, om daar eenige der losse guineas te verliezen, die hij altijd in zijn zak had, ofschoon hij feitelijk een arm man was. HOOFDSTIK X. Squire Bosworth was, nadat hij er eenmaal in toegestemd had, zijne dochter naar Londen te laten gaan, er de man niet naar, om, wat de daarvoor benoodigde uitgaven betrof, op kleinigheden te zien. Hij verbaas de zijne schoonzuster door de mildheid zijner schikkingen, en door de vrij heid, welke hij haar gaf, om uitgaven te doen. Zij had uitmuntende kamers voor haar zelve en voor hare lange, schrale dochters, en zij had eene koets met vier paarden tot hare beschikking, met volkomen vrijheid om toegangs biljetten voor koncerten, opera's, ge maskerde bals en opera vermakelijk heden van allerlei soort te koopen, en zij had in last gekregen alles te bestellen wat noodig was, om de erf gename met eere voor den dag te doen komen. Mylady had verscheiden kam panjes medegemaakt, en wist, hoe zij haar voordeel moest doen met hare pozitie. De naaisters en modemaak sters, die Miss Bosworth van het noodige zouden voorzien, waren winkeliersters, die Lady Tredgold gedurende een vierde gedeelte eener eeuw bediend hadden, en zij had ze als 't ware onder den duim. „Ik heb zoo weinig geld uittegeven, lieve, dat als ik het niet jaren achtereen bij dezelfde kooplui besteedde, de voorname winkeliers niet het minst belang zouden stellen in mijne klan dizie. Maar door altijd bij dezelfde winkeliers te blijven, en door altijd kontant te betalen, ben ik er in ge slaagd, de beste naaister en de beste modemaakster van Londen tot mijne zeer onderdanige dienaressen te krij gen." Dientengevolge gebeurde het, dat in deze rustige dagen van de boven woning in Arlington Street, Miss Amelia en Miss Sophia Tredgold van japonnen en hoeden voorzien werden door deze welwillende en vertrouwde leveranciers, tegen den halven prijs. Er was eene schoone gelegenheid om de schade in te halen op den prijs, die betaald moest worden voor Irene's hof-toilet en anderen opschik, Alles in die wondervolle wereld van opschik en genot was nieuw en ver rassend voor het meisjen, dat in de afzondering van Fairmile Park was grootgebracht. Zij gaf zich zonder voorbehoud over aan de betoovering van de verblindende, losbandige, bui tensporige, gekunstelde stad. Zij zag slechts het geglinster en het gefonkel van de oppervlakte der maatschappij, en wist niet, dat dat licht hetfosfo- rizeeren der verrotting was, dat het geheel, het tooverpaleis, glinsterend van licht en muziek ademend, tot in het hart verrot was, en elk oogenblik boven de hoofden dezer feestvierders kon instorten, evenals dat andere paleis, waar Philippe, de Regent, en zijn roués nog zoo kort geleden hunne bacchanalieën hadden gevierd, ver oordeeld was in te storten, voordat de eeuw ten einde was. Maar van al de genietingen, welke die groote stad aan de onschuldige jeugd kon aanbieden, was de godde lijkste de muziek, die in dit tijdperk algemeen in trek en in de mode was. De eenige kunst, waarmeê George I ophad, was de muziek, en aan die kunst en aan hare meest beroemde priesters schonken hij en zijne familie de warmste aanmoediging. De Konink lijke Akademie voor Muziek was eerst zes jaren geleden gesticht, maar de invloed van zulk eene school deed zich reeds gevoelen. De Italiaansche Opera was in volle glorie, en de wed ijver tusschen Handel en Buononcini en tusschen Cuzzoni en La Faustina, was een der onderwerpen van de gesprekken in de groote wereld, die met de meeste geestdrift en opge wondenheid gevoerd werden. Rena genoot in die tooverwereld der opera. Al de glans van het tooneel werd hier versterkt door de toover- kracht der muziek. Handel s klassieke opera's met haar rijkdom van melodie en het bekoorlijke van haar mytholo- gieschen tekst, waren als een open baring eener betooverde wereld, waar van zij nooit te voren gedroomd had. Lady Tredgold en hare dochters had den veel met de opera op, enkel omdat zij bij de groote wereld in trek was, en onder de uitvoering werd menig gegeeuw gesmoord achter de door Watteau beschilderde waaiers; Rena en Mademoiselle Latour verkwikten zich met de muziek, zooals een epi- kurist geniet aan een gastmaal. Zij vingen vol verrukking elke noot op, en waren in haar hart verstoord over het gebabbel en gegichel van Miss Amelia en Miss Sophia, die achter in de loge met hare bewonderaars ko ketteerden, en bezoeken aanmoedig den van de ijdelste saletjonkers van Londen. Rena vermoedde in de verste verte niet, dat deze jeugdige beuze laars voor het meerendeel kwamen, in de hoop om een paar woorden met de rijke erfgename te wisselen. Nooit was de gedachte bij haar opgekomen, dat zij een prijs was om welke de helft van de jongelieden van Londen een wedloop met elkander hadden willen aangaan. Lord Lavendale bracht dikwijls een bezoek aan de woning in Arlington Street, en werd hartelijk ontvangen door Lady Tredgold, die op een ver- trouwelijken voet verkeerd had met zijne moeder in hare meisjesjaren, en wel geneigd was, zijne minnarij te begunstigen. Hij had gesproken met Mr. Bosworth, die kortaf geantwoord had: „zie het jawoord van haar te krijgen, en dan zullen we eens spreken over het aflossen van de hypotheken op Lavendale, en over het samenvoe gen van de twee landgoederen. Maar ik ben geen tyran, en wil mijne dochter niet dwingen tot een huwlijk tegen haar zin. Indien gij haar en haar for tuin tot de uwe begeert te maken, moet gij eerst haar hart winnen." „Ik zal mijn best doen," had Laven dale eerlijk genoeg, geantwoord. Hij had zich vast voorgenomen zijn best te doen om Rena's liefde te win nen, en een beter leven te gaan leiden dan hij tot nu toe geleid hadde flesch en de dobbelsteenen af te zweeren, ofschoon beide deze vermaken geacht werden eene gepaste ontspanning te zijn voor aanzienlijke heeren in hun vrijen tijd. Zelfs de meer ernstige en deftige mannen van die dagen waren pimpelaars. Harley en Pulteney dron ken bjjna even sterk als St. John. Drie of vier flesschen Bourgogne wer den geacht een betamelijk rantsoen voor een aanzienljjk heer te zijn, en, nu door het nieuw gesloten traktaat de handel in Portugeesche wijnen vrij was geworden, begonnen die zwaar dere dranken in de mode te komen. Lavendale er Irene ontmoetten el kander overal waar destijds de groote wereld placht samen te komen, in de opera, op bals, in verkooplokalen, in het park en in de Maliebaan. Zij ontmoetten elkander ten huize van Henriëtta, Hertogin van Marlborough, eene dochter van den grooten Hertog en de weduwe van den staatsman Lord Godolphin, die muziekavonden gaf en zwoer bij Buononcini. Hier zag Rena Mr. Congreve, Vami de la maison, een reeds bejaard man, wiens gezond heid veel te wenschen overliet, maar die nu en dan zich verwaardigde te schitteren door kleine geestige zetten. Hij was de lieveling van lady, die hem op in 't oog vallende wijze aan bad, en na den grootsten krijgsman en den meestvermogenden staatsman van die eeuw tot vader en echtgenoot gehad te hebben, nu hare warmste genegenheid ten beste scheen te heb ben voor een zelfzuchtigen ouden vrij er, die zich als tooneelschrijver be roemd gemaakt had. Lavendale en Irene ontmoetten el kander in nog hooger kring, in St. James's, Leicester Fields en Richmond Lodge, waar Lady Tredgold toegang had. Nieuwe en mooie gezichtjens zijn altijd welkom aan het Hof, en 't was spoedig bekend, dat de bekoorlijkhe den van dit mooie kopjen gesteund werden door een mooi fortuin. De prinses van Wales was zeer minzaam voor de dochter van Squire Bosworth, en Mrs. Howard zag haar met een vriendelijken glimlach aan, met de rustige zoetsappigheid, welke ge woonlijk de uitdrukking is van 't gelaat van doove lieden. Rena zag hier den beroemden Deken Swift, die onlang eerst dien titel van Deken verkregen had, en die de schoone hand zijner beschermster kwam kussen, om vervolgens in zijne bij nacht geschre ven brieven aan Stella Johnson, die te Dublin kamers bewoonde, met ge ringe middelen en een bejaarde ge zellin bij zich, hatelijkheden te schrij ven op de kleine groote wereld, te midden van welke hij zich bewoog. Zij zal wellicht die levendige brieven van den Deken, met hunne duidelijke be schrijving van het door hem gesmaakte genot, noodig gehad hebben, om de nare eentonigheid van haar leven wat op te vrolijken. Irene genoot dat alles, en daar zij bijna even onschuldig was als Una, zag zij geen kwaad onder die schoone oppervlakte der aanzienlijke kringen. Het leven vloeide zoo rustig en aan genaam voort onder die oppervlakkige éléganceieder sprak lief en aardig, geestigheid was een koerant artiekel, en muziek van de uitstekendste hoe danigheid scheen de dampkring te zijn, waarin deze menschen leefden. De Koning had de mode maar vast te stellen, en ieder was een aanbidder van de muziek precies zooals in den tijd van Karei I iedereen meer of min dweepte met schilders en schilderijen. Wordt vervolgd.) Gedrukt bq DE ERVEN LUOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1894 | | pagina 6