MOHAWKS. YAK Miss M. E. BRADDON. Naar het Engelsch. 30) Rena aanschouwde dit alles met een zekere onbewustheid van het kwade, en laat op den avond, of des morgens, als ze aan de chokolade zaten, kon zij van alles wat zij gezien en gehoord had eene beschrijving geven aan hare goevernante, die aan geen harer ver maken deelnam, behalve aan de opera en nu en dan aan een koncert, maar die altijd met veel deelneming en be langstelling luisterde naar alles wat hare bekoorlijke kweekelinge haar van het genotene vertelde. „Naar 't schijnt, ontmoet ge Lord Lavendale overal waar ge komt," zeide Mademoiselle Latour bij zekere gelegenheid, toen de naam van zijne lordschap door Rena met volmaakte openhartigheid was genoemd. „We ontmoeten allen altijd dezelfde menschen. Wanneer ik nu een volle zaal binnen kom, is 't of ik ieder der aanwezigen ken. 't Verbaast me zelfs zeer, als ik er een onbekende zie." 't Is waarlijk of ge al vele jaren dienst op dit tooneel hebt," riep Ma demoiselle lachend uit. „Wat is mijn boschnimfjen spoedig gewend aan de manieren dezer met aanzienlijken zoo bevolkte stad! Maar, om op Lord Lavendale terug te komen, zoo ge hem niet vaker ontmoet dan ge 't andere menschen doet, ik geloof toch, dat zijn gezelschap u aangenamer is dan dat van anderen. Gij en hij zijt dikwijls met elkander in gesprek, heeft Miss Amalia me verteld." „O ja, we zijn zeer goede vrienden," antwoordde het meisjen op onverschil ligen toon. „Ik vind hem aardiger dan de meeste anderen." „Zij is nog niet verliefd, en dat zal denkelijk wel zoo blijven wat Laven dale betreft," dacht de kleine Fran- caise met zekere voldoening bij zich zelve; want haar was te veel van Mylord's verleden bekend, dan dat zij in hem een gewenschten minnaar voor hare geliefde kweekelinge zien kon. Na een oogenblik zwijgens zeide zij 't Is waar ook, Rena, Mr. Durn- ford heeft hier gisteren een bezoek gebracht, toen gij met Lady Tredgold uit waart, „'t Is de vijfde maal, dat hij hier een bezoek gebracht en je niet thuis gevonden heeft." Irene kreeg een kleur als vuur. „O, waarom hebt ge hem niet ver zocht te blijven tot ik thuis kwam vroeg zij. „Kindlief, dit is mijn huis niet. Ik heb het recht niet menschen hier te noodigen." „Ja, dat hebt ge wel. Ge had hem kunnen hier houden, als ge gewild hadt. Een vijfde bezoek! Wat moet hij wel van mij denken?" „Hij bekende, dat hij u eene drukke uitgaanster vond. Hij deelde mij mede, dat hij pogingen aangewend had, om u bij openbare samenkomsten te na deren in de Maliebaan, of in de verkooplokalenmaar ook daar was hij ongelukkig geweest: wanneer hij Westwaarts ging, waart gij Oost waarts gegaan, en vice versa?" Irene keek zoo teleurgesteld, dat het was om medelijden met haar te hebben. „Vijfmaal! En men heeft mij van geen enkel dier bezoeken iets gezegd riep zij verontwaardigd uit. „Waar om heeft men dat verzwegen?" „Zeker omdat de lakeien uwer tante het geheel vergeten hadden," antwoordde Mademoiselle. „Lakeien hebben het zwak zulke bezoekers te vergeten, inzonderheid wanneer de bezoeker kaal gekleed is, en vergeten heeft belangstelling in zijne vragen te wekken, door hun een kroon in de hand te stoppen. Ik twijfel er zeer aan, of ge wel ooit iets van dit laatste bezoek te weten zoudt zijn gekomen, indien ik niet toevallig van mijne wandeling in St. James's Park was thuis gekomen, juist toen Mr. Durn- ford aanklopte. Hij bleef toen een paar minuten met me staan praten op de stoep. Ik heb hem gezegd, dat gij van avond in de opera zoudt zijn." „Dan zal ook hij waarschijnlijk daar heen gaanriep Rena uit, terwijl plot seling een blos van vreugde zich op haar gelaat vertoonde, wat de ervaren kleine Frangaise bevestigde in een vermoeden, dat zij reeds een tijdlang gekoesterd had. Hoe jammer, dat Herrick Durnford arm was, en ook niet een man van hoogen rang en aanzienlijke familie was, wat zijn armoede had kunnen vergoedenZij wist, dat Squire's Bos- worth Lavendale's aanzoek zou be gunstigen, en dat hij allerwaarschijn lijkst zijne dochter zou onterven, in dien zij het waagde te trouwen met een broodschrijver, die geen duit in de wereld bezat. Mademoiselle Latour had gelegenheid gehad, om het karak ter van beide deze jonge mannen te bestudeeren, en zij was tot de over tuiging gekomen, dat Durnford edeler van aard was, ofschoon er zeer zeker ook wel iets goeds in Lavendale was. HOOFDSTUK XI. Kerstmis was op handen, het seizoen van de vossenjacht was in vollen gang, en Lady Judith en Mr. Top- sparkle hadden eene groote partij, aan jachtvermaak en muziek gewijd, aangelegd in Ringwood Abbey. Hare Genade de Hertogin van Marlborough en Mr. Congreve zouden daar komen Sir Robert Walpole had beloofd zich een halve week de bekoorlijkheden van zijn eigen geliefd Houghton en het bijzijn van de hem nog dierbaar der Molly Skerritt te zullen ontzeggen. De twee als groote verkwisters be faamde Spensers waren genoodigd, en ook Chesterfieldterwijl Bolingbroke, wien Lady Judith meer dan eenig ander man van den tegenwoordigen tijd beweerde te bewonderen, de zon zou zijn te midden van zooveel lichten de sterren. Lady Judith wendde voor, dat zij genegenheid voor de nieuwe erfgena me had opgevat, en haar uitnoodiging aan Lady Tredgold om hare bekoor lijke nicht gedurende de Kerstdagen naar Fordingbridge mede te nemen, was zoo dringend geweest, dat de goede lady geen weêrstand had kun nen bieden aan de verzoeking om de gastvrijheid te gaan genieten in een huis, op welks lichtzinnige buitenspo righeid en bedorven smaak zij dikwijls in de hatelijkste bewoordingen afge geven had. Maar daar Lady Judith van de twee lange, schrale dochters bepaald geen melding gemaakt had in haar uitnoodiging, achtte Lady Tredgold zich niet verplicht, dankbaar te zijn voor de haar te beurt gevallen eer. Zij liet hare dochters in Arlington Street achter onder toezicht van Ma demoiselle Latour, en vertrok met Rena naar Ringwood in een koets met zes paarden. Had zij op haar eigen kosten moeten reizen, dan had zij de reis best met drie paarden kun nen doen; maar daar Mr. Bosworth alles moest betalen, had zij zes paarden onvermijdelijk noodig geacht. Had zij geheel op eigen kosten moeten reizen, dau had zij zelfs plaats kunnen nemen in de groote zware diligence naar Salisbury, die, ofschoon zij wel eens door straatroovers overvallen werd, tusschen Putney en Kingston, of op de Bagshot Heide, door het aantal reizigers, die er gebruik van maakten, wel zoo veilig was als een partiku- lier rijtuig. Yoor deze gelegenheid huurde zij een tweetal met musketten gewa pende lakeien, bergde haar eigen ju- weelen, en die der erfgename in een lederen zakjen onder de bank en vertrouwde het overige aan de zorg der voorzienigheid toe. In weerwil van deze voorzorgen en van hare zes paarden, zou het wellicht toch nog slecht afgeloopen zijn, zoo niet hare lijfwacht onverwacht versterkt was geworden door de] verschijning van Lavendale en Durnford, die het rijtuig op den scherpkouden morgen van den 21 sten December op Putney Common inhaalden. Zij bereden ieder een uitmuntend, sterk reispaard, en werden gevolgd door twee stalknechts, die op paarden van nauwelijks mindere kwaliteit ge zeten warende heeren en ook de dienaren waren gewapend. Irene bloosde, en een glans van vergenoegen vertoonde zich op haar gelaat, toen zij de twee ruiters ge waar werd, en Lavendale, bedorven als hij was door de zoo vaak door hem gemaakte veroveringen, twij felde er niet aan, of hare vriendelijke glimlachjens waren voor hem be stemd. „Gij zijt vroeg op weg dames," riep hij vrolijk uit, „in aanmerking genomen, dat het van morgen over tweeën was, toen gij door uw ver trek ontijdig een sluier van duister nis over het bal wierpt. Er waren domkoppen, die het verminderen van den lichtglans toeschreven aan het plotseling verflauwen van de waskaarsen; doch ik wist heel goed, dat het alleen kwam doordat twee paar oogen opgehouden hadden hare stralen te werpen op het gezelschap. Mag ik u vragen, hoever ge van plan zijt vandaag te reizen. Lady Tredgold „Niet verder dan Fairmile. We zijn van plan den nacht door te brengen in het huis mijns broeders, en mor genochtend omstreeks acht uur onze reis te vervolgen, 't Is niet alles, in den winter zoo vroeg te moeten op staan. Mijne nicht en ik hebben ons bij kaarslicht gekleed, en de nacht wacht riep „half zeven en vochtig weêr," toen mijne kamenier mij kwam wekken, 't Was of er maar een half uur verloopen was, nadat ik het bal verlaten had. „Zulke korte nachten verkorten het leven, mevrouw," sprak Durn ford op ernstigen toon. „Miss Bos worth zal wel tien jaar ouder zijn geworden, na afloop van één enkel seizoen." Mylady vereerde den spreker even met een laatdunkenden oogopslag, en verwaardigde zich niet hem verder te antwoorden. „O, maar er zijn dingen, die het waard zijn, dat men er een deel van het leven aan ten offer brengt, Mr. Durnford," antwoordde Irene, terwijl zij hem glimlachend aanzag; „de opera bij voorbeeld. Ik zou een jaar van mijn ouden dag willen prijsgeven voor één enkele uitvoering van „Rinaldo," of van „Theseus." „Eene dame van achttien jaar spreekt even luchthartig over den schat van een lang leven, als een minderjarige over zijn recht van opvolging," zeide Durnford. „De eene zoowel als de andere zijn ver kwisters. Maar ik, die den Rubicon der jeugd overgetrokken ben wat men wel van zichzelf zeggen mag, als men de dertig nadert, begin zui nig te worden op mijn afnemende jaren. Ik hoop nog eens een prijs te zullen winnen uit de loterij des levens, en daarna steeds een gelukkig leven te leiden, zooals ze in toover- sprookjens plegen te zeggen. En nu beteekent dat „steeds" in die sprook- jens ongetwijfeld een gezonden ouden dag." „Geef mij het heden en [zijn ge nietingen," riep Lavendale uit, „een beker tot aan den rand gevuld met genot en opgewondenheid, eene lange, diepe teug van vreugde, en nooit den ouden dag, den tijd van verval, die alleen goed is, om de gouden dagen der jeugd te beweenen, bij een mor gen als deze, met zoo'n schitterend winter-zonnetjen, een goed dravend paard, en schoone oogen tot leidstar ren, behoort geen arrière-pensée." „Wat schenkt ons het genoegen, dat uwe lordschap langs denzelfden weg reist als wij vroeg Lady Tredgold. „Daarvoor bestaat de eenvoudigste aller redenenik en mijn vriend Durnford zijn op reis naar dezelfde bestemming als gij." Zijt gij ook op weg naar Ringwood AbbeyHoe alleraardigst, hoe aller prettigst!" riep de lady uit, zoo vriendelijk als zij 't vermocht; daarna vervolgde zij op koelen toon, en zonder een blik te werpen op den persoon, over wien zij sprak„ik wist niet, dat Mr. Durnford met Mr. Topsparkle bekend was." Durnford schonk al zijn aandacht aan het landschap, en antwoordde niet op deze rechtstreeks tot hem gerichte opmerking. Mr. Topsparkle is er altijd op uit, mannen van talent ten zijnent te noodigen," zeide Lavendale, „en Lady Judith heeft eene manie voor litera tuur, poëzie, wetenschap en al wat ge maar wilt. Zij bestudeert Newton en Flamesteed, en heeft veel op met lezingen over de natuurkunde, zooals Desaguliers die hield, toen Durnford en ik jongens waren. Lady Judith is zeor gesteld op Mr. Durnford's gezelschap." ,,'t Verheugt me te hooren, dat de schrijverij zoo gewaardeerd wordt," merkte Mylady op stijven toon op. Zij was voor zich zelve tot de over tuiging gekomen, dat Herrick Durn ford een gevaarlijk persoon was een fortuinjager, die zonder twijfel een fijnen neus had om eene rijke erfgename onder 't schot te krjjgen, en had opgemerkt; dat hare nicht bloosde, wanneer hij haar aansprak. Zij kon echter niet bepaald onbe leefd zijn tegenover Lord Lavendale's boezemvriend, en haar ongunstig oordeel over Durnford verhinderde niet, dat de reis op zeer aangename wijze werd voortgezet, de ruiters naast de koets dravend, bij wijze van tijdelijke lijfwacht, en dan weder wat achterblijvend, om hunne paarden wat adem te laten scheppen, of nu en dan in korten galop vooruit rijdend, wan neer er zich een vlak heideveld langs den weg uitstrekte. Zij hielden allen te Kingston stil, om daar een maaltijd te gebruiken, en het begon al duister te worden, toen de koets en zes frissche paarden het tweede gedeelte van de reis aan vingen. 't Begon nu wat minder snel te gaan. De weg was donker en had den naam van eene geliefkoosde ver zamelplaats van straatroovers te zijn. Wordt vervolgd. Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1894 | | pagina 6