•}0J JBBq uba
ufiz noz pnAiaquo qoiz ua sbav uaAiopaS piz ufiz pp
'uaqap 9} jooa qoiz qfqaflom pin JBBq sbav pp
•fiz ïqosp (('pti9qa8 apiBB do jaiq
PM 'p9M fiq SJB 'uflZ uap9JA9) |BZ japBA ufijAj//
qisq JBBq apjnAjaA
apajA uaa§ .ibbjq ^lapatsin ufiz 'subjS ufiz 'pni ufiz ui
'uaSSij a; sinq apoi§ pq jaAo ua8az uaa sjb naaqas
apajA aSipuiauo nag -uapjaAv nauaqosaq nozpaoAB
ap loop aip 'uauuq apuaqoB] ap jbbu uaqnq jbbu
apiBBp na jaau saapuaA jap uaa fiq qoiz ajpz 'sbav
fiz sajapaaui sqpAi 'uauuiq sinq pq pBJ^ jbbui 'spia
aptaz f|2 "fiz iqoap ,/piu jo 'ufiz paoS pq \wz"
■ubb qqq uapraaajA uaa pm JBBq Sbz S/Cpajg
,,j ^quBpaS fiz apoQ// map apuaAaq lain
appdraom ua pusq ap JBBq apnq avuoia apuo aQ
•fiz apiaz (('ua§UBApo a; inaq mo 'si paai
-afl saps pp '8joz 'Smai uaSiora yuoq pjojLpT//
•uapuaz a} JBBq fiq jappnoqsinq ap uuq SaoiA fig
•uaiz a; Sniaj jaaAV JBBq piapuoAAiaA
ua ^qijqosiaA uaiBM fiz Siiapau jBBq uapaojS ua
'jBBq uapuaqiaq 'napuop SBjjaj pq do aip 'uapuaipaq
aaAvi ua 'uaiBAi qaaAV pq ubb aip 'uapaijum} aQ
uaqflAV
uaop a; u uba qoou 'poAaSapaiu ua SuiuaqooojiaA
-jpz 'jaa ubbp apfiz jaj uaAaj pq ui qosuatu uap
aip 'uajaSua aiip ap poBtn ami ui pq iqaq ft*)//
:pSaza§ JBBq p:} fiq psq iBBp 'puoAB
-jauioz naip do UBBpaS japBA JBBq pBq ibbq "piapmp
-jaA uauBi} joop ua°oo ajBq uapiaM qqquaSoo uag;
•puop taojq uapoA ui aip 'uaSai uaAVUBp ua -uapnofl
joop uajBAv piaSuqsuio jaaqaS Bufiq sjapuaA ua uapnz
sqjaM 'sinq pq uba jaAafl uaqfqapa^ uap ua 'nap
juappS uaa|[B'SuB[ ooz fiui
fiS paq uiojbb^ j uaAajqaS suapoAaS aip ufiz jbb^
•jaaiu pm nu pq usq tuoibbav qoy jjaq n qi pBq
uaoj luaqqaq iqBBcnaf? SiqqnjaS lieu ptuoq Avn noz
'uaraoqaS ïjpjbbav Snjaj japjaa jbb[ uaa fi§ jaauuB^
•uazupA piu UBq qi ua 'qfipSorn piu fiui si pjp
•uooi uajpm do fiz appz (i'posuaAv fiS aip 'uaAaS
SutuioqpAVjaA aip pin n UBq qi jbbui n joopS qp
'ubb Suiqqmpqn ajaposz uaa puBqjatuBzSuBi
uamBU uaooo ajBq 'uajBjsuBB puazupd inaq jaa|q fig
(ij poaido qi uaq
qoo^ uq (iqoo pp fiS pnoz uiojbb^ -ayopq ufiux
ubb uaAlijq [Bz ami on qi pp 'pin ijoopS fiS jbbj^"
<tq8az fi8 pji 'paacu nu fiS pp 'joopS qj"
<(-naAOopS ipnoz fim fiS uiojbbav 'uapai
apqua uaaS pnpaq ja jbbui qaq uaAaipsiro n ubb
qi pav 'uapaoSjaA a^ uapoBJ} jbz qi pp 'uaAajqos
-aS n qaq qj -puaqqojaq SuijapaiuaA ua pains uBp
spin n qaq qi// ijBBqjooquo Bufiq fiq appz ,,'naq n
jooa jaatu spin qi sp 'uaSappq piu fiui °bui q] u
•pBqjaif
jaaui piu inaq fiz nu 'uaqqaq noz jaij soopdoq avooja
azap fiq dojBBAV 'namoq noz Sup uaa suaa qfipSom
ja pp 'do maq fiq poAaS °bba uaa uiBAiq JQ qfiAv
-J3A ua ppqioipiBBAV Suipnoq JBBq apuaqaaj pnAvaquo
ua 'piaqjaojp aqfipqajdspnuo uaa Sbj ua"oo JBBq
ui 'mpq ua qaajq sbav psp8 JBBq uajapniuuaA
uauunq pnq pin ppqnooqos apoiS ajBq paa{ JBBq |B
Sjpz pp 'Suof ooz Sou SBAV fiz ubb JBBq §bz flJJ
(<-n UBp uapapjooJaA
noz jaaui fim fiq pp 'pavv qj -qi paAv pp 'Bp//
((-nauBin ppqpnaAaSaop pp nu qoo n noz
fijj 'pop) naa sjb SipBqiujBq pftqB sbav japBA avq//
618
9S8
322
scheen Ladysrood een koninklijk paleis te zijn. En
dat alles had haar echtgenoot haar geschonken; arm
en onbekend als zij was, toen hij haar vond, had hij
haar verrijkt met alles, wat hij bezat. Het bezit van
hare onmetelijke rijkdommen had haar nooit met
den trots vervuld, die het bij minder edele naturen
zou hebben opgewekt; maar nu zij ze had ontbeerd,
had zij leeren inzien, welke waarde zij in de oogen
van anderen moesten hebben, en begrepen, waarom
haar vader, die minder dan iemand aan wereldlijke
goederen gehecht was, haar gezegd had, dat de groot
heid van Guilderoy's gaven van haar dankbaarheid
en trouw eischte.
Zij betrad de salons in den Westelijken vleugel,
juist toen de laatste stralen der ondergaande zon een
purperen weerschijn wierpen op de schitterende schoon
heid en weelde rondom haar.
Zij liep de eenzame vertrekken op en neer, en
beval den bediende de vensters open te laten; de
avondlucht vol van den geur der lentebloemen, der
bosschen en weiden in hun eersten voorjaarsdos,
stroomde koel en verkwikkend naar binnen.
Het was de laatste ademtocht van het leven, dat
zij nu voor altijd vaarwel had gezegd.
Van nu af zou zij in de wereld, voor de wereld leven.
Guilderoy, dat wist zij, zou nooit een ander bestaan
willen leiden; haar gekunsteldheid, haar onmeedoo-
gendheid, de eentonigheid harer genoegens scheen
nu reeds loodzwaar op haar te drukken, en zij voelde
weder dien tegenzin, dien dat alles vroeger bij haar
had opgewekt.
De uren verliepen, de avond was gevallen, en de
bedienden kwamen binnen en staken de kaarsen in
323
de candelabres aan. Zij stond stil voor een der open
vensters, zag naar de schaduwen in den tuin, en
luisterde naar het vreedzame geklater van het neer
vallende water der fonteinen in den vijver onder de
boomen.
Zij kon haar eigen hart hooren kloppen in de
doodelijke stilte. Zij wist, dat hij teruggekeerd was
en dat hij weldra bij haar moest zijn.
Teederheid en bitterheid voerden een hevige wor
steling in haar ziel; zij herinnerde zich de woorden,
die haar vader in dat vertrek tot haar gezegd had,
en zij erkende hun adel, hun waarheidmaar ook
herinnerde zij zich, hoe Guilderoy baar hier had
verklaard, dat zij zijne liefde nooit had bezeten, dat
die liefde een andere vrouw toebehoorde.
u Waarom moeten wij den keten, die ons verbindt,
voortslepen, als het ons beiden zoo pijnlijk valt,"
fluisterde zij, en wederom dacht zij aan Aubrey.
Het was nu geheel donker gewordende avondklok,
aie nog altijd op Ladysrood geluid werd, weerklonk
van den toren, de lucht werd koeler en was vervuld
van den geur van duizenden sleutelbloemen en hya-
cinthen.
In die liefelijke stilte stond Guilderoy voor haar.
Hij zag er ouder, bleeker, vermoeider uit, dan toen
hij haar achttien maanden geleden verlaten had; hij
had geleden onder de vernedering, die zijn trots en
zijn liefde hadden ondergaan; hij had gestaan voor
den rechterstoel van de wereld, van de vrouw, die
hij liefhad en van zijn geweten, en die allen hadden
hem veroordeeld. Zou die andere vrouw, die hij niet
liefhad, maar in wier handen de eer van zijn naam
geplaatst was door de conventioneele wetten der we-
y~\..