Sousjbiooa piaqiBBAA ap tuaijjg "jdaajsaSaara napjoM.
«uapuoqaS najaoA ua uapusq iibb 'jjnaqaS jaara ^ba\. jo
uaAfqq uaunnq soojjaoAa# jain *napaj}a° jaqiiajaAOOj
joaq ui 'jqoiqaM |im azuo uagnq 'jeBmuaa qoop
'uajaapjoojaA uauunq muoja aqaiz°BBqaq ap apuBBjs
ajjaA fiA\ qup 'piaqjBBM ap suaAaj jnaqja jbbui
^pjaaqjaA jaq ■jmaoj.j; 'iqBBUi JBBqubb^sjapa mno JBBq
qoo aa afsiara Siuara ooz aqjaM 'aijajianboo uba jjoos
ajaqaz aip si j( 'jquaqos piaqqfqaqqajjuBB jaara aj ua
jgooqjaA Sou sajjB gp jbm na f aqBjsaS apjaqqiM
-ino paoS 'ajjOA ap iaat SuiraraajsuaajaAO uaraoqjOA
ut ufiz safpuuq aufg na eafdij apoojazoj 'iniaj qftjjaaq
oaa 'iBBjag prajOAaSjaM uaa fuooqos si ifsjag 'Bp
jipaajl laoraaS aj
jajsnz aiagnof jnaq uaddij ap do qaBjmijS uaa jam
az sjbooz capB° qi|qua°oo lip do usp JBBq bjs 'uaiz
piaquooqas oaa aS i]im jbbui 'qaajq ibm susqi si a£
■piajAaSjaan ijaaq jfiM oaa jooa qoiz As^ag doiBBAA
paq jaq az jjapun Sqqoizjoo^ qijs ia sj
•uajaap jBBqja jam safsiara apiaq ap aqjaM
'uBB°a°uanuiq jauiBqdBBjs ap bjoq si sjappiuraj
•aijBAdo jaaA\ qjaMiajq
JBBq aatioja ufiz jftAuaj 'uazaj juBjq ap °oi° oa do
djjd uaa qBjs jamajg -jin qajdsaS ?aq sbav aauuBBQ
uapaom apuajaoAaSufg ap qBjds
<('uaqqaq uajjiAt noz jaAV niaq ftz isp joojaS qj//
•sbaa uaqqojjjaA bjoq
oaoj jacnajg iaz (<j qfqiapuoAi qooj az si JB^//
'lain JBBq uadajSaq sjapno jnaq :paq pjaoAaS
sjfiMqip ooz spaai iaq az qfijaS 'jaq apjaOAab az obb
.iapaom joaq bjoq Sbz qijq apuajfiAuaA iqoBZ jaj\[
U
24
sleutel in 't slot, met het plan om aan heur voornemen
gevolg te geven doch daar bleef het bijzacht
deed ze zich voor den koffer op de knieën neerglijden
en liet vervolgens het rijkgelokte hoofd er op rusten.
In die houding bleef ze geruimen tijd liggen, onder
't storten van heete tranen. Als toen de maan, welke
juist heur eerste stralen door 't venster wierp, de
taal van dat harte had kunnen verstaan, ze zou ge
wis iets althans begrepen hebben van dat wonderbaar
klinkende, en toch eeuwig ware:
wHimmelhoch jauchzend,
Zum Tode betrübt;
Glücklicli allein
1st die Seele, diebt.''
II.
Er heerscht een groote drukte en levendigheid in
't café des Mille Colonnes te Brussel. Een deel der
bezoekers heeft zich aan tafeltjes buiten neêrgezet,
terwijl anderen het daar binnen verkieslijker vinden,
en intusschen loopen de gargons heen en weer om
ieder te brengen wat van zijn gading is.
Onder al de aanwezigen merken wij er één op,
die aan de uiterste grens gezeten welke de publieke
straat scheidt van 't gebied des eigenaars, telkens
onrustig her- en derwaarts ziet, als wacht hij op de
komst van iemand die maar niet komen wil. 't Is een
klein mager jongmensch van ongeveer acht en twin
tigjarigen leeftijd met een hoekig doch geensins on
vriendelijk gelaat. Juist heeft hij zijn tweede potteke
bier besteld, (wat de verveling al doen kanals een
^juaqosuaAü a; qnjaS JBBq jaiu jbjooa laaS-ia^ 'uazaAA
jBvq uaoaj qftjajjBq aS jjnz jbbui 'puiq 'pao*)"
<(-japaom 'bjv/
i(t:uBB°aoj JBBq jbbu a8 jjiav fuaSfhj ubb§ jbav
jbbui afjjnn uaa jooa si az tjaiu jaq joojaS qp/
•sood uaa bu az ap§BBiA <((j japaom 'uadsjs Xsjag nog//
■pram aqljjajjBquo uaa
qjoj sbaa j( sjaiu qosuaMqnjaS uaag 'ubb psBBqjaA
JBBq ja ua§BZ buibj\[ ua bJbj -jaaAgs SaaMZ bjoq
•qjjjaëaj uapiaq uappjooAAjuB i('§Bppim ub^./
'uooj uaiujBq do az
qBjds pSsBJAaS JBBq qoBquiog jjaaq jaauuB^"
•uaqoidsaojm
JBBq joop ssd ooz 'uapjooM ap ;ara sbm pfiJJs
uajqoajja°aj ui qooj aip 'dsqospfijq aqfqjauui uaa uba
Soo jnaq apjBBjjs qaaqdo jaaAA az uaoj qoop 'puojS
uap jbbu qsjjs Sbz jbbui 'jaiu appioOA\]UB bjoq
<<(ipiaiq raaq uba jaiu az uaipui naman
nap maq az noz puiq jbbj uaa qooj af naq jb^
(<-ajjiA\juoiBq
tno b( 'j p n o q raaq uba qftjaqiaM jfsjag uaipui«
•aoj JBBq japaora jnaq apSaoA
^/najja ooz jqfiq af ^rao fijq jaiu jBBp af nag//
'Sijsnja jaq quojq t('qoBqraog jaj\r
•puajBjdaSaz B°a nfiz apjBBqjaq il(i naiAV jam 'Bf
til naiA\ jam snaa pBBJ ua pjaaSuSnaaS si jfsjag//
■auaqojdsaSuBB jap
uaSuBM ap J8A0 qaiz appiajdsjaA sojq apuaiaojS uag
(1-najaap aj aam sAAnain SijqoiMaS
uaa af qaq qi 'bjoq« raazniad uagiz psq ui8aq pao§
naa do Subj jb aip 'jamajg qfijapuia iaz <(j bjoq//
j jsaaA\a§
jin ua°Bp naijjaaA qoo sbav ag 'Japaora inaq uba ojjbjs
OS
17
"Aangenaam kennis te maken!" bad het beleefd
geklonken.
't Was allerliefst geweest. En welk een conversabel
jongmensch was die Rombach! Hij wist compleet van
alles, en wat de wijnen betreft nu, hij had best
een man van 't vak kunnen wezen, zoo door en door
verstandig wist hij daarover te redeneeren!
//Als u lust heeft eens een avondje te komen praten
had Bremer zoo ter loops gezegd. "We hebben het
eenvoudig, doch het zal ons een eer zijn!"
Rombach was gekomen en dikwijls weer geko
men. Nu bleef hij familiaar een broodje meêgebrui
ken, dan werd hij weer eens ten eten gevraagd;
enkele malen kwam hij 's middags aanloopen, ja soms
verstoutte hij zich om 's morgens vóór twaalven met
een bedachte boodschap de familie te verrassen.
Mijnheer Bremer stond versteld van zijn veelzijdige
ontwikkeling; Mevrouw gevoelde zich gestreeld met
de gedachte dat de Burgemeester hun huis frequen
teerde; Betsy werd geheel en al betooverd door zijn
uiterlijk en galante manieren en kwam reeds spoedig
met hem op een zeer vertrouwelijken voet in één
woord, Rombach was weldra de huisvriend geworden
voor hij het eigenlijk zelf wist.
De eenige die niet met hem op had was Dora.
Waarom Dat begreep ze zelf niet.
Het eind van dit alles was te voorzienop zekeren
middag deed Rombach aan Bremer's oudste dochter
de vraag, die over zoo menig levenslot beslist, en
Betsy beantwoordde haar bevestigend tot groote
vreugde van Papa en Mama.