MOHAWKS.
VAK
Miss M. E. BBADDON.
Naar het Engelick.
50)
„Erger dwaling nog was de veron
derstelling, dat de nieuwe Koning er
toe zou kunnen kouien, zich te ont
doen van de diensten van den groot
sten Staatsman der nieuwere tijden,"
merkte Durnford op, die nu en dan
bijdragen leverde voor het nieuws
blad, voor 't wolk Mr. Philter nieuws- j
berichten verzamelde en korte stuk
ken schreef, eu die bij gelegenheid
de „Reebok" in Cheapside bezocht,
eene welbekende herberg van de kleur
der Whigpartij, waar Philter de mees
te zijner vrije uren doorbracht, en waar
hij het meeste nieuws opdiepte, dat
hij gewoonlijk beweerde uit veel aan-1
zienlijker bronnen geput te hebben.
Bij slot van rekening komt het er
weinig op aan, of een dagbladschrij
ver ze uit de eerste, tweede, derde,
of vierde hand heeft, zoolang de feiten,
die hij meêdeelt de belangstelling zij
ner lezers gaande maken en hen kun
nen amuzeeren. Naarmate de bronnen
meer onderscheiden zijn, kan ook het
verhaal meer opgesierd worden.
„Ja, wel was dat eene dwaling.
Toch had Sir Spencer, indien hij wat
bevattelijker geweest ware, een nieuw
kabinet kunnen vormen, en Walpole
in den Tower kunnen laten opsluiten.
Hij heeft de goede gelegenheid onge
bruikt voorbij laten gaan, Sir Robert
heeft gehoor gevonden bij de Koningin,
en nu heeft zijne bruikbaarheid bij
het opmaken van de civiele lijst, waar
door beiden, |de Koning en de Konin
gin, een grooter inkomen krijgen, dan
ooit een hunner voorgangers genoten
heeft, George|,enj Caroline voor altijd
aan hem verplicht en hen tot zijn
onderdanige dienaren gemaakt."
„In ronde woorden gesproken Sir
Robert Walpole heeft zijn Koning
omgekocht met 's Lands geld."
„O, hij heeft altijd de kunst ver
staan om de stemmen en de gewetens
van gewone lui te koopen, maar niet
vaak heeft]een Minister een zoo schoo-
ne gelegenheid om zich de gunst zijns
konings te koopen. Alleraardigst was
het, hem als redenen, waarom het
Parlement mild behoorde te wezen,
te hooren aanvoeren: het aanwassende
gezin van zijne Majesteit en den duren
tijd."
„En do eenige oppozitie kwam van
Mr. Shippen den rondborstigen
Shippen, zooals Pope hem genoemd
heeft den Jakobiet, die het waagde
den overleden koning te beschrijven
als een vorst, wien onze taal en onze
Staatsregeling vreemd waren, en die
dan ook terzake van zijn onbeschaamd
heid naar den Tower gezonden is,"
zeide Durnford.
„Nu, er is er een, wien de nood
lottige beroerte van wijlen Zijne Ma
jesteit veroorzaakt, zooals Mr.
Swift mij gezegd heeft, door het over
dadig eten van een meloen een
doodelijke slag heeft toegebracht, een
met wien ik bijna medelijden zou
kunnen hebben, hoe beginselloos en
trouweloos hij ook altijd geweest zij
„Bedoelt ge Bolingbroke?" vioeg
Durnford.
„Wien anders kon ik bedoelen.
De schitterendste, wijste, lafhartigste
aller menschen. Zeer zeker heeft hij
even zeer aanspraak op die beschrij
ving, als Bacon dat ooit gehad heeft,
ofschoon Pope, die hem aanbidt, het
nooit zou willen gelooven. Hoe won
derlijk goed bevestigt zijne loopbaan
de oude spreuk, die ons zegt, dat
eerlijkheid de beste politiek isNooit
hebben Natuur en Fortuin met zulk
een vriendelijken glimlach op een man
neergezien, als op Harry St. John,
die op twintig-jarigen leeftijd Minister
van Oorlog, en op dertig-jarigen leef
tijd Minister van Staat was, die ge
hoor vond bij de Koningin, en door
geheel Engeland bewonderd werd, en
die de gunst der Koningin en de
bewondering zijner landgenooten had
kunnen behouden, indien hij maar
eerlijk geweest ware. Twee malen heeft
de dood zijne ontwerpen verijdeld,
toen ze op het punt waren werkelijk
heid te worden. Hij had een aanleg ge
smeed om den Chevalier 1naar En
geland te doen overkomen, had de
opvolging van het Huis Stuart om
zoo te zeggen in zijn zak,'terwijl de
Koningin op 't punt was de aanspraken
haars broeders te erkennenen zie,
daar slaat de Dood de hand aan zijne
koninklijke gebiedster, en grijnst hem
over haar schouder aan. En weder
om gisteren eerst is het gebeurd
na jaren in ballingschap te hebben
doorgebracht, bezield met nog even
gloeiende eerzucht als in zijne schit
terende jeugd, had hij zich de gunst
van de Hertogin van Kendall weten
te verwerven, en meende hij het
reeds in zijne macht te hebben, dien
krachtigen worstelaar Robin over
boord te werpen, als wederom de
nijdige Dood tusschen beiden treedt
eu de Hertogio tot een nul in 't cijfer
maakt: en Lady Bolingsbroke's ge
schenk van elfduizend pond aan de
nicht der Hertogin moet genoteerd
worden als de nadeelige post op het
grootboek der St Johns."
„O, maar Bolingbroke heeft toch
wat voor zijn geld gehad. Als hij dien
steekpenning niet aan Lord Walsing
ham gegeven had, zou het hem nooit
vergund zijn geworden, naar Enge
land terug te keeren, en had zijne
vrouw, Madame de Villette, nooit
haar vermogen kunnen loskrijgen uit
de klauwen van Sir Matthew Decker,
die beweerde, dat haar geld, daar zij
de vrouw van Lord Bolingbroke was,
vervallen was aan de kroon, ten
gevolge van het vonnis, dat over
haar echtgenoot was geveld. Waar
op die dame gezworen heeft, dat
zij niet gehuwd was met zijne
lordschap, niettegenstaande al haar
vrienden zeer goed wisten, dat
zulks wel het geval was; een meineed,
voor welken de bankier op zijn minst
de helft moest ondergaan van de straf
der dame in den Tartarus, 't zij zij
daar voortdurend gefolterd wordt door
een gier, 't zij zij in het lot van Ixion
moet deelen."
„Mylord Bolingbroke is niet de
eenige, die groote schade geleden
heeft door de noodlottige beroerte des
ouden Konings," zeide Philter. „Daar
hebt ge de van haar man gescheiden
dochter van Lady Macclesfield, de
onbeschaamde, schoone Miss Brett,
de eenige Engelsche vrouw, die Zijne
Majesteit zich ooit verwaardigd heeft
te bewonderen, eene ware Spaansche
schoonheid, donker als Erebus, en
met een vreeselijk prikkelbaar hu
meur. Maar ge kent haar ongetwijfeld
wel, niet waar?"
„Ik heb haar wel eens gezien,"
antwoordde Durnford. „Die ar re da
me verliest eene gravinnenkroon. Zij
zou tot gravin zijn verheven na 's
Konings terugkomst uit Hannover, en
in 't vooruitzicht harer nieuwe waar
digheid stelde zij zich aan als eene
koningin. En nu blaast de Dood ak
haar hoop als een kaartenhuis omver;
maar daar zij eene mooie vrouw is
met een mooi fortuin, twijfel ik er
geen oogenblik aan, of zij zal wel een
geschikt aanzienlijk heer weten op te
schommelen, met wien zij over niet
al te langen tijd trouwen zal."
De nieuwe regeering gaf een stoot
aan de groote wereld, welke dien
verblindenden bol sneller om zijn as
deed draaien. Eene steeds toenemende
onbezonnen verkwisting openbaarde
zich onder de aristokratie, niettegen
staande zijne Majesteit George II
bekend stond als een uiterst karig
De Pretendent.
man, die met vuriger hartstocht zich
aan het tellen zijner guinea's wijdde,
dan ooit een vorst vóór hem aan den
dag gelegd had, als een even bekrom
pen ziel als die onbeschaamde Hohen-
zollern, Koning Friedrich Wilhelm
van Pruisen, die eenige jaren geleden,
toen hij den troon besteeg, de soldij en
de pensioenen van zijn hovelingen, en
de inkomsten van allerlei soort van
aan het hof verbonden klaploopers
zoozeer besnoeid, beknipt en vermin
derd had. Koning George kon be
zwaarlijk met zooveel vrymoedigheid
zijn uitgaven inkrimpen, daar men
zijn eigen beurs zoo goed voor hem
gevuld had; en Koningin Caroline
was eene naar den geest zeer ont
wikkelde en smaakvolle vrouw, de
leeringe van Leibnitz, met wien zij
briefwisseling hield, de beschermster
van Berkeley en Swift, en zij was ge
neigd alles op grootschen voet te doen.
De Hertogin van Kendall zonderde
zich af in hare woning, in de nabij
heid van Hounslows, waar zij haar
Koninklijken minnaar in de eenzaam
heid beweende, en waar hare senti-
menteele verbeelding in een zwarten
raaf, die daar bij haar rondspookte,
den geest van den overleden Koning
meende te herkennen. Het jongere
Hof was het brandpunt van vernuft
en schoonheidLady Hervey, Mrs.
Campbell, geboren Bellingham, de
Hertogin van Kingston, Lady Mary
Wortley Montagu, Swift, Gay, Hervey,
Carteret schitterden en flonkerden
daar. Van die hof-atmosfeer was de ge-
heele groote wereld in London door
trokken.
In die wereld van mode en dwaas
heid schitterde Lady Judith Tops-
parkle met steeds toenemenden glans,
en steeds werd zij al meer en meer een
algemeen bekend persoon. Zij had het
jeugdige Fransche vernuft Arouet
aan hare zijde gekluisterd, even als
een valk op de hand eener edelvrouw,
en hjj was als 't ware haar gevan
gene. Zij had den knorrigen Ierschen
Deken 2) tot vriend eu vertrouweling.
Bolingbroke zwoer, dat hij haar slechts
weinig minder aanbad dan zijne
vrouw, en Lady Bolingbroke, die
Mylord's zwak voor schoonheid kende,
zag met goedhartige inschikkelijkheid
neêr op dat openbare koketteeren,
dat al te openbaar was, dan dat er
kwaad achter kon schuilen, 't Was
nog maar beter dat Henry punt
dichten maakte, of op breedsprakige
wijze zijn hulde bracht aan een ijdele
jonge vrouw van aanzienlijken huize,
dan dat hij de schatten van zijn geest
en hart verspilde aan eene verkoop
ster van sinasappelen, of aan een
feeks van het Anna Maria Gurn-
ley-type.
Mr. Topsparkle was getuige van het
doen en laten zijner vrouw, zonder
zich er over te beklagen. Waar zoo
veel bewonderaars waren, bestond
geen argwaan ten opzichte van een
ernstig minnaar. Het voldeed hem,
dat de geestige Franschman, die zijn
veelbegeerd gezelschap aan eenige
der aanzienlijkste huizen van Londen
onthield, zich liet vinden op Soho
Square, dat Lord Bolingbroke den
geheelen afstand van Dawley wilde
afleggen, om na middernacht langs
een donkeren weg terug te keeren,
teneinde met Lady Judith en haar
gezelschap te dineeren; het voldeed
hem, dat Swift wilde haspelen en
knorren aan zijn haard, voorwenden
de het göheele menschdom te verach
ten, terwijl hij toch in zijn hart de
kruiperigste hoveling van allen was,
en eerbiedig boog voor Lady Suffolk
en de Koningin pluimstrijkte, met
deze dame onderhandelend over het
geschenk van eene zijden kamerjapon,
met evenveel inspanning, als had
't het verdrag van Hannover betroffen,
hopende, wanhopende aanslagen sme
dende, hatende, met feller hartstocht
Voltaire. Swiit.
dan de meest alledaagsche aller aller-
daagsche menschen. Yoor Swift's
vlijmenden tong en voor Swift's ont-
zagwekkenden strengen blik boog
zelfs Lady Judith haar fier hoofd.
Zij vleide hem, zooals hij de Koningin
en den Eersten Minister vleide, en
zooals honden hun meester lief kozen,
in 't bewustzijn, dat deze op onloo
chenbare wijze hun meerdere is. Met
Voltaire kon zij 't wagen te schert
sen zijn luchtige spottende geest
moedigde zulk schertsen aan maar
met Swift was zij altijd ernstig. En
de Deken zelf was omstreeks dezen
tijd zeldzaam somber gestemd,gevaar
lijk zoowel voor vrienden als voor
vijanden, niemand sparend met zijn
scherpe tong en geen vermaak vin
dend in de dingen, waarmeê anderen
zich vermaakten. Lord Bolingbroke
beweerde, dat het zijn teeder hart
was, 't welk hem zulk een ontembare
wilde deed zijn. Hij was zoo somber
gestemd, omdat zijne lieve vriendin
en ■protégée, Mrs. Johnson, bedenke
lijk ziek was, en langzaam haar einde
naderde.
„En hij is de man, die haar graf
gedolven heeft," merkte Voltaire op,
die met de historie bekend was. „Het
bevreemdt me niet, dat uw beroemd
Iersch genie zjjn donkere oogen-
blikkon heeft, of dat zijne gedachten
soms weifelen tusschen de vrouw,
wier hart gebroken is, en de vrouw,
wier hart op 't punt is te breken. Ik
wil het zijne lordschap en Mr. Pope
gaarne toestemmen, dat Swift een
uitmuntend vriend is, maar ik kan
me hem niet voorstellen als een edel
moedig minnaar."
„Gelooft ge niet, dat hij wellicht
nog meer geleden heeft dan die twee
teergevoelige schepselen, die al te
ouderdanig.in hare liefde en al te zwak
onder haar lijden waren vroeg
Bolingbroke. „Ik houd voor zeker,
dat zijn groot hart door menigen stil
len doodsangst is gefolterd geworden.
Hij heeft Stella van hare kiuderjaren
af bemind en beschermd met eene
waarlijk vaderlijke liefde
„Ik wantrouw zulk eene vaderlijke
liefde altijd in een man, die de vader
niet is," merkte Voltaire op.
„En mocht soms," vervolgde zijne
lordschap, „zijne genegenheid zich
geuit hebben in schertsende lief
kozingen, ik geloof niet, dat hij haar
ooit rechtstreeks zijne liefde beleden
heeft. En later, getroffen en gevleid
door Vanessa's vereering
„Toen heeft hij een andere doch
ter gevonden in de beminnelijke erfge
name, eene dochter, aan wier tafel hij
heel prettig twee of driemaal 's weeks
het middagmaal gebruikte," viel
Voltaire hem in derede. „Uw Deken
is altijd zuinig van aard geweest. Ik
herinner me, Mylord, uw prachtig
verhaal, hoe men hem achterna moest
loopen, om hem te doen betalen 't
geen hij verschuldigd was voor een
maaltjjd in een herberg, en hoe boos
de eerwaarde heer zich daarover
maakte. En hij heeft nieuwe liefko
zingen en een nieuwen naam gevon
den voor deze rijke Hollandsche dame,
en heeft toen zijn oudste dochter iet
wat verwaarloosd, en toen heeft hij
in een gedicht hunne wederzijdsche
liefde verheerlijkt, en het onschul
dige, hartelijke schepsel wjjs gemaakt,
dat zij de vrouw van mijnheer den
Deken zou worden doch slechts
om haar met hardvochtige onbeschoft
heid medetedeelen, hoe het waarlijk
met de zaak gesteld stond, op zekeren
dag, toen zij het gewaagd had hare me
dedingster te ondervragen, daar eene
natuurlijke nieuwsgierigheid haar deed
begeeren te weten te komen, wie van
haar beiden de krachtigste aanspraak
op Cadenus kon doen gelden.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.