HAARLIMSCH Eerste Blad. Uitgave van OE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86. Zeventiende Jaargang. 144. van WOENSDAG 9 Januari 1895. Nieu wsberichten. iNo. 2 TELEPHOONNUMMER TELEPHON1SCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maandenf—,25. franco p. poet ,40. Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk. Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. „ONZE LEESTAFEL". Onlangs verschenen werken op aan vrage ter bezichtiging te verkrijgen bij De ebven Loosjes, te Haarlem. Agenda (Financieele) van de Maatschappij "Geldbelegging" voor 1895. Ie Jaar- g»nging. 1.— Almanak (Frieache Volks-) 1895...ing. 1.25 (Hof- Rijks- en Residentie-) 7e jaargang 1895ing. 5.75 (Staats-) 1895 geb. 4. Archief van Handel en Nijverheid le jaargang. Afl. 1 pro c3.60 Dagboek. (Godsdienstig) Onder redactie van Ds. Kutach Lojenga. le Afl. p. j. 3.50 HAVERSMIDT (F.) Git geesten gemoed. Toespraken. Met portreting. 2.25 HOEVEN (A. H. DES AMORIE v. d.) Over Schopenhauer. Kantteekeningen op de bijdrage van Prof. Spruyt over Schopenhauer's "Begripsverwarring op psychologisch gebied"ing. 0.50 Jaarboekje (Geneeskundig) 1895 1 in linnen pro 2 dln2.65 in leer - ff 2.90 L1NDAU (PAUL). Dwaalwegen, (Geïll. Novellen Bibliotheek No.37).. ••ing. 0 0.10 MAARTENS (MAARTEN De liefde van een oude jongejuffrouw 2 dlu in één band, 5.50 ing. 2 dln.4.90 Ontwerp van wet of het faillissement en de surséance van betaling VI. le afl. (Voorstel v. d. Heer Pijnappel) .ing. 0.20 "Warendorf's Nov. Bibliotheek dl, X geb. 0.90 AÏMARD (G.) De Mexicaansche Nach tening. 0.60 Kinderwereld (De). 1895 Afl. 1 pro. c.. 8. Voor 't Jonge Volkje 21e jaarg. Afl. 1 pro. c4.50 Voor de Kinderkamer 13e jaarg. Afl. 1 pro. c- 1.80 Bnitenlandsche nieuw verschenen werken. STETTENHEIM(J )EinlaBtigBaching, f 1.30 TOLSTOI (GRAF LEO). Meine Beichte ing. 0.65 Patrioti8mus und Christentum. ing. 1 BRY (GEORGES) Cours élémentaire de legislation industrielleing. 5.50 <xAUTIER. (AMAND) La Chimie de la celluie vivanteing. 1.40 MARTHA (Dr. A.) Les intoxications ali- mentairesgeb. "2.20 MOREAU (G.) Etude industrielle des Gites métallifè es. Avec 89 fig. dans le textegeb. 11.— MOLIÈRE. L'Avare. Accompagné de no tes explicatives par L. P. J. Vermeu len (Bibl. Ehevirienne)ing 0.25 Les ferame8 savantes. Accompag- nées de notes expl. par L. P. J. Ver meulen (Bibl. Elsevirienne)ing. ,0.25 LEDEBUR (A.) Les Alliages raétalliques, leurs emplois dans l'industrie. Manuel al'usage de l'industrie métallurgique ing. 220 BURNETT (F. H.) The Captain's Joun- gest Piccino and otherchildstoriesgeb. - 3.25 The Windsor Magazine Vol. I No I January 1895ing. - 0.35 OHAILLET (Dr. J. L.) Vergilius Aeneis ing. 0.80 Bovenstaande werken zgn voorhanden bg de boekhandelaars de erven Loosjes Weten en Werken. De bijeenkomst van Maandag 7 Ja- nuarie had plaats onder voorgang van den Heer A. van der Voort. De zaal ■was goed bezet en dit pleit voor de be zoekers, bewijst dat ook ernstige, in gewikkelde voordrachten in den smaak vallen en tevens dat het peil der ont wikkeling van dien aard is, dat met de meeste aandacht wordt geluisterd. Spreker stelde ons voor het beeld van den Franschen democraat Gabriel, Ho- noré, Victor, Riquetti, graaf Mirabeau. In onzen tjjd wordt veel gesproken over sociale revolutie, zeide Spreker, doch zij vergeldt aan weinigen, wat velen misdaan hebbenDe geschiedenis van het Frankrijk van het einde der achttiende eeuw levert hier het bewijs van en niemand was van deze waarheid meer doordrongen dan graaf Mirabeau. Hij was een zoon uit een aanzienlijk geslacht in het Zuidoosten van Frankrijk en had onder een strengen vader eene moeielijke jeugd doorloopen, doch niet in geringe mate heeft dit medegewerkt om hem te vormen tot een der grootste Franschen van zijn tijd. Frankrijk zuchtte onder de absolute koninklijke macht. Van de drie standen, adel, geestelijkheid en derde stand, was de eerste de meest aanmatigende, de laatste de talrijkste, de belastingen wer den gedragen uitsluitend door den der den stand, de geestelijken trokken tienden van den landbouwenden stand. De ambten werden door koop verkre gen en reeds gedurende de langdurige regeering van Lodewijk XV was de minachting van de wetten begonnen. Gaandeweg was de plattelandsbevolking achteruit gegaan, de toestand der finan ciën was treurig en de beruchte lettres de cachet, den houder machtende tot willekeurige vrijheidsberooving, tot on bepaalde opsluiting in staatsgevange nissen, waarvan de Parijsche bastille de voornaamste wasal deze zaken hadden al sedert tientallen van jaren den besten der Franschen aanleiding tot ontevredenheid gegeven, deze behoefde slechts eene aanleiding om tot ontbar- sting te komen en zelfs de vrome, zachtmoedige Lodewijk XVI was on machtig in de toestanden verandering te brengen. Geen wonder dus, dat de derde stand een en ander toeschreef aan de absolute macht des konings. Algemeen begon men om te zien naar een anderen regeeringsvorm en een deel van den adel en der geestelijkheid ging in deze met den derden stand mee. In dezen drang der tijden werden, 1788, de Algemeene Staten opgeroepen, sedert 1614 niet bijeengekomen. Deze Staten bestonden uit driehonderd afgevaardig den van elk der drie standen; waaruit volgt, dat de leden van den adel onge veer tweehonderd duizend, tegen de derde stand vijf en twintig millioen Franschen vertegenwoordigden. Men kwam heftig tegen deze bepaling op; zelfs de koning vond het eene wanver houding en deed zeshonderd leden voor den derden stand verkiezen. Een der zeshonderd was Mirabeauhij alleen was meer dan allen te zamen. Had hij niet, den storm ziende aankomen, den adel aangemaand afstand te doen van zijne previlegies en verder door zijn verbazen- de werkkracht getoond een allesomvat- tenden geest te bezitten, had hij niet getoond een volksman bij uitnemendheid te zijn? Reeds dadelijk waren de Algemeene Staten het oneensde derde stand wilde doen beslissen bij stemmen, de anderen bij standen en bij deze moest de derde stand steeds aan de verliezende hand zijn, omdat de belangen van de beide bevoorrechte standen in de meeste ge vallen samen gingen. De derde stand constitueerde zich, nadat besloten was naar standen te stemmen, tot Nationale vergadering, maar dit besluit werd door den koning nietig verklaard en de Vergadering bevolen uiteen te gaan. Wij zullen niet heengaan, verklaarde Mirabeau, voor wij Frankrijk eene con stitutie gegeven hebben. De Nationale vergadering bleef en de koning gaf toe. Eene bijkomende omstandigheid echter maakte de volkswoede gaande; het was het samentrekken van troepen te Ver sailles, waar de Vergadering zitting had. Opgeruid, maakte het volk zich mees- ter van dertig duizend geweren, de bastille, het monument der koninklijke macht, werd bestormd en met den grond gelijk gemaakt en toen keerde zich de woede tot het koningschap en verklaar de dit schuldig aan de misdaden tegen het volk, bedreven door de twee eerste standen. Als gevolg hiervan verliet de adel het land, kwam de machteloosheid der regeering meer en meer op den voorgrond en bij dit alles nam de wet- teloosheid toe, het schuim der natie moordde en plunderde en de koning keurde alles goed. Toen besloot de nationale vergadering, hiertoe aangespoord door de geestdriftige taal van Mirabeau om de voorrechten van adel en geestelijkheid prijs te geven en beperkte men de macht des konings, in deze veel verder gaande, dan in de bedoeling van Mirabeau lag. Alles had hij verkregen, doch verzetten moest hij zich tegen het streven om de konink lijke macht geheel aan banden te leg gen. Ik heb, verklaarde hij, liever geen koning dan een machteloozen koning en de hoop van Lodewijk XVI was dan ook niet ten onrechte op dezen volksman gevestigd. Den 14 Juli 1790 beleefde Frankrijk nog een schoonen dag, het was dien van den verbroederingsdag, toen deal- gemeene beëediging voor de grondwet plaats had, aan welke ook de koning deelnam. Toen de geestdrift voorbij was, scheidde Frankrijk zich in twee kampen, dat der beëedigde, dat der beëedigde priesters. Niet lang daarna stierf Mirabeau. Ik sleep het koningschap met mij mede, riep hij stervende uit en hij sprak waar heid. Nu zijn verscheiden bekwamen de Jacobijnen de overhand en naderde men meer en meer de republiek, welke 's konings vrijheid en leven gevaar bracht en aanleiding gaf tot de vlucht der koninklijke familie. Deze vlucht, de aanhouding, het te rugbrengen van den koning naar Parijs alsmede de ontijdige inmenging van 't buitenland in de Fransche aangelegen heden, wij behoeven ze niet in herin nering te brengen. Genoeg, dat de koning geschorst en gevangen genomen werd en met zijne familie het leven liet onder de valbijl. Toen brak de ellende pas losde leden der Nationale Vergadering, die gisteren de rechten van menschen afkondigde, werden de moordenaars van duizenden Franschen uit alle rang en stand. Het schrikbewind bracht in zes dagen drie duizend menschen ter dood. In drie maanden hadden te Parijs elf duizend gerechtelijke moorden plaats in woeste wetteloosheid bedreven zij, die vroegere volksvrienden, de grootste onrechtvaardigheden, de ergerlijkste gruwelen. Niets is, spreker bewees het in zijn boeiende voordracht, afschuwelijker dan revolutie. Zij verandert, wijzigt den mensch, doch niet ten goede en hoewel wij niet willen ontkennen, dat zij voor Frankrijk in sommige opzichten niet zonder vrucht is gebleven, trekke men er de nuttige leering uit, dat geen her vorming verkregen wordt, dan langs geleidelijken weg, door voortdurend op 't goede spoor te brengen en dit te hereiken door steeds vooruitgaande volksontwikkeling. Dit is, zoo besloot spreker, een eisch des levens. In de volgende bijeenkomst vervult de Heer Dr. P. M. Keller van Hoorn de spreekbeurt. Vervolg Tweede Kamer}. In de avondzitting was men genaderd aan de Posterijen, art. 178. De heer v. Gijn was bezorgd over de stijgende uit gaven, en waarschuwde den Min. tegen overdreven eischen. Spreker bleef wen- scheljjk achten, dat conduitelijsten en signalementlijsten evenals aan officieren, aan de ambtenaren ter inzage werden gegeven. De heer Goeman Borgesius sprak uitvoerig over de organizatie van den post- en telegraafdienst, en dankte den Min. voor het uitvoerig antwoord op zijne nota gegeven. Hij wenschte nog op eenige punten te wijzen en sprak vooral over de positie der direkteuren in verband met de aanstelling. De Ver valling der vakaturen voor gemengde kantoren achtte Spreker onbillijk voor de telegrafisten, en over 't algemeen was hij van oordeel, dat de telegrafie nog steeds als stiefkind behandeld werd. Dat de Min. lotsverbetering voor de klerken beloofde, voldeed hem. Spreker had verscheiden aanmerkingen ten beste gegeven, waarop hij geen volledig ant woord verwachtte, doch slechts gezette overweging. De heer v. Karnebeek sloot zich aan bij den heer v. Gijn, wat be trof de stijgende uitgaven, en de heer v. Alphen vorderde gelijke behandeling van post- en telegraaf-ambtenaren. De Mir.. antwoordde op de opmerkingen van den heer Goeman Borgesius, wiens gedachtengang hij nu niet zou volgen. De kwestie der organizatie is zeer moei lijk, en de bezwaren zijn niet op een maal uit den weg te ruimen. Hij ver dedigde het stijgen der uitgaven, en achtte te veel moeilijkheden verbonden aan het ter inzage geven aan post- en telegraaf ambtenaren van de conduite lijsten. De heeren v. Gijn en v. Alphen repliceerden, en toen drong ook de heer v. Kerkwijk aan op het ter inzage ge ven van de conduite staten, evenwel zonder den Min. te bewegen, tot dien maatregel over te gaan. Artt. 177-179 werden goedgekeurd. Bij art. 180 dron gen de heeren Pyttersen en Lieftinck aan op lotsverbetering van de brieven gaarders, waarop de Min. antwoordde, dat niet alles tegelijk kan geschieden. Artt. 181185 werden goedgekeurd. Naar aanleiding van art. 186 (stichting tan een nieuw postkantoor te Amsterdam) voerden de heeren Rutgers van Rozen burg en Lelz bet woord. De eerste wilde den Min. bewegen, nog werk te maken, om het terrein op het Damiak beschik baar te krijgen. De tweede verdedigde het voorgedragen plan van den Minis ter. Bij art. 191 telegraafdienstontspon zich een debat tusschen den heer Tijde- man en den Min. over het meer of min wenschelijke van overname der inter- kommunale telefoonlijnen. Bij art. 208 Rijkspostspaarbankkwam de heer Druc- ker nog eens terug op 't geen door hem was gezegd ten aanzien van het beschik baar stellen der Spaarbank-gelden voor den bouw van arbeiderswoningen. De heer Kerdijk wees op het onvoldoende van het gebouw en vooral op het brand gevaar. De Min. stelde de bedenkelijk-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1895 | | pagina 1