MOHAWKS.
TAK
Miss M. E. BRADDON.
Naar hét Engeltch.
54)
Eindelijk waren allen al hortende
en stootende uit het prieel geraakt,
waarbij Lady Polwhele een weinig
waggelde, terwijl zij leunde op
Bolingbroke's arm en zoo strompel
den zij naar den oever der rivier
en naar de booten, die kort daarna
in den zomermaneschijn van wal sta
ken.
„De maan komt laat op, is 't
niet?" vroeg Lavendale, terwijl hij
de oogen opsloeg naar de zilveren
schrijf, die daar midden aan den
hemel scheen opgehangen.
"Wat zag hij bleek in dat heldere
witte licht! Hoe hol en uitgeteerd
was de omtrek van zijn gelaat, hoe
vermagerd waren die fijne gelaats
trekken Judith zag slechts de liefde
schitteren in die oogen, die hare
leidsterren waren.
„De maan komt tusschen elven
en twaalven op," antwoordde Mr.
Philter, die altijd op de hoogte van
alles was, of tenminste beweerde het
te zijn. Och, het is zoo gemakkelijk
een wijs man te zijn in een derge
lijk gezelschap. Iemand heeft maar
met voldoende brutaliteit en met ze
kere rustige aanmatiging te antwoor
den, en hij kan er op rekenen, dat
de onwetende meerderheid dadelijk
alles gelooven zal wat hij zegt.
HOOFDSTUK III.
't Was tegen den middag van den
volgenden dag, dat Lavendale zjjne
bedgordijnen opschoof en schelde om
zijne brieven en zijn chokolade een
schitterende zomermiddag, en een
vloed van zonneschijn stroomde door
de drie hooge smalle vensters de
slaapkamer op Bloomsbury Square
binnen, 't Was eene voorkamer. Het
huis van Lavendale was een fraai
dubbel huis, met een trap in 't mid
den. Zijner lordschaps slaapkamer,
zijne kleedkamer en zijn schrijfkabi-
net of studeerkamer namen de eene
zijde van de eerste verdieping in
beslag; aan de andere zijde waren
twee salons, de witte en de gele, met
paneelwerk beschoten en beschilderd,
die met hooge dubbele deuren, op
de Fransche manier, in elkander
liepen. Het huis was gebouwd door
den eersten Lord Lavendale. Hier
waren Somers en Godolphin ont
haald; hier had Koning Willem
zelf een bezoek gebracht met zijn
norsch, somber gelaat en zjjn hooge
pruik, zijn hoekigen neus en zijn
Hollandsche gunstelingen, om stevig
van Lord Lavendale's Bourgogne te
drinken, na een overvloedigen ouder-
wetschen Engelscheu maaltijd van
dertig of veertig gerechten 't Was
een huis vol deftige herinneringen,
een huis gebouwd voor een staatsman
en aanzienlijk heer. Hoe aardig zou
den in deze met paneelwerk beschoten
vertrekken de vrolijke stemmen van
kinderen en het getrappel van kleine
voetjens weêrklonken hebbenmaar
alle vooruitzicht op huiselijk geluk
was voor Lord Lavendale voorbij.
Morgen zou de vaderlijke woning
verlaten worden; wellicht voor al
tijd, zou zij prijs gegeven worden
aan de ratten en aan een onoogelijken
huisbewaarder, of binnen één of twee
jaar verkocht worden aan den hoogsten
bieder. Vandaag zou op het vader
lijke land eene zoo hoog mogelijke
hypotheek genomen worden, want
een man, die een aanzienlijke dame
schaakt, moet zich noodzakelijk voor
zien van kontanten. Er zijn enkele
dingen in het menschelijke leven,
die niet op krediet kunnen gedaan
worden. Eene schaking is een van
die dingen.
Lavendale liet over deze dingen
zijne gedachten gaan, terwijl hij
zijne chokolade omroerde, en zjjn
knecht de hier en daar verspreid
liggende kleedingstukken bijeenzocht,
een das van Aleneonsche kant van
den vloer opraapte, en in 't algemeen
de kamer wat opredderde. Hij dacht
aan zijne moeder, en herinnerde
zich, dat zij ditzelfde vertrek als
slaapkamer gebruikt had. In die
dagen zijner vroegste jeugd, als hij
tegen slapenstijd daar binnen kwam
om zijn gebed op te zeggen aan
moeders knie, had deze kamer altijd
op hem den indruk gemaakt van een
heilige, gewijde plaats, van een
soort van tempel. Hoe lief had zij
hem gehad, met welk een innige
toewijding, met welk eene bezorgd
heid, gelijk hij thans wist, als hij
hare teederheid zich voor den geest
haalde, waarvan hij zich, nu zijn
verstand tot rijpheid gekomen was,
een begrip kon vormen. Op zich zelf
genomen, hadden die gebeden hem
nooit bizonder kunnen bekoren, maar
hij was altijd gaarne bij zijne moeder
geweest. Zij was niet eene van die
wispelturige moeders geweest, die
hare kinderen gedurende een minuut
of wat in haar boudoir onder de
oogen hebben, dan even opzien van
eene moesjensdoos om het kleine
juffertjen of heertjen te kussen, en
dan het lieve kind weder met luch
tige onverschilligheid wegsturen naar
de kindermeid en de kinderkamer.
Zij had altijd tijd gehad, om haar
jongsken lief te hebben. Als hij
zijn gebedtjen had opgezegd, kon
zij ernstig met hem spreken over
den tijd, wanneer hij een man zou
zijn onder andere mannen, in eene
wereld vol verleiding. Zij had hem
gesmeekt, toch een goed mensch te
worden, altijd goed te handelen, op
recht en braaf en vroom te zijn,
God te gehoorzamen en zijne mede-
menschen lieftehebben. Zij had hem
gewaarschuwd tegen de boosheid
der wereld. Somtijds had zij misschien
wel wat ernstig voor zijn leeftijd tot
hem gesprokenmaar hij herinnerde
zich nu hare woorden.
„Zij wist, hoe snood deze wereld
is, en zij heeft mij gewaarschuwd
tegen de eerloosheid dezer wereld,"
sprak hij bij zichzelf, „'t Is eene
vergeefsche waarschuwing geweest
ernstige en teedere woorden verspild
aan een die al den eersten stap op
den weg der goddeloosheid gezet had.
Bestaat er een verblijf voor geesten,
waar zij woont, en ziet en kent zij
mijne dwaasheid, en is zij bedroefd,
als zielen zonder lichaam bedroefd
kunnen zijn, over haar schuldigen
zoon? Ik, die het zoo moeilijk vind
te gelooven aan eene dogmatiesche
godsdienst, kan me toch maar niet
losmaken van de verbeelding, dat er
zulk eene wereld is dat zij, die
ik heb liefgehad, toch nog leeft en
voor me iets kan gevoelen, en in me
kan belangstellen dat de laatste
schakel van den band, die daar be
stond tusschen moeder en zoon, niet
verbroken is, toen de eerste kluit
aarde op de doodkist viel."
Een kamerdienaar klopte aan de
deur en bracht een blad binnen,
waarop een brief lag, dien de knecht
bij het bed van zijne lordschap bracht.
„Yan Lady Judith Topsparkle. De
brenger wacht op antwoord," zeide
de knecht.
Hij had de livrei bruin en
oranje herkend, ofschoon de lakei,
die den brief had bezorgd, den naam
zijner meesteresse niet had genoemd.
„De draak is eindelijk wakker ge
worden," schreef Judith. „Topsparkle
heeft zich verontrust over onze
gemeenzaamheid gisteren avond. Ik
houd het er voor, dat hij slechts
voorgewend heeft te slapen, en dat
hij ons, terwijl wij daar aan tafel
zaten te fluisteren, heeft gadege
slagen. Nauwlijks waren we thuis,
of hij barstte uit in een tragiesch
tooneel Cato is nooit beroiescher
geweest beschuldigde mij, dat ik
me door u nog steeds het hof liet
maken, en dat ik Bolingbroke ge
bruikte als een middel, om hem op
een dwaalspoor te brengen. Ik lachte
hem uit en tartte hem; waarop hij
mij aankondigde, dat hij mij, terstond
na afloop van den maaltijd in de
Guildhall, naar Ringwood Abbey zou
brengen.
„Niets zou me liever zijn," zeide
ik, „want ik heb mijn bekomst van
Londen, en gij en ik- behooren als
een paar tortelduiven in de eenzaam
heid te kirren. De geheele wereld
weet, hoe innig lief wij elkander
hebben." Daarop verviel hij in eene
stille woede, en zag bleek van
onderdrukten toorn. Wat heeft die
man een boosaardig gezicht, Jack!
Ik geloof waarlijk, dat hij in staat
is mij te vermoordenmaar ge
kunt er wel op vertrouwen, dat ik
wel voorzichtig wezen zal, en dat
ik tusschen nu en morgenavond geen
drank zal aanraken, die door hem
is gereed gemaakt. Hij heeft aan
Zebre gelast mijne koffers te pakken,
om die naar Ringwood Abbey te
verzenden, en dat is juist wat ik
gaarne wilde. Zij moeten Donderdag
morgen verzonden worden, zegt hij.
Zorg gij nu maar, dat gij uw voer
man Woensdagavond stuurt. En zoo,
lieveling, zal het eene vergefelijke
zonde zijn, dat ik zulk een Blauw
baard ontvlucht. Ik loop slechts weg,
om mezelve te verdedigen."
„Breng me mijne schrijfkassette
en mijne portefeuille," zeide Laven
dale, en met zijn elleboog op het
kussen schreef hij in haast:
„Liefste mijne, ik zal je niet te
leurstellen. Ik moet vandaag nog
eenige zaken regelen, en morgen,
als de avond gevallen is, zal ik
zorgen bij je te zijn. Mocht ge in-
tusschen iets kwaads vermoeden,
of je ongelukkig gevoelen, kom dan
dadelijk hier bij me, en ik zal je
verdedigen. Zijt ge eenmaal binnen
deze deuren, dan zult ge zoo veilig
zijn als in eene vesting. Maar beter
zal het zijn, als we stillekens ons
uit de voeten kunnen maken. Ik twij
fel er zeer aan, of Topsparkle ons
naar het Zuiden zal volgen. Uit
inlichtingen, welke ik omtrent hem
bekomen heb, maak ik op, dat hij
niet al te veel opheeft met vechten
dat hij wellicht zou vechten, als 't
hem bijna onmogelijk was het te
ontwijken, maar dat hij niet opzette
lijk een duel zal zoekenen om
uwentwil zou ik ook liefst niet met
hem de degens kruisen, 't Zal dus
goed zijn, als we door slimheid en
geduld alles in rust kunnen houden
tot morgenavond. Tot zoolang, mijn
aangebedene, vaarwelMet mijn
hart en ziel, met al mijne gedachten
ben ik reeds bij je. Deze Lavendale,
die af en aan loopt, en noodzakelijk
zich aan zjjne zaken wijden moet,
is niets meer dan een ademhalend
mechanisme, dan een automaat. De
werkelijke Lavendale zucht aan je
boezem."
Nadat hij dezen brief had afge
geven, met een guinea voor den
lakei in zijne livrei van oranje met
bruin welke guinea door een of
ander wonder in een halve guinea
veranderd was, toen Lavendale's
kamerbediener beneden aan de trap
gekomen was stond Mylord op
en kleedde hij zich, of liever liet hij
zich aankleeden, waarbij hij zich
zeor ongeduldig toonde, en daarop,
zonder voor ontbijt meer gebruikt
te hebben dan dien eene kop choko
lade, verliet hij zijn huis en begaf
hij zich naar het huis van den Jood.
Hij kende de meeste geldschieters
van Londen, menschen, die aan
anderen geld leenden, zoodra men
zich bij hen aanmeldde, en zonder
hooge eischen te stellen, wat het
onderpand betreft, maar die toch
sluw en voorzichtig waren, 't Was
naar zoo'n woekeraar van zijn am
bacht, dat hij zich thans begaf.
„Ik moet onmiddellijk duizend
pond hebben, Salomo," zeide hij,
terwijl hij zich liet nedervallen op
een stoffigen stoel in een stoffig
kantoor, in de nabijheid van de
Fleet, „en dan verder nog vier
duizend pond."
Toen gingen zij aan 't onder
handelen. Tot nu toe had Lavendale
geen hypotheek willen nemen op
zijn buitengoed in Surrey. Andere
bezittingen van hem waren geducht
bezwaard maar de plaats, waar
mede zijne moeder zooveel opgehad
had, het huis, waarin zij overleden
was, was hem altijd heilig geweest.
Maar thans stond hij voor niets. Hij
moest tot allen prijs geld hebben.
De oude had er al naar gereikhalsd,
eene goede som gelds te kunnen
schieten als hypotheek op dat land
goed in Surrey. Hij had een kliënt,
die gaarne geld wilde schieten op
land in de nabijheid van Londen,
een rijk koopman in de City, die
nauwelijks meer geloofde aan de
voldoende waarde van eenig land
goed, dat verder dan vijftig mijlen
van de wereldstad verwijderd was.
De kliënt zou meenen, dat hij best
af was, als hij vijf percent voor zijn
geld kreeg; en Mr. Salomo wist
heel goed, dat hij Lord Lavendale
wel zoven percent kon laten betalen,
zoodat er voor hem een aardig
stuivertjen te verdienen viel. Mylord
moest al te veel haast maken om
zich het geld te verschaffen, om
zijn eigen notaris te kunnen raad
plegen, en zou daarom niet al te
kieskeurig zijn, bij het aangaan der
overeenkomst. Hij had al het voor
komen van een man, die door een
koortsachtig ongeduld gedreven werd
om zichzelf in 't verderf te storten.
Salomo beloofde te zullen zorgen,
dat de hypotheek den volgenden
dag ten twee ure zou zijn inge
schreven, en dat hij dan ook het
geld aan Mylord zou ter hand stellen.
Lavendale verklaarde plechtig, dat
hij Engeland te drie ure verlaten
moest. Hij zou aan het geld niets
hebben, als hij het niet vóór dien
tijd in handen had.
„Gij zult het hebben," verzekerde
Salomo, „alhoewel de notarisklerk
den geheelen nacht zal moeten
zitten schrijven, om de zaak in orde
te krijgen. Ik zal me terstond naar
mijn kliënt begeven, en hem ver
zoeken te zeggen, dat zijn geld er is."
Lavendale keerde naar Blooms
bury Square terug, en gaf de noo-
dige orders voor den wagen, waar
mee de koffers moesten vervoerd
worden, en voor de koets met vier
paarden, met een derde span paar
den, dat gereed moest staan aan de
overzijde van Londen Bridge, als
mede voor wisselpaarden langs den
geheelen weg naar Dover. Zijn
kamerbedienaar was even behendig
als Figaro, en had zich tot op heden
het vertrouwen zijns meesters waar
dig getoond.
„Ik ga me uit de voeten maken
met eene rijke erfdochter, Jevons,"
zeide zijne lordschap, „een be
koorlijk jong schepseltjen van zeven
tien jaar, een eenige dochter van
een rijken burger uit de City, een
meisjen, dat eene waarde vertegen
woordigt van honderdduizend pond
sterling."
Wordt vervolgd).
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.