HAARL SCH Eerste Blad. No. 10. (Jitqave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86. Zeventiende Jaargang. van WOENSDAG 6 Februari 18£5. Nieuwsberichten. TELEPHOONNUMMEK 144. TELEPHON1SCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maandenf—,25. franco p. post —,40. Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk. Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentie», worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. „ONZE LEESTAFEL". Onlangs versohenen werken op aan vrage ter beziehtiging te verkrijgen bij De erven Loosjes, te Haarlem. LEENDERTZ, (C. J.) Bali en de Balinee- ing. - 50 LINTUM (C. TE) De Groote Markt te Haarlem in den loop der tijden. Popu lair historische Schets ing. 1.— LUYTEN (Dr. A.) Het ontstaan van den oorlog van 1870 ing. .25 ZSCHOKKE's (HL.) Uren aan de Gods dienst. Nieuwe goedkoope uitgave in twee deelen2.50 FRANTZEN (Dr. J. J. A. A.) Hand boek voor den onderwijzer ten gebruike bij het eerste deeltje van Handl. v. d. beoefening der Hoogduitsche taal. Afl. 1. pro c1.80 Buitenlandsche nieuw verschenen werken. BERTHAULT (F.) Les Prairiesing, 1.40 DAUDET (A.) La petite paroissemg. «1.90 LOTI (PIERRE) Le deserting. 1.90 Les Sciences populaires. Revue mensnel- le intern, d'Astronomie, de météorologie et des sciences d'observation publiée par Eagène Vimont pro c. p. j«6.50 PEY10UREAU (A Contribution 1' étude de la Morphologie de l'Armure génitale des Insectes. Avec 22 planches en Chromolithographie et 43 figures dans le texteing. *11. ROD (E.) Les Roches blanchesing. «1.90 Bovenstaande werken zün voorhanden bg de boekhandelaars de erven Loosjes. Weten en Werken. Onder de sprekers in onzen kring, die wij gaarne zien optreden, behoort ook de Heer Vermeulen van Haastrecht en wel omdat zijne onderwerpen steeds met zorg zijn gekozen en altijd van belang zijn tot het juiste begrip der toestanden. Voor dezen avond was aan de beurt het onderwijs. Dat het onderwijs allen belang inboezemt mag verondersteld worden en dat het soms aanleiding geeft tot twist en tweedracht, moest Spreker bejammeren, hoewel daaruit toch ook kon besloten worden, dat die verdeeld heid toch eigenlijk voortspruit uit be- langstelling.Wij zijn, zegt Spreker, voor uitgegaan; om dit te bewijzen, bracht Spreker ons in eene Hollandsche stads school der achttiende eeuw. In een af geschoten vertrekje, voorzien van een lessenaar zetelt de onderwijzer, hij be- hoett de hand slechts uittesteken, om de kenteekenen zijner macht, roede, plak en pennemes onder zijn bereik te bren gen. Voor hem zitten de jongens, daar achter de meisjes afzonderlijk; zoo schreef het reglement het voor. De schooltafels stonden op den steenen vloer, soms was, voor zoover de schooltafels strekten op dien vloer een van planken gelegd. Aan het lager einde der school zetelde de matres, doch deze had eenvoudiger zit plaats de meester was en bleef het regeerend hoofd. Waarschijnlijk stond aan het hoofd dezer school een geëxamineerd onder wijzer, doch dit was niet overal zoo; in 1739 werd in een Friesch dorp een schoenmaker tot schoolmeester benoemd. De man had met zijn tiende jaar de schoolbanken verlaten en had tot op zes en twintigjarigen leeftijd zijn nederig bedrijf uitgeoefend. Dit geval staat niet op zichzelfhet is eens gebeurd dat het dorpsbestuur van Sclioore en Vloke aan de Edelmogende Heeren Staten van Zee land beleefd de aanstelling verzochten van een anderen schoolmeester, naar dien de tegenwoordige bezwaarlijk lezen en veel minder rekenen kon. Ook waren in het dorp slechts drie of vier gelet terden, zoodat, stierf een van deze, de gemeente niet meer naar behooren kon bestuurd worden, waardoor voorziening in deze hoogst wenschelijk was. De ondermeesters hadden voor hun werk volstrekt geene opleiding genoten. Soms namen zij het beroep van onder wijzer te baat, om tijdelijk onder dak te zijn, met het doel om debetrekking weer zoo spoedig mogelijk te verwisselen tot een of ander bedrijf. Eene lijn trek kende tusschen het verledene en het te genwoordige moest de schaal ten gunste van onzen tijd doorslaan, doch het vol maakte is nog niet bereikt; er bestaan nog grieven tegen het Volksonderwijs, die werkelijk gegrond zijn. Een kanker knaagt aan het Volks onderwijs, het is het schoolverzuim. Iemand die het weten kon, heeft ver klaard, dat van de zeshonderdduizend kinderen, die in de termen vallen, er nog zestigduizend zonder onderwijs rond- loopen. In de gemeente Sommelsdijk varieert het verzuim tusschen 21 en 31y»%. Zelfs te Amsterdam bedraagt het 10% en te Veendam steeg het van 'n Ju'' tot 59% in October om dan tot Februari te dalen tot 10% en dan weer tot October te klimmen. De verontschuldigingen voor 't school verzuim zijn vele, maar, vraagt Spreker, wat moet er op die wijze van het onder wijs terecht komen. Werkelijk, de grootste vijar.d van het Volksonderwijs is het schoolverzuim. Eigenlijk zouden we ons, allen te zamen, tot de bevoegde autoriteit moeten wenden tot verkrijging van leerplicht, maar omdat dit bij de bestaande poli tieke toestanden niet veel resultaat zou hebben, behooren wij zelf de handen uit de mouwen te steken en behoort ieder in zijn kring te doen alsof er leerplicht ware. Goed onderwijs is eene eerste behoefte, doch om het te bevorderen behoort er in de eerste plaats van de zijde der ouders belangstelling te bestaan. In sommige gezinnen wordt stelselmatig nooit met de kinderen over de school gesproken. Het kind merkt dit op en al heel spoedig volgt het dit voorbeeld der ouders. Sprekers ideaal is nog altijd de Volks school; de Openbare School waar de de kinderen te zamen worden opgevoed tot zonen en dochteren van hetzelfde vaderland. Na deze belangrijke voordracht droeg Spreker nog voor een schetsje van Hooyer, getiteld Een Condoléancebezoek. Ook dit recht aardige, soms geestig vertelde stukje werd met attentie ge volgd. Eerste Kamer. Woensdag werd een aanvang gemaakt met het algemeen debat over de Staatsbegrooting voor 1895. De heer Geertsema wees op de groote uitzetting der Staatsuitgaven seder 1878, die wel 21 miljoen hooger zijn, terwijl de belastingen zijn geklom men met 14a 15 miljoen. Grooter be zuiniging schijnt niet mogelijk, en in de toekomst schijnt verhooging van de be staande middelen noodzakelijk. Spreker meende evenwel, dat meerder bezuiniging wel mogelijk is op de militaire uitgaven, en hij drong er krachtig op aan, om geen belastingen te verhoogen, alvorens de onmogelijkheid om op de militaire uit gaven te bezuinigen zal zijn aangetoond. De heer Vening Meinesz. protesteerde tegen de beschuldiging, dat het gezag te Amsterdam niet krachtig genoeg zou zijn opgetreden. Hij kon verzekeren, dat daar met inspanning van alle krachten het gezag gehandhaafd is; dat enkele bakkerswagens werden gemolesteerd beteekent niets in eene groote stad. Onjuist is het, dat de politie een bakker zou hebben aangeraden het werk te sta ken, daar de politie onmachtig was om hem te beschermen. Het uiten van dergelijke ongegronde grieven benadeelt het gezag. In deze tijden bestaan er veeleer redenen om het gezag te ver sterken door strafbepalingen bij oogen- blikkelijke werkstakingen, die als het ware het pistool op de borst willen zet ten le voorkomen, dat openbare verga deringen, om de wet te ontduiken in huishoudelijke worden veranderd, en te verscherpen de bepalingen tegen oprui ing. De heer van Boneval Faure drong aan op oplossing van het eedsvraagstuk waartoe de Grondwet vrijheid geeft, en wat geen omvangrijk werk is; zelfs geeft hij de redaktie aan van de wet, die de zaak zou kunnen oplossen. De heer de Jong vroeg met aandrang ver sterking der zeeweringen aan de Noord zee, speciaal te Callantsoog en andere plaatsen in Noordholland. De heer Ra- husen sloot zich volkomen aan bij den heer Geertsema, wat betreft diens aan drang tot beperking van de militaire uitgaven. De heer van Zinnicq Bergmann verzekerde, dat de grieven tegen het optreden van het gezag niet golden den burgemeester van Amsterdam, maar het feit, dat de werkstakers biljetten van vrije passage gaven in door hen afge zette ruimten om de fabrieken. De heer van Swinderen drong aan op spoedige indiening van ontwerpen, regelende de financieele verhouding van het Rijk en de Gemeenten, om verdere noodwetten te voorkomen. De heer Alberda van Ekenstein was bereid met het Kabinet mede te werken, maar drong ook aan op beperking van de militaire uitgaven, in het belang van de noodzakelijke uit gaven voor onderwijs, pensioenen en arbeidsregeling; het lager en herhalings- onderwijs dient nog zeer verbeterd en ver schaffing van arbeid bevorderd te worden. De heer Melvill van Lijnden had van deze Regeering den indruk gekregen van moed, beslistheid en kracht. Vooral terzake van het kiesrecht, het personeel- en de gemeentefiinancieën is zij blijk baar homogeen. Hij verklaarde zich bereid het Kabinet te steunen. De heer Regout bestreed eveneens de toenemende militaire uitgaven, en verklaarden een volgend jaar niet te kunnen stemmen voor oorlogsbudgetten boven 20 miljoen. Verder drong hij aan op arbeiders pen sioenfondsen, ook voor het geval van ziekte en invaliditeit, en op jaarlijksche mededeeling van alle kredieten, die door den minister van financieën worden geopend aan zijn ambtgenooten, en die niet gedekt zijn door de wet. De heer Sassen wees op het bedenkelijke van onze financieelen toestand, en betoogde, dat de Nederlandsche soldaat veel duur der kost dan buitenlandsche soldaten. Ook hij drong aan op beperking van de militaire uitgaven. De heer van Nis pen van Pannerden wenschte voorzie ning in de landbouwbelangen, ook op andere wijze dan door protektie en be toogde den ongunstigen toestand, waarin handel en nijverheid verkeeren. Hij achtte eene euquête noodig. Verder be streed hij het denkbeeld om zeeweringen voor Rijksrekening te versterken, met het oog op de aanspraken, die water schappen en rivierpolders dan zouden kunnen maken. De heer Schimmelpen- nick van der Oye was niet tegen be perking van oorlogsuitgaven, maar achtte bezuiniging alleen mogelijk bij invoering van persoonlijke dienstplicht. De heer Bultman drong aan om de landbouwzaken over te brengen naar Waterstaat, om ze los te maken van de politiek. Hij achtte het landbouw- komitee volkomen geschikt om inlich tingen te verkrijgen. Donderdag werd het algemeen debat voortgezet en was de Min van Buitenl. Zaken het eerst aan 't woord, die de beschouwingen der Sprekers van den vorigen dag beantwoordde. Hij verklaar- dat de Reg. haar program betreffende kiesrecht, personeel en het gemeentelijk financie-stelsel handhaaft, en dat omtrent die punten bij de leden van het Ka binet volkomen homogeniteit bestaat. Hij hoopte, dat de kieswet eene nationale zou zijn, strekkende tot pacificatie. Wat de regeling der Gemeente financieën betreft, er bestaan, naar het oordeel van den Minister geen konstintutioneele noch praktische bezwaren om haar desnoods na de Kieswet te behandelen. De Reg. wil ook buitendien werkzaam zijn, doch zij kan de grenzen niet af bakenen. Zij is een Kabinet ad, loc om te arbeiden, doch niet limitatief. Naar de bezuiniging zal de Reg. ernstig blijven streven. De Min. erkende de noodzakelijkheid om bizonder toe te zien op de militaire uitgaven, maar de Reg. was van oordeel, dat onze verde diging niet uitsluitend gebazeerd moet zijn op het hebben van een politie-leger, doch ook op handhaving van onze neutraliteit, en de verdediging van ons grondgebied tegen een buitenlandschen vijand. Daarna beantwoordde de Min. de beschouwingen gevoerd over den gedrukten toestand van nijverheid, han del en landbouw. Hij was dankbaar, dat het protektie vraagstuk niet behan deld was in deze Kamer, die zijns inziens te hoog staat, om op dit punt een voorpostengevecht te voeren. Hij ver zekerde, dat in den geest van het Landbouw-komitee, de Reg. streelt naar geleidelijke ontwikkeling van den land bouw door subsidieën aan landbouw scholen, verbetering van het paarden ras, geldelijken steun voor veefokking enz. Wat de eedskwestie betreft, door den heer van Boneval Faure besproken, hield de Min. vast aan zijn overtuiging, dat het oogenblik niet geschikt is om die zaak in haar vollen omvang te re gelen. De Min. van Justitie verzekerdee nog maals, dat de strafwet krachtig g noeg is om zich te doen gelden. Zekere partij moge agiteeren, ostenteeren, en motie- ën van minachting stellen zooveel zij wil, zoodra zij zich vergrijpt tegen de wet, is de justitie krachtig opgetreden, om elk verzet te fnuiken. Te Amsterdam, te s' Graven hage en tegenover de anti belastingbetalers is dit gebleken. De Reg. hoopt, dat de burgerij ook eenige wijziging zal brengen in haar houding.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1895 | | pagina 1