MOHAWKS. VAK Miss M. E. BRADDON. Naar het EngeUch. 70) „Ik wil liever met u samen mijne boodschappen doen." „Dan zullen we op ons gemak naar Holborn wandelen, als waren we een paar lui, die al lang getrouwd zijn." Irene sloeg haar mantel om en zette haar hoed op voor een Veneti- aanschen spiegel, terwijl Herrick de kamer op en néér liep, en nu en dan als hij er voorbj) liep, een onrustigeu blik door het venster wierp, daar hij elk oogenblik verwachtte den Squire te zien aankomen. Zjj hadden ontbeten op hun uiter ste gemak, en 't was nu twee uur. Mr. Bosworth had ruimte van tijd gehad, om zich naar Dominee Keith te begeven, en om, nadat bij van den dominee, die wist waarheen het jong gehuwde paar zich begeven had, de gevraagde inlichtingen nad verkregen, zich naar Bloomsbury Square te be geven; maar er was nog geen spoor van eenige vervolging te ontdekken. Ook gebeurde er dien geheelen na middag niets, dat schade kou doen aan de gelukkige stemming der jong gehuwden. Zy begaven zich sumen naar den manufactuurwinkel en naar het magazyn der modemaakster, waar Irene haar iukoopen op zeer beschei den schaal deed, en wel binnen de haar door haar zakgeld gestelde grenzen, terwyl haar echtgenoot ge duldig aan de deur van den winkel Btond te wachten, en een geduld oefende, dat zeldzaam is na de halcy- ous-dagen der wittebroodsweken. „Wat zijt ge goed, dat ge zoo geduldig op me staat te waoüten," zeide Irene, toen zij weder by hem kwam „die winkeliers zyn zoo lang zaam in hun doen, en ze plagen een mensch, door hem aanhoudend te willen overhalen, om meer te koopen dan hy noodig heelt." „Indien gy waart zooals Mrs. Sker- ret, die alle mogelyke verkoopiokaien bezoekt, en biedt op alles, wat zij ziet, dan zou de catalogus uwer ver langens niet halt' zoo gemakkelyk te bevredigen zyn," antwoordde Herrick; „ol'schoon je atwezigkeid me ongedul dig maakte, moet ik toch erkennen, dat ge verbazend vlug je boodschap pen in orde gebracht hebt." „Maar zeg me eens, wie is die Mrs. Skerretï" vroeg Irene. „Wacht eens even 't is die dame, die je zoo vrieudeiyk bejegend heeft, ik zou haar gaarne leeren kennen." „Keen, lieve, ik acht het beter, dat dit niet geschiede, ofschoon er aanzienlijke dames zyn, die haar ten harent noodigen en bezweren, dat zy haar aanbidden Lady Mary Mon tagu byvoorbeeld. Maar mijn jong vrouwtje moet bij het kiezen van vriendinnen zoo verstandig mogelijk te werk gaan." „Ik verlang geen vriendschap aan te knoopen met menschen, met wie gij niet ophebt," sprak de bruid„en nu, Herrick, wanneer zal ik het nieuwe blijspel zien'tis wel hard, dat geheel Londen het stuk van myn man bewonderd heeft, terwijl my nog zoo weinig er van bekend is." „Zullen we van avond naar Drury Lane gaanf" „Ik zou dat o zoo gaarne doen." „Dan zal het gebeuren. Lavendale heeft een loge gehuurd voor de avon den, waarop myn stuk ten tooneele gevoerd wordt hy doet altijd alles op vorstelijke wyze on we kun nen die loge van avond geheel voor ons hebben. We zullen dun voor 't eerst als man en vrouw in 't open baar verschynen; en geheel Londen zal wel vermoeden, dat we gehuwd zijn, en mij den door mij gewonnen prys benyden." Zij dineerden, of wendden tenminste voor te dineeren, ten vier ure, eu daar na bracht Lavondale's rijtuig hen naar Drury Lane. Wat een genot was het voor Irene daar te zitten naast haar man, en te zien en ie luisteren, terwijl de intri gue van het stuk zich ontwikkelde het publiek te hooren lachen en bij elk gevat antwoord, by elke snaakschen zet, ot by menige innig hjngevoelde passage. Het stuk was eene geschiedenis van helde en min- nenden, de overoude geschiedenis, die zich voortdurend herhaald heelt en her aalt sedert de schepping, en die nog altijd nieuw schijnt te zyn in de oogen van hen, die er eene rol in vervullen. Kr was vernuft en hartstocht, frischheid en mannelyke geest in Herrick's stuk, maar geen enkele onbetamelijkheid werd er in gevondenen de oudere school van vernuften en prulschryvers verbaas den zich ten zeerste er over, hoe een zoo melk-en-water-achtig blyspel op gang kon maken in Louden. Mrs. Mauley, die daarginder in eene don kere kleine loge achter haar waaier zat te fluisteren tegen een hoogbejaard manneke, met eene pruik op, die hem tot aan de knieën reikte, beweer de, dat het stuk het vervelendste was, dat zy ooit ten tooneele had zien voe ren. ,,'t Is nog vervelender dan de „Ge trouwe Geliefden,"" zeide zy, „of schoon de arme Dick zoo bang wus voor zijne vrouw, dat hy nooit zyn vernuft vrij dorst te laten werken, uit vrees, dat Mrs. Molly het hem kwalyk nemen mocht. U, waar zyn de dagen van Ktherege en van W ycher- ley gebleven!" „Keen, daar kom ik tegen op," zeide het oude manneke, terwijl ny met zijn zakkam eene loshangende krul van zyue pruik op hare plaats bracht, en met zyue üuuwe oude oogen in de schouwburgzaal rondtuurde; „het stuk moge betamelyk zyn, maar vervelend is het niet. Oldiield en Wilks zyn bizonder mooi. Ik verzeker u, dat ik den geheelen avond tusBcheu lachen en scnreien in geweest ben; en dit is de zevende maai, dat ik het stuk gezien heb. ik zou wel eens wil len weten, wie dat bekoorlijke schep seltje, daar in Lord Laveudale's loge, is, met dat eenvoudige gryze japonnetje aan, en met dien sers kleurigen hoed op. Zy is de mooiste vrouw het hier aanwezige gezel schap uitgezonderd die ik in de laatste tien jaren heb gezien." „De heer, die daar naast haar zit, is de schryver van het stuk," antwoordde Mrs. Mauley, terwyl zij haar oogen inspande, om over de breedte van den bak heen te ziep. „Ik zou er wat onder willen verwedden, dat het een of andere mooi uitgedoste juffer is, die op het schellinkje behoorde te zitten." „Keen, ik zou er een eed op willen doen, dat het een zedig vrouwsper soon is." „Maar, daar zoo alleen in een loge te zitten met een ongetrouwd heer, en dat nog wel met een befaain- den lichtmis met Lavendale's trouwen kameraad!" maar u spreekt van de dagen vóór den zondvloed. Mr. Duruiord is matig en ingetogen geworden, en heeft zitting in het .Parlement. Hij is een der kloekste ridders in Sir Robert's phalanx een opkomend man, mevrouw; en wat Lavendale betreft, ook hij is matig geworden. Men ziet hem nauwelyks meer by White of in eenig ander chocolade huis. Ik heb gehoord, dat hij op sterven ligt." „Wanneer hij dood is, moogt ge me zeggen, dat hij in 't laatst van zijn leven matig en ingetogen ge worden was, en dan zal ik u ge- looven," sprak de blauwkous we der, „maar duid me niet ten kwa de, dat ik, zoolang hij nog onder de levenden meêgetelu wordt, de geloofwaardigheid van de u verstrekte oerichten in twijfel trek. Kog in 't laatst van Juni neb ik Lavendale in Vauxhall het hof zien maken aan Lady Judith Topsj.arkle. Ik ben toen nog bijna tegen hen aan- geioopen in een der donkere laan tjes aldaar, en eene vrouw, die omstreeks middernacht, hangend aan den arm van een voormalig minnaar in eene donkere laan slen tert „Is mooi op weg, om haar plicht te vergeten ten opzichte van den man, die later haar echtgenoot ge worden is," vulde het oude manne ke aan, terwyl hy zichzelf op een snuitje rappé, uit den knop van zijn wandelstok, onthaalde. Drie of vier van Durnford's ken nissen kwamen in den loop van den avond een bezoek brengen in de loge, en werden naar behooren voorgesteld aan zijne vrouw, in wie zij allen de sciioone jonge dame en erldockter uit Arlington Street her kend hadden, eene ster, die geduren de een kort tydverioop boven Lon den geschitterd had, om plotseling te verdwynen naar een weinig bekend iaudeiyk oord. „ik had gevreesd, Miss Bosworth, dat onze rookerige stad zich nooit weêr zou gekoesterd hebben in het licht uwer schoonheid," sprak Mr. Philter, die een der eersten was, die een bezoek in de loge kwamen brengen. „Miss Bosworth behoort tot de ge schiedenis," zeide Herrick„ik heb de eer u Mrs. Durniord voor te slellen." "Wat, Herrick! Ge doet me ver steld staan. Kan de Portuin zoo kwistig, het Koodlot zoo blind ge weest zyn, terwyl uw gehoorzame dienaar, 'i'homas Philter, nog zucht en aanbidt voor het altaar der schoonheid, als een beklagenswaar dig vrygezeli"' „ik heb je er op hooren bluffen, dat het je eigen schuld is," zeide Herrick lachend, „'t is Philter, die nukkig en weerbarstig is; aan Venus' welwillendheid ontbreekt het niet." „ik stem toe, dat die goede dame altyd goedertieren geweest is," antwoorde de 'broodschrijver op vroo- iyken toon; „maar hoe hebt ge de ze zaak beredderd, Durnford? Hoe zijt ge er in geslaagd, een rijk land eigenaar te verzoenen met het on- gerymde denkbeeld, een letterkundi ge tot schoonzoon te krijgen?" „Ja, Philter, daar het denkbeeld te ongerijmd scheen dan dat Squire Bosworth zich er meè zou kunnen verzoenen, hebben we zeiven de zaak maar in handen genomen. Van morgen omsteeks tien uur heeft Do minee Keith ons getrouwd." „De Herwaarde Alexander Keith is de nuttigste man van onzen tyd, en deze nieuwe May Pair Kapel is de ware poort van het Paradys," zeide Philter; en toen wenschte hy in bloemryke taal Irene geluk met haar huwelijk met zijn vriend. „Uw vader zal wel eindigen met toe te geven, mevrouw," sprak hjj. „Dat doen ze allen. Zij vervloe ken en razen en stampvoeten een tijd lang; zij zijn woedender dan in een aanval van podagra, maar na den storm komt kalmte, en de tyran wordt eindelijk de zacktmoedigneid zelve, wanneer hij de kans voor zich geopend ziet, om grootvader te wor den. Om het hart van een rijken landeigenaar te verteederen, is geen argument zoo krachtig als een zoon eu erfgenaam." „Ik vrees, Philter, dat onze in drukken van het vaderlijk karakter voor het meerendeel ontleend zijn aan het tooneel," zeide Durnford. „In een tooneelstuk is de strengste vader verplicht toe te geven. Kooit kan de toorn eens vaders lauger duren dan het vyfde bedrijf, 't Scherm kan niet vallen, of de ge liefden moeten eerst vergiffenis ont vangen hebben. Maar in het werke- lyke leven bestaat ik zou er wat om durven verwedden een hal- starrige toorn, die tot aan het graf duurt. Hoe het ook zy, wij willen ons best doen, Mr. Bosworth te verteederen, en dat zal ons geluk ken, indien onze gehoorzaamheid en een gepast besef van ons eigen wan gedrag hem verteederen kan." „Zyt ge voornemens hem wijs te maten, dat ge berouw gevoelt, snaak, die ge zytf vroeg Philter. V oor geen geld van de wereld zou ik zulk een leugen willen uit spreken. ik beroem me op het ver zet, dat my dezen kostelytsten aller pry zen heelt doen winnen." HOOFDSTUK XXVU. De jonggehuwden werden den vol genden morgen onder het ontbyt op geschrikt door de komst van Made moiselle Latuur. Zij kwam daar aan in een gehuurdeu draagstoel. Zij was met de nacht-diligence ge reisd naar de Zuilen van Hercules, en had zich van dat logement in een draagstoel naar Bioouisbury Square laten brengen. Zy zag er uitgeput en ontdaan uit van ver moeienis en bezorgdheid. „ik wist wel, waar ik mijn weg- geloopen meiske zou vinden," sprak zy, terwyl zij Irene hartelyk en in nig omhelsde, en haar lief jeugdig gelaat met tranen en kussen bedekte, „ik heb me eerst naar de kamers van Mr. Durnford begeven, waar de eigenares van het huis mij zeide, dat hij zijn intrek had genomen in het huis van Lord Lavendale, op Bioomsbury Square, en terstond heb ik me met denzelfden draagstoel her waarts lalen brengen. O, Irene, wat hebt ge ons een poets gespeeld!" „Myne liefde voor hem was te groot, dan dat ik hem kon opgeven," stamelde het meisje. Ware er eeni ge hoop geweest, dat mijn vader zijne toestemming zou geven, ik zou daarop gewacht hebben. Maar zeg me eens, Alaman, hoe is hij gestemd over mijn ongehoorzaamheid Is hy vreeselyk boos?" „Helaas, ja, ma cliérie, zijn toorn is inderdaad verschrikkelijk. Ik kan 't me waarlijk niet erger voorstellen, 't is een zwijgende toorn. Hij zit alleen in zijne kamer, of stapt in de gangen op en neêr, en niemand onzer durft tiem naderen. Eenmaal is hij naar juffrouw Layburne's kamer gegaan, en hij is daar een uur lang met haar alleen geweesten toen is die ijselijke kalmte uitgebarsten in een storm van toornige woorden. Meen niet Rena, dat ik aan de deur, ais eene bespiedster, heb staan luis teren. Ik bevond me in de vestibule, nabij genoeg, om dien toon van woe de te hooren, maar van 't geen er gesproken werd heb ik geen woord verstaan. Ik kon hare slem hooren, en deze klonk spottend. Ik geloot in mijn hart, Rena, dat die vrouw door een boozen geest bezeten is, en dat elke ramp, die haar meester trol, haar verheugen zou. Zij heeft als een booze geest boven dat huis ge- zweeft, en de huiselijke kalmte, die ons geluk uitmaakte, is voor haar een oorzaak van droefheid en pijn geweest. En thans klapwiekt zij als een on heilspellende vogel, spreekt zij kras send hare verrukking uit, en verlus tigt zij zich in de smart uws vaders." Wordt vervolgd). Gedrukt bjj DE ERVEN LGOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1895 | | pagina 6