HAARLEMSCH Eerste Blad. No 98 144. van WOENSDAG 11 December N ieuwsberichten Uitgave van OE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84 Zeventiende Jaargang: TELEPHOONNUMMER TELEPHON1SCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maandenf ,25. franco p. post —40. Afzonderlijke nommers S centen per stuk. Prijs per Advertentie van 1—5 regels t 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentien worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten,12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Weten en Werken. Gisteren, den 9 December, hebben de Maandagavond voordrachten weer een aanvang genomen, en we hadden het ge noegen vele oude kennissen opnieuw te ontmoeten, terwijl ook nieuwe gezichten eene jongere generatie, aantoonen, dat het Bestuur van W. en W. een goed be sluit nam toen het, afgaande op de doorgaande belangstelling, besloot ook dit jaar de voordrachten te doen plaats vinden. Wien ééns in 't gezellige zaaltje ge weest is en daar als ware het „zoo onder ons" de belangrijke lezingen heeft bijgewoond, kan er zich noode meer aan onttrekken. Steeds vindt het Bestuur keur van Sprekers gereed zich beschik baar te stellen en vinden de Sprekei's een genoegzaam ontwikkeld gehoor, ■waaraan zij blijkbaar hunne gaven met vrucht te beste geven. In het algemeen gevoelt men zich in W. en W. thuis, men beseft, dat men komt om van het verhandelde wat mee te dragen, dat dienen kan om de kennis te vermeerderen, of zich de grepen uit het leven ten nutte te maken. Door een en ander heerscht er een goeden toon en gedraagt men er zich even netjes, als in eene bijeenkomst van personen uit hooger standen. Men vermeene niet, dat de Sprekers in W. en W. te laag bij de oppervlakte behoeven te blijven. Immers, menig Spreker gaf dikwijls als zijne meening te kennen, dat de aandacht en belang stelling der toehoorders pleitten voor hooger ontwikkeling dan in den regel bij den werkman wordt aangetroffen. De Heer Mr. A. A. Land heette in naam van het Bestuur allen welkom, en legde er den nadruk op, dat de volle zaal bewees, dat de Maandagavond voor drachten oud, doch nog niet verouderd mochten genoemd worden, wat het Be stuur zeker zeer aangenaam was. Als gedurende tal van jaren trad Dr. Johs. Dyserinck als Spreker op in deze bijeenkomst. Op de hem eigen duidelijke wijze, stelde hij zijn gehoor in kennis met, of frischte de herinneringen op aan Betje Wolft— geb. Bekker en hare vriendin en medearbeidster Aagje Deken, ter wier nagedachtenis den 21 October 11. op het Scheveningsche kerkhof een gedenksteen was onthuld. Betje Bekker werd geboren te Vlissin- gen in 1738. Op twintigjarigen leeftijd huwde zij met Ds. Wolft', die dertig jaar ouder was en volgde haren echtgenoot naar diens standplaats, de Beemster. Toen Ds. Wolff in 1777 overleden was, kwam Aagje Deken bij haar inwo nen, beide vrouwen vertrokken toen naar de Rijp. Vijf en twintig jaar woon den de vriendinnen bij elkaar en werden voltooid en uitgegeven de volgende zede romans Sara Burgerhart, Willem Lee- vend en C. Wildschut, welke alle drie de eer genoten in andere talen overgezet te worden. Van deze romans, uitmun tend door fijnen geest en humor, gaf Spreker een paar fragmenten ten beste, wat zeker zal medewerken om ze geheel te willen lezen. Hare groote verdienste bestond in den opbouwenden zin die er in heerscht. Bovendien hebben beide vrouwen ge schreven over opvoedkunde, waar zeer praktische voorbeelden den weg aanwij zen, in deze te volgen, terwijl de oko- nomische liedjes dubbel waard zijn, gelezen en herlezen te worden. Aagje Deken was een wees en geboren in 1741 te Nieuwer Amstel. Hare om standigheden waren niet ruimzij dreef een kleinen handel in thee en koffie. Gelukkig ontving zij een aanzienlijk legaat, dat haar in staat stelde een buiten te koopen te Beverwijk, waar zij ver volgens weer met Betje Wolff woonde. In de troebelen van haren tijd, waren zij dermate betrokken, dat zij, toen de Pruisen ons land binnen rukten, den wijk moesten nemen naar Frankrijk, waar zij tien jaar verbleven. Een ontrouwe vriend had zich inmid dels meester gemaakt van haar fortuin en ziedaar de beide vrouwen geheel levende van de pen. In 1798 in het vaderland teruggekeerd, vestigden zij zich in den Haag waar beiden in 1804, negen dagen na elkander, overleden. Wat zij gedaan hebben voor onze Nederlandsche taal, stond helder voor den geest van den dichter Alberdingk Thijm, toen hij den schoonen zang op beide vrouwen dichtte, welke deSpreker ten slotte voordroeg. Als bijdrage gaf Dr. Dyserinck ten beste eene geestige samenvatting van uitdrukkingen in den volksmond be trekking hebbende op de hemellichamen en natuurverschijnselen, soms zóó ko misch, dat de Spreker even moest stop gen om zijn gehoor te laten uitlachen. Tweede Kamer. De zitting van 4 Dec. was gewijd aan de behandeling van de Begrooting van Builenlandsche Zaken. De heer Smidt huldigde bij het algemeen debat het optreden der Reg. na een overval van het Hollandsche schip op de Marokkaansche kust, met dankbetui ging voor de verleende schadeloosstelling en tevens aandringende op het initiatief onzerzijds voor een Europeesch optreden tegen zeeroof op de kust van Marokko. De heeren van Bijlandt Apeldoornen Hennequin drongen aan tegenover het buitenland, dat onze veeuitvoer belem mert, minder ijverig te zijn. De Reg. make zoo noodig tariefsverhooging en heffe belasting vrijdommen voor vreem delingen op. Een krachtige houding tegenover België werd aanbevolen. De heer Meesters vroeg opheffing van de belemmering van den invoer van fokvee in België. De heer Cremer be tuigde sympathie met de regeling onzer vertegenwoordiging in China, maar vroeg betere vertegenwoordiging in Ja pan tot hervorming van het aanzien van handel en scheepvaart. De heeren Bool en Viruly Verbrugge bevalen het arbi trage-stelsel aan. De heer Harte pro testeerde met den heer van Rijnlandt tegenover de achterstelling van de Hollandsche met de Zwitsersche kaas bij invoer in Frankrijk. De heer de Boer meende, dat vrijhandels politiek een krachtige houding tegenover het buitenland niet buitensluit. De heer Bahlman vroeg naar den toestand van oktrooi van invoering. De Min. van Buitenl. Zaken deelde in zijn antwoord den Sprekers mede, dat ons land niet het initiatief zal nemen voor een Euro peesch optreden in Marokko dat tegen over de buitenlandsche handelspolitiek, niet te sterk moet worden vastgehouden aan doctrinarismedat hij binnenkort de opening van de Belgiesche grenzen voor fokvee verwachtdat de Regeering werkzaam blijft tot verkrijging eener betere behandeling der koffie in Canada dat hij in beginsel is voor een arbitrage- clausule in de traktaten; dat gestreefd wordt naar opheffing van belemmeringen in het verkeer met paarden aan de Duitsche grenzen, en dat tot medewer king van oktrooi-invoering geen inter nationale verplichting bestaat; de Reg. kan geen oktrooi-wet beloven. Omtrent den aard der kaas voor gelijkstelling met Zwitserland wordt een technisch onderzoek ingesteld. De heer Veegens ondersteunde het standpunt der Reg. ten aanzien van oktrooien, en achtte de wijze van bespreking van dit punt door den heer Bahlmann niet in 's lands belang. Het algemeen debat werd daarna gesloten. Bij de behandeling der arti kelen bestreed de heer Staalman de hooge traktementen der diplomatie. De begrooting is aangenomen met 70 tegen 1 stem. Vervolgens werd nog behandeld het ontwerp tol invoering van strafregisters en strafbladen. De heeren Everts, Beelaerts van Blokland en Smidt begroetten den maatregel met bijval, maar laatstgenoemden vroegen waarborgen tegen misbruik vau strafre gisters, daar tegenover de heeren de Kanter en Tydeman aandrongen op vrij heid van handelen voor de Reg. Nadat de Min. van Justitie den maatregel in het belang der internationale politie had verdedigd, met herhaling, dat de bladen strekken ten dienste van de justitie, en niet voor het publiek, werd het wetsontwerp aangenomen. Donderdag was aan de beurt Hoofdst. IV der Staatsbegrooting Begrooting van Justitie. De heer de Kanter opperde be zwaren tegen den aangewezen maatregel dat overtuigingsstukken in strafzaken aan de rechthebbenden moeten worden teruggezonden. De heer Willinge ver zocht, dat de Min. spoedig partieel zou voorzien in leemten in zake de ouderlijke macht en voogdij, en spoedige voorzie ning ook in zake drankvergunning na 1901. De heer Travaglino drong aan op beslissing van geschillen tusschen aan nemer en direktie bij werken voor het j Justitie-departement door arbitrage. De heer van Basten Batenburg vroeg waar borgen voor meerdere geschiktheid van maréchaussee-officieren als hulpofficie ren van justitie, en de heer Tydeman regeling der rechten van hypotheek- obligatiehouders. De heer Heemskerk was van meening, dat eene macht tot beslissing van geschillen tusschen patroon en werklieden meer zal uitwerken dan krachtige maatregelen tegen openbare optochten, waarbij geen straf bare feiten voorvallen. Klagende over een groot aantal onontdekte misdaden, vroeg hij althans instelling van een georganizeerd detektieve-wezen, hoewel hij ook uit christelijk oogpunt herstel van de dood straf wenscht. De heer Kerdijk wenschte voortaan een beredeneerd verslag van het gevangeniswezen, maatregelen tegen gesprekken in celgevangenissen tusschen gevangenen en beperking van gemeen schappelijke opsluiting. De heer Smits van Oyen vroeg maatregelen tegen den terugkeer van uitgezette vreemdelingen en de heer Bouwman tegen het bedrog in den boterhandel. De Min. van Just., de Sprekers beantwoordende, wees op den wetgevenden arbeid van departement bij de Kamer aanhangig. Over overgangs bepalingen der drankwet wordt overlegd geschillen over aannemingsvoorwaardeu zal hij zooveel mogelijk door arbitrage oplossen. Ook hij betreurt het onontdekt blijven van misdadigers. Tegen gesprek ken van celgevangenen weet hij tot dusver geen middel. Over verbetering tot opleiding maréchaussée officieren zal hij zich verstaan met zijn ambigenoot van oorlog, Het kwaad van gemeen schappelijke gevangenis wordt beperkt door behoorlijke klassifikatie. Tegen het vreemdelingen verkeer is niet veel te doen. Het algemeen debat werd gesloten nadat er eerst dog een even hartstoch telijke als onvruchtbare strijd gestreden was tusschen de heeren Rutgers van Rozenburg en Heemskerk, omtrent de vraag, of wij hier te lande hebben eene koningin bij de gratie Gods, en zij hun gevoelen hadden uitgesproken over hot min of meer strafbare van het houden van openbare optochten, waarop de Min. volhield, dat alles wat betreft het ver keer op de openbare straat en het hou den van optochten behoort geregeld te worden door het gemeentebestuur, waaruit volgt, dat alleen de gemeente raad bevoegd is het houden van optoch ten te beperken. Daarna werden de artiekelen in behandeling genomen. Bij art 2 traktementengat het denkbeeld om aan het departement een afzonderlijk ambtenaar voor wetgevenden arbeid aan te stellen, en het aan dien ambtenaar toe te kennen inkomen, aanleiding tot een uitvoerig debat waaraan de heeren Pijnappel, Goeman Borgesius, de Kanter Heemskerk, Drucker en de Minister deelnamen. Het debat over dit onder werp werd in deze zitting niet ten einde gebracht. Nadat in de zitting van Vrijdag be sloten was Dinsdag na de pauze de nominatie voor een lid van den Hoogen Raad op te maken, en Zaterdag 15 en Maandag 16 dezer te vergaderen, werd verworpen met 39 tegen 33 stemmen een voorstel van den heer de Kanter tot schrapping der voorgestelde f 4000 voor den nieuwen ambtenaar (voor wetge venden arbeid) en evenzoo met 54 tegen 18 stemmen een amendement van den heer Goeman Borgesius, om de wedde van dien nieuwen ambtenaar te bepalen op ƒ5000, waarna de Regeerings-aan- vrage van ƒ4000 werd goedgekeurd. De heer Drucker klaagde over den achterstand in burgerlijke zaken bij de Haagsche rechtbank. De Min. van Justitie beloofde het algemeen reglement te zullen herzien en verwees naar een ingediend wetsontwerp tot uitbreiding van het personeel bij de tweede klasse Rechtbanken. De heer Staalman wees op de geringe straffen, door den kanton rechter wegens drankwetsovertredingen opgelegd. De Minister achtte zich onbe voegd op eene betere toepassmg aan te dringen. Hij kon den heer Guyot niet toezeggen traktementsverhooging van de leden van het Militair Gerechtshof, en wilde met de verdere regeling van de verhouding tusschen de hoofdcom missarissen en de commissarissen van politie, door den heer A. Mackav be sproken, wachten totdat de gevolgen van de jongste circulaire betreffende dit punt bekend zijn. Na nog eenige dis- kussie is de begrooting van Justitie zonder stemming aangenomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1895 | | pagina 1