der hulpmiddelen voor het onderwijs
in de elektrotechniek
Des avonds werden de beraadslagingen
voortgezet. De heer Lely besprak verder
de belangen der Polytechnische school.
Hij juichte zeer toe de voorgenomen
aanstelling van een hoogleeraar in de
werktuigleer, maar sprak daarbij den
wensch uit, dat ook aan den leeraar in
de werktuigbouwkunde, die reeds 30
jaren als zoodanig op verdienstelijke
wijze was werkzaam geweest, de titel
van hoogleeraar zou worden gegeven.
Om dit doel te kunnen bereiken, stelde
hij voor den post met 500 te verhoo
gen. De Min. antwoordde den heer
Farncombe Sanders, dat ook volgens
hem de Polytechnische school meer de
kwalificatie van inrichting van hooger
dan van middelbaar onderwijs verdient;
hij denkt wijzingen van de organizatie
van het onderwijs in dien geest voor
te stellen, 't Deed hem genoegen, dat
de hoogleeraar in wertuigleer steun
vond, en wat aanging het voorstel van
den heer Lely, hij had daartegen geen
bezwaar, indien de Komm. van Rapp.
zeidedie heer het er meê eens waren. Na
mens de Komm. van Rapp. zeide de heer
Tak van Poortvliet, dat zij, met oog op
de overeenstemming tusschen den Min.
en den heer Lely, de aanneming van
het amendement wenschelijk achtte. De
Min. nam nu het am. van den heer
Lely over. Bij art. 116 besprak de Min.
met den heer Rink de verhooging van
het subsie aan de Industrie-school voor
meisjens te Arnhem, en bij art. 117
(subsidieën) aan ambachtscholen ant
woordde de Min. op de vraag van den
heer Bool, ot het Rijkssubsidie aan de
ambachtschool te Leiden afhankelijk zal
zijn van verhooging van gemeentesub
sidie aan de inrichting, dat het Rijk-
subidie zal verleenen, wanneer uit an
dere bronnen, onverschillig welke de
ƒ1000 werden bijeengebracht. De heer
Donner meende den Min. zuinigheid aan
te moeten raden in zake subsidiën aan
ambachtscholen, die volgens hem vooral
door partikulier iniatief moeten worden
in stand gehouden. Spreker zou altijd
de voorkeur geven aan een goed gere
geld leerlingsstelsel. De Min. was het
niet eens met den heer Donner, en de
heer Smeenge wekte den Min. op, de
ambachtscholen zooveel mogelijk te on
dersteunen. Bij art. 126 bepleitte de
heer Staalman zonder veel sukces ver
hooging van subsidie aan de zeevaart
kundige school te Helder. En nu was
men genaderd aan de afdeeling Lager
Onderwijs.
Bij art. 138 (Rij/es Kweekschool voor
onderwijzeressen f 25.000) bestreed de
heer Vermeulen de oprichting van deze
school van Rijkswege. Hij achtte het
onnoodig tot deze uiterst kostbare op
leiding over te gaan, waar thans reeds
uitnemende gelegenheid bestaat tot op
leiding van onderwijzeressen, zoowel op
de openbare als op de bizondere inrich
tingen van onderwijs. De heer Savornin
Lohman bestreed met dergelijke motie
ven de oprichting eener Rijks Kweek
school voor onderwijzeressen. Na de
wijziging der onderwijswet, beweerde
Spreker, leverden de scholen te Arnhem
en te Haarlem, daarin tegemoet geko
men met staatssubsidieën, uitnemende
resultaten, en aan de bestaande kweek
scholen voor meisjes heeft men, volgens
hem, genoeg. Dat de vrouwen eenigs-
zins recht zouden hebben op een Rijks
kweekschool, achtte Spreker eene vol
komen onjuiste beschouwing van den
Minister. Daarenboven achtte hij het
nog te betwijfelen, of de opkweeking
van vrouwen voor het onderwijs wen
schelijk is. Hij achtte zich niet gerechtigd
de hooge kosten voor de Rijkskweek
school toe te staan.
De heer Tijdeman had met groote in
stemming het voorstel van den Minister
begroet. Hij wees er op, dat het beginsel
dat het onderwijs moet zijn het voor
werp van voortdurende staatzorg, zich
slechts langzaam heeft ontwikkeld, en
dat wij heden ten dage meer achteruit
dan vooruit zijn gegaan. Overigens meen
de Spreker, dat de politiek met 's Minis
ters voorstel niets te maken heeft, en
dat men er den Min. geen verwijt van
maken mocht, nu hij uitvoering geeft
aan de Wet en aan een K. B., dat hij
zelf niet heeft vastgesteld. Naar Sprekers
overtuiging gebiedt de schoolwet wel
degelijk de oprichting van kweekscholen
voor onderwijzeressen. De normaallessen
hoe nuttig ook, vrldoen niet aan de
behoefte wegens de gebreken, die haar
aankleven, en wegens de ongelegen uren,
waarop de lessen gegeven worden. Ten
slotte was Spreker van oordeel, dat aan
de ouders vrijheid moest worden gela
ten, de meisjens te huisvesten waar zij
verkiezen, zonder inmenging van de
direktie der school.
Met een zonderling sofisme ving de heer
A. Mackay zijne bestrijding van 's Minis
ters voorstel aan. Hij moest zeide hij, aan
nemen, dat de opvolgende regeeringen
niet van gevoelen waren, dat de Wet
eene kweekschool voor meisjes vordert,
daar tot dusverre geen Rijkskweekschool
voor meisjes bestaat. Bovendien was hij
van oordeel, dat de noodzakelijkheid voor
de oprichting eener openbare kweekschool
tot dusver volstrekt niet bestaat. Gebrek
aan onderwijzeressen heerschte er niet
en er was ruimschoots gelegenheid tot
opleiding van onderwijzeressen. Overi
gens meende Spreker, dat er veel grooter
bezwaren bestaan tegen het niet inter
naat voor meisjes dan tegen hetexternaat
en kwam ook hij op tegen 's Ministers
raming van kosten voor inrichting dezer
school.
De heer Everts sloot zich aan bij de
bestrijders van dezen post. Hij beaamde
vooral, dat het gevaarlijk zou zijn de
meisjens van de kweekschool aan zich
zelve over te laten, door haar vrijheid
te geven in de stad te wonén op een
leeftijd, die geen genoegzamen waarborg
oplevert voor de zedelijkheid.
De heer Goeman Borgesius sprak met
hooge waardeering over het onderwijs
der vrouwen, dat in menig opzicht veel
hooger staat dan dat van de mannen.
Hare werkzaamheid in de scholen is
hoogst zegenrijk. Eene wettelijke ver
plichting voor de oprichting eener Rijks
kweekschool bestaat, en daarvoor heeft,
beweerde Spreker, de Kamer geen vrij
heid dezen post te weigeren. Hij juichte
's Ministers voorstel van harte toe, te
meer omdat het groote aantal vrouwe
lijke onderwijzeressen het bewijs levert
van den lust, die bij de meisjens be
staat om zich aan het onderwijs te
wijden.
Zeer opvallend zoekt Bulgarije weer
goede vrienden te zijn met Rusland.
Thans weer heeft de Regeering besloten
een album te doen vervaardigen bevat
tende de fraaiste gezichten van het land,
en zal moeten dienen als geschenk bij
het kroningsfeest van den czaar. Het
gevlei van Bulgarije heeft al dadelijk
na den moord op Stambuloff een aan
vang genomen en wordt weerzinwekkend
genoemd. Ook gelooft men niet, dat de
czaar erg van zulke vriendschap gediend
is.
In Amerika wordt nog al vaak de
lynchwet toegepast, de ongeschreven
wet waarbij het volk eigenmachtig recht
doet. Het lynchen moge zijn nut gehad
gehad hebben in tijden, dat in Amerika
nog geen beschreven wet bestond, dui
delijk is het, dat zij in de beschaafde
maatschappij slechts den naam kan
dragen van ruw geweld en machtsover
schrijding. Om het barbaarsche lyn
chen tegen te gaan heeft de gouverneur
van Virgina aan de wetgevende verga-
deeing voorgesteld eene wet uit te
vaardigen waarbij 260 dollars boete
bedreigd wordt voor de provincie, de
stad of de streek waar een geval van
dien aard voorkomt, benevens de gehou
denheid tot schadeloosstelling aan nage
bleven verwanten der slachtoffers.
In hoeverre dit voorstel, dat er tame
lijk drakonisch uitziet, kans heeft tot
wet verheven te worden is niet te bepalen,
wel zien de juristen in, dat er iets moet
geschieden, om het volk uit den waan
te helpen, dat het zijn eigen rechter
niet wezen mag.
Een rijk bankier te Boston, de heer
Higginson, heeft per telegrafischen post
wissel een bedrag van 100.000 dollars
gezonden aan zijn jonge, mooie vrouw,
die te Genua met een barer bewonde
raars is gevlucht. Hij wilde niet, aldus
beweert hij, dat zijne vrouw van honger
zal sterven.
Onder de Engelsche dames-wielrijd-
ster is de nieuwste mode, haar kleine
hondjes mee te nemen op de fiets. On
langs kon men in het Park te Londen
een dame zien wielrijden, die aan den
stuurstang van haar machine een mandje
had har.gen. Daarin zat op een kussentje
een dik, opgezet en beroerteachtig mops
hondje, met lintjes bestrikt. Een andere
dame voerde twee leeuwhondjes op
dezelfde manier met zich.
Het mopshondje keek erg benauwd
en het arme dier zou er bij een botsing
ook slecht aan toe zijn. Maar 't was
misschien zijn eerste fietstochtje; een
beetje oefening en de «snoesjes van
diertjes" zullen wel merken, dat er in
een hondenleven nog andere dingen
komen kijken dan voor een haardvuur
te dommelen.
De Sultan heeft nu eene irade uitge
vaardigd, waarbij den mogendheden
wordt toegestaan het aantal stationee-
rende schepen in de zee van Marmora
te verdubben. Nu, als de sultan dit I
niet gedaan had, zouden de mogendheden
er waarschijnlijk wel de vrijheid toe
genomen hebben.
De gewezen Turksche minister, die de
vlucht had genomen bij den Engelschen
gezant, is thans uit eigen beweging naar
zijne woning terug gekeerd; hij zal er
mee gewonnen hebben, dat de Sultan,
zijn meester, hem nu niet zonder opzien
te verwekken verdonkeremanen kan.
Er wordt medegedeeld, dat de Cubaan-
sche troepen onder twee aanvoerders
verslagen zijn. Omtrent de sterkte van
de legers der opstandelingen schijnt
Spanje zeer slecht op de hoogte te zijn.
Of de boven bedoelde troepen groot of
klein waren wordt niet gemeld.
De volkstelling welke 1 December te
Berlin heeft plaats gehad, geeft reeds
nu als voorloopig resultaat dat die stad
1.674115 inwoners telt. De voorsteden
van die hoofdstad zijn hierbij buiten
rekening gebleven. Ziet men, als te
Haarlem, volks-leeszalen te niet gaan,
Berlijn telt onder zijne nuttige instel
lingen eene volksbibliotheek, die nog
geen jaar oud en zeer in trek is. Eiken
avond is zij geopend. In ruim tien
maanden hebben er reeds veertig dui
zend personen gebruik van gemaakt.
Dit pleit voor de Berlijners.
Nu moge men meenen, dat volkslees
zalen niet de huiselijkheid bevorderen,
en dan heeft men in zeker opzicht ge
lijk, doch een feit is, dat, waar uit
huizigheid een kwaad van onzen tijd is,
men heel wijs doet de gevolgen ervan
tot een minimum te beperken.
De Zwitsersche lucifersfabrikanten
hebben zich tot een syndicaat vereenigd.
Het eerste gevolg ervan zal zijn, dat
met 1 Januari a.s. de prijs der Zwit
sersche lucifers 40 ten honderd zal
stijgen.
De Zweedsche stad Mariestad, West-
Gothland, is in den nacht van 5 op 6
dezer nagenoeg geheel afgebrand. Slechts
het station, een school en een hotel staan
nog. Drie vierde gedeelte der bevolking
is dakloos en het vuur woedt nog voort.
Het spoorweg-, telegraaf- en telefoon
verkeer is afgebroken.
De Italiaansche schrijver Lombroso
en zijn uitgever Hoepli zijn door de
handelsrechtbank te Rouaan, op grond
van de Internatiale Conventie van Bern,
ieder veroordeeld tot een schadevergoe
ding van 2500 francs aan den Heer
Crépieux Jamin, omdat bewezen is, dat
een groot gedeelte van Lombroso's werk
Grafologia eenvoudig vertaald is uit een
werk van genoemden Franschen schrij ver.
Een groote fabriek in Massachusetts
betaalde onlangs op een Zaterdagavond
aan hare werklieden zevenhonderd bank
noten van 10 dollars uit, welke opzette-
gemerkt waren.
Den volgenden Dinsdag waren 410
van die gemerkte banknoten in de bank
belegd door de kroeghouders van de
stad.
Dat feit wordt door drankbestrijders
beschouwd als een bewijs, dat de werk
lieden in die paar dagen 4100 dollars
aan sterken drank uitgaven. The Catho
lic World o. a. klaagde over „de mannen
die voor al dat geld niets dan hoofdpijn
en ellende thuis brachten."
Het is zeker niet zonder gevaar zijn
groot geld in de kroeg te wisselen.
Maar het gewisselde geld behoeft in dit
geval toch niet alleen aan drank besteed
te wezen! In zooverre dus bewijst, wie
te veel bewijzen wil, te weinig.
Voor de rechtbank te Zutphen hebben
zeven personen wegens meineed terecht
gestaan. Zij worden verdacht eene val-
sche verklaring onder eede te hebben
afgelegd, toen zij in eene zaak van
eenvoudige mishandeling moesten getui-
gen. Tegen hen werden gevangenisstraf-
I fen van 1 jaar 6 maanden tot 4 jaar
geëischt. Onder hen was een echtpaar
van gevorderden leeftijd (man 66 en
vrouw 54 jaar). Tegen deze personen
werd eene gevangenisstraf van 2 jaar
gevorderd.
Omtrent den Rotterdamschen kinder
moord deden gedurende de laatste dagen
allerlei geruchten de ronde, die het pu
bliek in de meening brachten, dat al
thans een slip van den duisteren sluier
was opgelicht. Van zekerheid in deze
schijnt het nog verre. De politie hield
haren eenigen gevangene in deze nog
steeds buiten het verkeer en zij die iets
meer van de zaak kunnen weten dan
een gewoon mensch, zwijgen, of ten
minste noemen al de geruchten onge
grond. Natuurlijk brengt een en ander
geen gunstiger stemming omtrent haar
optreden, toen het te laat was, te meer,
daar, nauwelijks het onderzoek met ernst
aangevangen, het lijkje werd gevonden
en zelfs de meest bezadigde Rotterdam
mers zijn deze meening toegedaan.
Het eenige wat waar schijnt is, dat
Van Berkel wordt verdacht van diefstal,
daar hij te Hamburg effecten heeft ge
wisseld. Ook wordt verband gezocht
tusschen den moord en een diefstal
eenige jaren geleden in een pand aan
de Kruiskade gepleegd.
Tot heden bewaarde de Nieuwe
Rotterdamsche courant tegenover al deze
geruchten het stilzwijgen. Zondag echter
is vanwege de Redactie een Bulletin in
het licht gegeven vermeldende, dat de
Rotterdamsche Rechtbank rechtsingang
met bevel tot gevangenhouding verleend
had tegen Willem van Berkel en C. W.
Hoogsteden, zuster van den vader des
vermoorden knaaps, beiden verdacht van
moord met voorbedachten rade op den
scholier A. F. Hoogsteden. Er heeft eene
huiszoeking plaats gehad, waarbij echter
geen der vermiste kleedingstukken van
het kind werd gevonden.
De gearresteerde vrouw is ongehuwd
en woonde met haar zeer jeugdig kind
bij haren broeder Johan Hoogsteden in.
Men deelt mede, dat Vrijdag door den
gemeenteraad van Heemstede in behan
deling is genomen het Rapport van B.
en W. dier gemeente betreffende de
grensregeling met Haarlem.
In dit rapport wordt op den voorgrond
gesteld, dat de aanneming van het be
kende regelingsplan een groot nadeel
zal wezen voor de gemeente Heemstede
daar een schoon en rijk gedeelte, waarfn
in de laatste jaren veel verbeteringen
zijn aangebracht, er aan zal worden
ontnomen.
Het gevolg zal wezen, dat ook een
aanzienlijk deel der inkomsten zal ver
loren gaan en de bewoners van dat deel
hun jaarlijksch budget zullen verhoogd
zien met de niet malsche belastingbe
talingen te Haarlem.
Door den Raad werd dit rapport goed
gekeurd diensvolgens zal het aan Ged.
Staten worden verzonden.
Heemstede is dus niet tevreden met
de afsnijding en Haarlem is ook niet
tevreden met de aanhechting. Heemstede
omdat het te missen deel te groot;
Haarlem, omdat het dat stuk te klein
vindt.
HAARLEM 17 December 1895.
De heeren Kriens en Völlmar
hebben Zondagmiddag bij de door hen
gegeven muziekuitvoering, wat de op
komst betreft, niet het succès gehad,
waarop men meende te mogen rekenen.
De. bovenzaal van de soc. Vereeniging
was slechts matig bezet.
Hoe onaangenaam dat ook mocht
wezen voor beide heeren, een beletsel
om in de ten gehoore gebrachte toon
werken het beste te geven, waarover zij
als uitvoerende kunstenaars hebben te
beschikken, was het geenszins.
De vertolking van de Sonates van
Brahms Op. 120, voor klarinet en piano
kenmerkte zich door hoedanigheden, die
ten opzichte van het meesterschap, waar
mede de instrumenten werden bespeeld
geen twijfel meer zullen toelaten en die
bovendien terugwezen op eene even
serieuse als toewijdingsvolle voorberei
ding. Waar aan de eene zijde de heer
Kriens zich beijverde door schoonen toon
en muzikale voordracht uit te blinken,
daar bleef nevens hem de heer Völlmar
niet in gebreke aan de veelomvattende
klavierpartij alle recht te doen weder
varen. In dat opzicht liet de uitvoering
dan ook weinig of niets te wenschen over.