HAARLEMSCH Wereldkroniek, Eerste Blad. Xo. 4© No. 2 1 44. Achttiende Jaargang. met AMSTERDAM. van ZATERDAG 4 Januari lied. Vereen, tot bevordering van Zondagsrust. Doet Uwe inkoopen liefst niet •p Zondag. Waarom zoudt gij geheel onnoodig de Zondagsrust van anderen storen? Nieuwsberichten. Uitgave van BE EBYEN LÖOSJES, Gedempte Oudegracht 84 TELEPHOONNTJMMER TELETHON1SCHE VERBINDING ABONNEMENTSPRIJS Per drie maandenf— ,25. franco p. post —,40. Afzonderlijke nommers 8 centen per stnk. Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags^ ten Vi ure, die ahdan zoo mogelijk rwg worden geplaatst. Het Bestuur der Afdeeling. VAN DE is direct na uitgave voorhanden in den Boekhandel van DE ERVEN LOOSJES. Pry s 10 Cents. Tweede Kamer.) Donderdag werd het debat over Hoofd- stuk VIII Oorlogvoortgezet. De Min. deelde aan den heer Staalman mede, dat er geen termen waren tot schade loosstelling wegens het treffen van den kotter door projektielen der artiljerie te Helder, doch dat aan betrokkenen eene gratifikatie was verleend. Met den heer Guyot was de Min. in beginsel voor vereeniging van het Cadetten- en Adelborsten-examen. In antwoord aan de heeren Travaglino en Smeenge, zeide de Min., dat zijn voorkeur voor de leve ring van inlandsch spek niet uitsluit de leverantie van het buitenlandsche. Zon der verzet van den Min. Stelde de heer Goeman Borgesius voor het subsidie ten behoeve van de oud-strijders van 1830 te verhoogen met f 5000. Het am. werd ondersteund door den heer Ferf, doch bestreden door den heer Rutgers van Rozenburg, die den geldeiijken toestand van de vereeniging „Trouw aan Koning en Vaderland" voldoende vond en onbil lijk tegenover de weigering van subsidie aan de Vereeniging van gepensioneerde officieren vóór 1877, waarvoor de heer de Ras sprak. Het am. Borgesius werd aangenomen met 48 tegen 26 stemmen. De heeren Schaatsma en Schmidt be spraken de schiktheid der marechaus sees als politie-korps vooral ten platten- lande, en de heer van Karnebeek drong op uitbreiding van dat wapen aan, waarmede de Min. beloofde geleidelijk te zullen voortgaan. Tegen veelvuldige verplaatsingen zal hij waken. De Kamer verwierp met 52 tegen 33 stemmen een krachtig door den Min. bestreden am., voorgesteld door den heer v. Vlijmen en anderen, strekkende om de kosten voor aankoop van geschut onder de gewone uitgaven op te nemen. Het am. Bastert, om ƒ24.000 te schrappen voor inrichting van de Pupillenschool tot huisvesting van drie Kompanjiefen infanterie, door den heer Royaards en de Komm. van Rapp. bestreden, maar verdedigd door den Min. wegens het slechte verblijf der troepen te Utrecht, werd aangenomen met 61 tegen 21 stemmen. Na een warm debat keurde de Kamer, na verwerping met 47 tegen 36 stemmen van het am. der Komm. van Rapp., die de verandering bestreed, de posten goed, tengevolge waarvan de eskadrons kavallerie worden overge bracht van 's Bosch naar Roermond, en de batterijen veldartiljerie van Roermond naar 's Bosch. De maatregelen, in het belang van defensie en mobilizatie wer den door den Min. verdedigd. Op verzoek van den heer Conrad nam de Min. nit de Vestingbegrooting terug de minder voordeelige regeling van het traktement der genie officieren. Na goedkeuring der Vestinguitgaven werd de begrooting voor Hoofdst. VIII aangenomen met 57 tegen 14 stemmen. Vrijdag was de begrooting voor Hoofd stuk IX Waterstaat enz.) aan de orde. De Voorzitter deelde mede, dat het hem door de welwillendheid van verschillen de leden gelukt was de algemeene be raadslaging te voorkomen. Er wordt dus geen algemeen debat gevoerd. De heeren de Kanter en Zijlma vroegen bevordering van snelleren afvoer van het boezemwater in Friesland en Groningen. De Min. hoopte op eene spoedige oplos sing, die verband houdt met de vraag, of deze werken door het Rijk moeten worden ondernomen. Den heer Roessingh beloofde de Min. de indiening van het voorstel tot verbetering van de Over- ijselsche Vecht te zullen bespoedigen. Met de heeren Zijlma, Gerritsen, Bastert en Smeenge besprak de Min. het shono- miesch belang van de verbetering der kleine rivieren en aangelegenheden, die daarmede in verband staan. De heer van Basten Batenburg wenschte, dat het Rijk zich zou aantrekken het maken van eene los-en laadplaats aan de Waal, die vervallen is tengevolge van eene door het Rijk aangelegde krib. De Min. achtte den Staat niet verplicht altijd te gemoet te komen waar partikuliere belangen worden geschaad. De heer Smit wenschte normalizeering van de uitmonding van het Spui, wat deMin. in overweging zou nemen. De heer van Gijn achtte verbetering van het Aard appelen-gat onvoldoende voor de scheep-i vaart van Dordrecht naar zee en bepleitte verbetering van den overweg Dordrecht- Brouwershaven, ter redding van Dord recht van den ondergang van haar han del. Overeenkomstig het advies van den heer Conrad wilde de Min. eerst de uitkomsten van het baggeren van het Hellegat afwachten, alvorens overtegaan tot verbetering van den waterweg Dordt- Brouwershaven, waarnaar hij bereid is een onderzoek in te stellen, waarvan t de heer van Gijn akte nam, met aan drang op spoed, welken de Min. toezegde zonder zich te binden, reeds bij eene volgende begrooting voorstellen te doen. Bij den post voor een nieuw lichtop- stand aan den Hoek van Holland ver klaarde de heer Guijot de hoop nog niet op te geven op eene betere verlichting aan den ingang van den Rotterdamschen Waterweg. De heeren Conrad en Staal man wezen op den toestand der zeewe ring in Noord-Holland. Eerstgenoemde drong aan op eene spoedige beëindiging van het geschil, desnoods door tusschen- komst van de wetgevende macht. De Min. handhaafde zijn standpunt, dat de Staat niet verplicht is tot onderhoud der zeewering. De heer Hennnequin betuigde zijn dank voor de verbetering van de have n Breskens en wees op den ongunstigen toestand van de haven te Phillipine. De heer van Bijlandt Ap peldoornwees op de onbruikbaarheid van een gedeelte van het kanaal, voor de scheepvaart, wat de Min. erkende en daarbjj verklaarde, dat het Rijk be reid zou zijn subsidie te verleenen, in dien de provincie dit werk voor hare rekening wilde nemen. De heer Bastert kwam op tegen den aandrang om meer kosten te besteden voor dit kanaal, we gens het weinige nut er van voor de scheepvaart. De avondzitting ving aan met eene woordenwisseling tusschen den heer Rutgers van Rozenburg en den Minister, waarin ook de heer Conrad zich mengde, bij art 28 (Het stoomgemaal Schelling- woude). Bij art. 80 (visschershaten te Ymuiden) vroeg de heer de Kanter in lichting omtrent de richting van de eventueele exploitatie. De Min. antwoord de, dat daaromtrent niets zou worden beslist, alvorens in het buitenland een onderzoek zou z\in afgeloopen. De Min. beloofde den heer Smeenge, ten aanzien van de Hoogeveensche vaart, dat zoo spoedig de zaak rijp is voor beslissing, deze zal volgen. Naar aan leiding van eene door den heer Meesters gemaakte opmerking betreffende de Wanneperveensche en Giethoornsche we gen, verklaarde de Min. zich bereid een onderzoek in te stellen naar den toestand dier wegen. De heer Goeman Borgesius, gesteund door den heer Kolkman, wees op den steeds achteruitgaanden toe stand van'den weg ZutfenEmmerik. De staat heeft belang bij dezen weg, maar op deze begrooting wordt de post voor onderhoud gemist. Spreker achtte het beter, den weg in Rijksbeheer te nemen, met subsidies van belangheb- den. De Min. kon daarop geen bevredigd antwoord geven. Bij art. 114 werklieden lij de landsgeöouicen) drong de heer Heldt aan op vaste aanstelling van vaste werklieden, opdat deze recht op pensioen zouden verkrijgen. De Min. wees er op. dat het getal vaste ambtenaren in de laatste jaren enorm was uitgebreid, en nog belangi ijk zou te vermeerderen, zijn indien aan den wensch van den heer Heldt werd gevolg gegeven. Bij een eventueele nieuwe regeling zullen de bedoelde arbeiders ook in aanmerking komen. Bij art. 117 (beheer der landsgelouicen) werd door den heer de Beaufort (Wijk lij Duurstede) de restauratie der grafelijke zalen op het Binnenhof weder ter sprake gebracht. Ook de heer Veegens sprak daarover en de Minister antwoordde, dat voor hetgeen nog gedaan zal moeten worden, deskundigen zullen worden ge hoord, ook die van Binnenl. Zaken. De heer Farncombe Sanders wees op de overwegen te Haarlem, die nog steeds gevaar opleveren. Hij hoopte dus op spoedige verbouwing van het station en verhooging van de paden. Hij vroeg, hoe lang het maken van plannen nog duren zou? Ook vroeg hij raadpleging van belanghebbenden en van het gemeente- stuur. De heer Roesringh vroeg of ten aanzien van den N. O. Lokaalspoorweg spoedig een antwoord kon worden ver wacht aan belanghebbenden? De heer Bahlmann drong aan op overkapping op het station Tilburg. Ook drong hij aan op afschaffing van de verwarming der spoorwegkompartimenten door ver warmde lucht, die hij nadeelig acht voor de gezondheid. De heer Veegens zeide betreffende de nieuwe sluis te Spaarndam geen bezwaar te zullen ma ken, mits het subsidie hoogstens 60.000 zij, en mits Haarlem indedaad 4/3 der kosten drage, waarop de Min, verklaarde niet van plan te zijn grooter subsidie te geven. De heer Schaafsma drong aan op aansluiting te Leeuwarden van de treinen uit Groningen op die naar Am sterdam. Ook drong hij aan op vermeer dering van het materieel te Leeuwarden. De heer de Ram wees op den ellendigen toestand van het station Rosendaal. De heer Veegens konstateerde met genoegen, dat een wetsontwerp is te wachten ten gunste van de ambtenaren van den voormaligen Rhijnspoorweg. Nadat de Minister op alle gemaakte opmerkingen en tot hem gerichte vragen geantwoord had, werden de art. 120130 goedge keurd, en werd de vergadering geschei den tot den volgenden dag. Zaterdag werden de beraadslagingen voortgezet. De heeren van Kerkwijk en van Deihse betoogden het grootbelang van de tot standkoming van stoomtram verbindingen vooral ten platten lande, speciaal van een tramaanleg tusschen het eiland Schouwen en den vasten wal. De Min. verklaarde zich bereidde tot standkoming der bedoelde verbin ding te bevorderen. Aan den heer van Limburg Stirum die strenge voorschrif ten tegen dynamiet vervoer vi oeg, ant woordde dé Min. dat overlegd wordt met de Pruisiesche Regeering over eene regeling van het dynamiet vervoer over Lobith. De heeren de Beanfort Wijk lij Duurstede) en Bouman drongen aan op krachtige maatregelen tegen boter- vervalsching. De Min. wees op de be vredigende uitkomsten van het onder zoek van monsters genomen, door des kundigen, onbezoldigde rijksveldwach ters. Tegen den heeren van Alphen's bestrijding van de aanstelling van een hoofdinspekteur van den arbeid voerden de heeren Lely, Kerdijk en de Minister vooral aan, dat de nieuwe titularis niet zal zijn chef der arbeidsinspekteurs, doch leider hunner gemeenschappelijke werkzaamheden. De toevoeging van adjunkt-inspekteurs was volstrekt noo- dig. Ilet am. van den heer Bahlmann om 3 in plaats van 6 adjunkt inspek- teurs aan te stellen, werd verworpen, Het am. van den heer van Alphen, om geen hoofdinspekteur aan te stellen, werd aangenomen met 40 tegen 25 stemmen. Bij de afdeeling Posterijen bespr aken de heeren Smeenge, Pijttersen en 't Hooft verschillende punten betreflende onvoldoende bezoldiging van het perso neel en de gebrekkige postdienst ten platten land. De Min. stelde eene rege ling van het interkommunaal telefoon verkeer voor 1897 in uitzicht, nu de groote steden de telefoon zelf exploitee- ren. De begroofing (Waterstaat enz.) is aangenomen. In de zitting van Maandag heeft de heer van Gennep bij het algemeen debat over de begrooting van Koloniën ge wezen op de instelling van gewestelijks raden. De Minister deelde de geschie denis der zaak mede, waaruit bleek, dat de Raad van Indië den heer v. d. "Wijck als vice-pres. aanvankelijk was tegen decentralisatie, doch na veranderde samenstelling zich vereenigde met Ge westelijke Raden in een stelsel met een raad van bestuur ter vervanging van den Raad van Indië, dat daarna de Goeverneur-Generaal van een tegen stander een voorstander werd van decen tralisatie, zich tegenover den minister van Dedem verbindende diens plannen uit te voeren. Na eenige beschouwingen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1896 | | pagina 1