Nor 70 Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84 Achttiende Jaargang.
144 -L-L -tl JL\j JJ XLl IlL O U XX met Amsterdam.
N, van ZATERDAG 29 Augustus 1896. verschijnt:
ÏÏLEPHOONNUMMBK T-T A A Iv T TP Iwl \JT TELEPHON1SCHE VERBINDIN8
MEBmnEBUD
franco p. post ,40. Prijs pep Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel Dinsdag- en Vrijdagavond.
Atonderlljto nommers 3 centen per stut, meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden aangenomen tot dinsdag en veijdag des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Haarlem, vlecht Oranjemeien,
Tot een krans van welig groen.
Laat het kleurenlied der wimpels,
Schittren tusschen 't bloemfestoen!
Stad van Ripperda en Kenau,
't Is uw hoog en heilig recht,
Dat gij thans uw lauwerkransen
Tot een eerkroon samenvlecht.
Maar geen ridder gaat gij kronen,
Maar geen held, uit 't ver weleer,
Stil ontroerd legt gij uw kransen
Aan den voet der jonkvrouw neer,
Die, verrezen als een lelie
Dit den grijzen heldenstam,
Neerland heeft teruggeschonken,
Wat de dood het wreed ontnam.
Wilhelmina van Oranje,
Neêrlands lievling hoop en trots,
U het reinste heil van 't leven,
U den besten zegen Gods!
Gansch Uw volk vol riddertrouwe,
Staat geschakeld om Uw troon,
Steeds bereid zijn bloed te storten
Voor Uw rust, geluk en kroon.
Want, ofschoon drie eeuwen zonken,
In de neevlen van 't verleen,
Steeds, in lichte of donkre dagen,
Zijn Oranje en Neerland een.
Daarom stemt, vol blijden jubel,
Thans Uw volk den feestgroet in
„Heil Wilhelma van Nassouwe!
Heil de jonge Koningin
A. VAN REDICHEM.
Maandag 31 Augustus zijn zestien
jaren voorbijgegaan sedert onze Koningin
Wilhelmina, Helena, Pauline, Maria het
levenslicht aanschouwde, zij, de nieuwe
loot aan den Oranjeboom, eeuwen lang
toenemend in luister, doch in het laatste
tiental jaren, 1880 voorafgaande, van al
zijn takken beroofd, waardoor de aloude
tronk dreigde ten ondergang.
Eeuwen van gemeenschappelijke,
meestal gelukkige samenwerking hadden
te weeg gebracht eene aangename ver
standhouding tusschen het Oranjehuis
en Nederland. Lief en leed hadden zij
gedeeld. Waar het Vorstenhuis leed,
leed ook het Volk en waar enkele tijds
omstandigheden met eene verwijdering
dreigden, werd door onderling OTerleg
de storm, voor hij was opgestoken be
zworen, en toen in tijden als van 1796
tot 1813 Oranje en Nederland tengevolge
van vreemde overheersching van elkan
der gescheiden waren, was het de mach
tige invloed van wederzijdsch opgewekt
vertrouwen, die ten laatste Vorst en
Volk weder vereenigde.
Het Oranjehuis heeft Nederland dien
sten bewezen niet genoeg te waardeeren.
Aan den rand van zijn ondergang, in
die tijden van vóór driehonderd jaren,
toen de eischen van den nieuweren tijd te
vergeefs een beroep deden op de onver
zettelijkheid der landsvorsten, was het
een Willem van Oranje, die het benarde
volk den weg wees tot onafhankelijkheid
en dit met die liefdevolle opoffering van
persoonlijke belangen, welke door het
volk zoo goed begrepen en zoo hoog
gewaardeerd werd, en te hooger naar
mate men de gevolgen van zijn edel
streven beter kon overzien.
In de menigvuldige oorlogen waarin
Nederland gedurende de zeventiendeen
achttiende eeuw gewikkeld was, schonk
het Stamhuis uitstekende veldheeren als
de prinsen Maurits, Frederik Hendrik en
Willem III, de eersten de zonen van den
grooten Willem de Zwijger, wellicht de
grootste staatsman zijner eeuw, terwjjl
de Oranjes als kloeke regenten hunne
beste krachten wijdden aan 's lands
regeering.
Toen na 1813 het Stamhuis door den
wil des Volks, dat van „Oranje alle heil
verwachtte" tot de Koningskroon werd
geroepen, braken er moeitevolle tijden aan
voor Koning en Volk. 's Lands kassen
ledig, het Volk verarmd door Fransche
afpersing, de koloniën en met deze de
handel in vreemde handen, de nijverheid
hiermede in verband kwijnende, de Natie
verzonken in de kalme berusting met
haar lot, steeds eigen aan hen, die door
jaren van druk, alle initiatief hebben
verloren.
Wel waren dien onzaligen tijd jaren
van wanbeheer voorafgegaan, welke men,
geheel ten onrechte weet aan den toen-
maligen stadhouder Prins Willem V
wel was het lands- en gemeentebestuur
niet steeds in handen van de meest-
bevoegdenwel heerschte in regeerings-
kringen een door geen wetten omschre
ven of beperkt streven om het bestuur
in bepaalde categoriën te bestendigen,
waardoor de bevoegde landskinderen
werden achteraf gesteld; wel gaf een
en ander aanleiding om hulp te zoeken
bjj het Frankrijk, dat op hoogen toon
Vrijheid, Gelijkheid, en Broederschap in
zijn vaandel plaatste, maar de vervreem
ding tusschen Oranje en Nederland bleek
meer en meer betreurenswaardige ge
volgen te hebben.
Alles vergeven, alles vergeten was het
onuitgesproken eerste artikel van het
verbond in 1813 tusschen den souvereinen
Vorst Willem I en de Natie gesloten.
Onder de regeering van den Eersten
Willem begSn de Natie te herleven,
men dankte dit den Koning, wiemeene
populariteit ten deel viel, eenigte noemen
in de geschiedenis, en welke nog steeg
toen in 1815 de Kroonprins bij Quatre
Bras en Waterloo toonde, dat de helden
geest der Nassauers nog vaardig was
over hem, den in leed en druk tot
veldheer gerijpten Koningszoon.
Toen volgde de vereeniging van België
met Nederland, die in zooverre eene
staatkundige misgreep was, dat de Ko
ning niet vermocht de tegenstrijdige
belangen van Noord en Zuid te vereeni
gen. Opstand, wapening alles schaart
zich om den troon, Oranje en Natie te
zamen brengen offer op offer, strijden,
met den ridderlijken Kroonprins aan het
hoofd der gelederen, en dwingen door
stoutmoedig optreden, door manmoedig
volhouden, België en Europa eerbied j
en bewondering af.
Na negen jaren van strijd wordt de
band tusschen Noord en Zuid verbroken,
doch het goede zaad door een wijs en
verlicht bestuur gestrooid bij den weer-
spannigen zuidelijken broeder ging niet
verloren; gaarne erkent hij thans, na
zestig jaren, den gunstigen invloedervan.
Doch de vereeniging en de ontbinding 1
der beide deelen der Rijks hadden meer
offers gekost dan de Natie kon dragen.
De schatkist was er door geraakt in
een toestand welke de hulp van Koning
en Vaderland noodig maakten. Door
eendrachtige samenwerking werd een
Staatsbankroet voorkomen. Weer ging
het Vorstelijk Huis voor, de Natie volgde
en zoo is het steeds gebleven als de nood
aan den man kwam en zoo werd de
band steeds hechter.
Thans staat Nederland voor het feit
van te bezitten ééne dochter, slechts
ééne, uit het aloude Stamhuis, een Vor
stenkind, door de natuur begiftigd met
het bekoorlijke, dat eene lieve verschij
ning zoo aantrekkelijk maakt. Door
een verstandige Moeder, wie het Neder-
landsche Volk daarvoor niet dankbaar
genoegzaam kan zijn, opgevoed tot eene
jonkvrouw, voorbeschikt om eenmaal de
koninklijke kroon te dragen, vereenigt1
zij op zich al de traditiën van het schoone
verbond tusschen een aanhankelijk Volk
en een geliefd Vorstenhuis. Met belang
stelling heeft de Natie Hare ontwikkeling
gevolgd, met vreugde kennis nemende
van ieder feit, dat getuigde van de karak
tervorming der aanstaande Heersche-'
resse. En dankbaar is de Natie gestemd
en meer en meer toont de Natie één
dag des jaars te willen afzonderen om
dien als nationalen feestdag te wijden
'aan Haar, de uitverkoren lieveling des
Volks. En langzaam, zeer langzaam is
dit toegegaan, niet door mindere belang
stelling; 'tligt zoo in onzen aard eerst
kalm te besluiten, doch ook met de uit
voering niet haastig te werk te gaan.
Hierdoor wint de beteekenis der feest
viering in kracht, meer dan door beschre
ven nationale feestdagen als in Frank
rijk en Duitschland.
Onder de regeering van den Eersten
en den Tweeden Koning geleken die
geboortedagen feestdagen. Moge ze het
van Koningin Wilhelmina werkelijk zijn,
maar dan feestdagen waarop, niet op
de luidruchtige wijze van den Franschen
nabuur, ook niet op de wijze van een
alles reglementeerend volk, een vrij
volk zich verheugt over al het goede
met eene dankbede tot den grooten
Regeerder die het lot der Vorsten en
Volkeren in zijne macht heeft.
Ook Haarlem zal feestvieren. Lang,
zeer lang heeft het geduurd eer men
zoover is gekomen. Hoe 't zoo gekomen
is, kan hier niet nader worden uiteen
gezet, doch zooals de dingen thans ge-
loopen zijn, blijkt, dat het wachten in
deze was op een krachtig initiatief. En
dit is genomen door eene Commissie,
die blijkbaar de sympathie van allen
bezit. De Commissie voor de feestviering
het moge eene permanente Commissie
zijn heeft flink doorgetast en veel
steun ondervonden, zooals trouwens te
verwachten was. Behalve geldelijken
steun had deze Commissie ook de mede
werking noodig van de verschillende
corporatiesook deze gewerd haar. Het
gemeentebestuur deed mede het hare
en als de burgerij nu de handen ineen
slaat om al de plannen door zedelijke
medewerking te doen slagen, dan kan
ook hier ter stede het feest waardig
gevierd worden. De hoofdkleuren zullen
zijn de vaderlandsche kleuren en Oranje,
de leuze Oranje en Nederland, de stille
bede: God beware het Vaderland en
onze Koningin tegen alle invloeden, die
de goede verstandhouding tusschen hen
verstoren kan of inbreuk maken op het
heilig verbond, gesloten door den drang
van wederzijdsche aanhankelijkheid.
Al wat feestelijk in ons is ontplooie
zich op den feestdag, doch zóo, dat orde
en onderlinge welwillendheid hoog ge
houden worden. Zóó zullen allen kunnen
medewerken tot één goedgedacht geheel,
dat den goeden geest aankweekt en
het zedelijk bewustzijn des Volks ver
hoogt.