«ooqiuo ppaqsmjq uajOAi naa piq ua uappira nnq ni ;qy ap pBj; Si;qoa[d 'pdraaj, nap uba sjappu ap rao Snuq napfiA\ uaa uaqmuoui ap napouoA tnBEzgmrf •naSaojptianmq naqaipj pin afpsq aaa 'nasjBBq apnapuBiq pin uadBuqjooq joop pMnpmo 'aip 'siap -jBBASinjq na uaqfqapaaS jap naqaapSuipiaqasjapno pq 'pjnqaS pjBBq naSuBj na fid nnq ni 'qomqpp "PM al ^Pq« ap Ijn naqiuuotu anapiaqosjaA uauaqos -J8A sjappupdniaj, ap pin ;ubaa 'napnBAi ap sSns] qoiz napsii ap SnuapBn nnq fiq napjBBqos «ipaiqjag; jpqaBu naiaqnop nap ni najqonjA napotn napnoz sjaSipapsitn sp 'naraBMqiuo 'napjaaSaq uajpqas annnq aqpA\ 'uapjOA aSi;qoBin jap SuiS|oa -j8a ap aip 'naSiniaM ap jfiAua; 'naSnsApo napnoz nameqoq annnq spdsppuBjq ap 'namoojp naiz napnoz napaj aiag janftz paojq pq najpABqos ap pp *p§BBAa§ -SaAv nfiz noz apjBB ap hba apjo aqospj; aqosneS aip najBf agiuiaM joao pp 'naqadsjooA naAJnp naqqaq noz aiM qoo; jbbid 'auojS jBBq apuns; na fiqiooA. apjo jap pljqaojq apgooq ap sbav sanq; spaaj jq qadraa; nap na jbjS aSqiajj pq oba SniSipapjaA ap na nappAiqaS jap SniSajdjaA ap 'uaSiAoopSno ap naSa; pfup nap ubb nappjm uaaaj nnq 'sjappu jpq naqinnotn jpq 'aip 'sjappijpd -majj ajag ap 'pjoqjaqnq ap do sinjq apooj pq pnx 'japBinapjo ua;;m nnq hi pjnqaS 'pjooq pq ubb jnap -UBinnioAf uap pin uapjapnn ;qoo;do naSipoajd nj jsjappn aufiz pm najaipdcuaj, jap jnapuBtntno^ ap nfiMapnog jaajj ua qajnqpppij^ uba ;qy ap apjBBMjaaSooq uljg" ubb ap -Sipnoq map opuq naa na naihqsaSnado 2ip;s napjaAt najnap aSooq ap 'qaizninpaaj ap apmopjaA sdBjqsnag; 60 geworpen, de edelknapen gelast de paardan voor te brengen, de beide lijfjonkers in wie men den zoon van den graaf van Henegouwen en Gerard van Voorne had herkend, gewezen lijfknapen van den vermoorden Graaf, werden met vragen bestormd, gedienstige pages omringden den hofmeester en riepen om strijd om thériakel en fumative voor de in zwijm gevallen edel- vrouwen, en Witte, die zijne half bewustelooze bruid in de armen hield, herhaalde half luid, als vertrouwde hij den inhoud zijner woorden niet //De Graaf van Holland vermoord O, God mijn vader! En ik was niet bij hem, om den slag voor hem op te vangen, maar toefde hier, zorgeloos en gelukkig, o, mijn vader!..." Daar overstemde nogmaals Heer Wolfaert al het gedruisch //Voor gij u heen spoedt om uw erfgrond te ver dedigen, verneemt eerst den laatsten wensch van uw vermoorden Graaf, vermoord op aanstoken van Eduard van Engeland, die door Jonker Jan in Holland hoopt te heersehen. Graaf Floris vernam dit stervend en beval nog met zijn laatsten ademtocht: «"Houdt allen vreemden invloed buiten, bewaart uw vrijheid en kiest daartoe mijn zoon Witte tot mijn opvolger!" //Edelen van Zeeland, toont, dat gij trouwe onder danen van Floris zijt geweest, door zijn laatsten wil te eeren, buigt als ik de knie en huldigt onzen jongen Graaf, heil zij Graaf Witte!" In een oogwenk waren een aantal zwaarden ontbloot en bogen de eedgenooten den knie voor Witte van Holland, terwijl zij hem als Graaf huldigden en trouw zwoeren in leven en sterven napnoz BjppM aip 'napoA ap ubb ppqos nfiz na apup -pjooq pq ubb pjBBMz na mpq ufiz pin 'Ssjjapan do jaaqpojng ap jbbaa paqpnj pq joao uadjaiM ;qoi[ pnaguj 'pp nnq nasjBBqsBAV apfiAiaS ap jfiAua; 'ua; -ojs ua;inq najBjpannoz a;spBj ap sjapnaA apsjaograo ;jbaaz ap jbbav 'qaj;jaA a;qoijjaA pnajamaqas sjqoajs pq ni ua;qasjaaq aqip ajBqjooq Bnjiq na piaqjaqtnog •paaMaS uojbaa poep uba Sbbj jo Shbj uba Sooq fiz pp 'ftzpq 'piapBuaS uajBA\ naAOj nfiz ni maq aip na||B fiq jaa[q naqnap -ubb puaSazaS naa qjnz ui aip 'apapraasjj uba jaajj uappB] uap uba pqasjaAO soopaiz pq jbao naSoo apna -lajqos qaiz ua°oq JBBp 'naqqajppBjaS appojpaq jbao nauBj) apaq nappop jaap 'najnm aSooq anfiz nan -uiq qoop 'uoSaq Sup ap uao} sp paaq na jag 'apap -niaBjj ap 'snaj nanaap aqaspj^ ap JBBp pnop Sojq; ■daqospuBj apnamapa pnj na apaiA spoap 'pq ubb napjinA\ aqaoq pnaqosinj aip 'naraooq apjani -mopq jBBA\z jap naddo) ap spaaj qoo fiz appjnSjaA jb 'ptnaq naqj'qapaM nap ubb nozjanioz ap apsnBjS So^ j: uazajaë animiq ja; sbaa puajpds -jooA qnp§ paAooz aip ppujqaS Ssp ap psq pyv ipaajpft; -Sooq pnajapiqas pq uba napjOMaS ja sbm PjW •ppqjBBMaq Sunaj; jaaM apapenasfj ap do pjooM nfiz sba\ napaq qoo 'jbbav -jooa na 'nadaojaSgn navvnaa jooa spaaj ppqpno jap japoiprapsd na janaiz uaAaqjaA ap psq ,('uaaA\a3 pq, ;qoBnj3A spnOAB sap na qoinfa§ ja si suaSjoni sa(j// A 5tnXSMOOH ^9 61 Andere ridders, die Wolfaert niet had gewaagd bekend te maken met zijn plan, weifelden, de edelen schenen zich in twee partijen te zullen verdeelen, daar weerklonk gebiedend de trotsche stem van den kom- mandeur van de treden van het altaar. Als machthebbende stond hij daar, een vuurstroom scheen uit te gaan van zijn gelaat, die de omstanders- dwong op te zien naar zijne wijdgeopende oogen, welke straalden met den vreemden gloed van den ziener. "Witte, Graaf van Holland en Zeeland, Heer van West-Friesland, ik groet u, ontvang den zegen der kerk! „Door hooger macht gedrongen, moet ik u zegenen en gezegend zult gij zijn! Gezegend in den strijd als de krijgsklaroen weerklinkt, gezegend als de vrede u met hare palmen en meien te gemoet treedt en u on ver welk bare lauweren om de slapen vlecht, gezegend in de raadzaal, gezegend op den troon! "Moedige leeuw van Holland, redder van uw land, vervolg onversaagd uw weg en steeds zal roem uw voorhoofd kronen en heil zal uwe wapens zijn!" Plechtig en verheven als het rollen van den donder had zijn stem weerklonken langs de gewelven, éen oogenblik van doodsche stilte en kletterend vlogen ook de andere zwaarden uit de scheden, fonkelend in het wemelend waslicht als bleekblauwe bliksemstralen. "Heil, driewerf heil den Graaf van Holland, Graaf Witte wees gezegend!" bruiste het in het rond en half bedwelmd door de plotselinge overgangen en den maalstroom van gewaarwordingen, die zijn brein door kruiste, zag zich Witte van Holland door den mach- gen Zeeuwschen adel uitgeroepen tot Heer der schoone landen, die zijn edelen, rampzaligen vader had opge heven tot ongekenden bloei en voorspoed.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1896 | | pagina 7