HAARLEMSGH
Eerste JBiad.
No. 95
144
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84 Achttiende iaargang.
fllEPHOOSNÜMMïK
TELEPHON1SCHE VER BIND IN f
met AMSTERDAM
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf
franco p. post
Afzonderlijke nummers 3 centen per
Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsrnimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
„ONZE LEESTAFEL".
Onlangs verschenen werken op oan-
trage ter bezichtiging te verkrijgen bij
Ds erven Loosjes, te Haarlem.
Album (Viertalig Motto-) geb io linmeu 1 25
1.75
0.75
1.90
2.90
1 90
2.90
2.90
1.60
5.90
2.00
2 25
1 90
1.90
1.90
1.40
1.60
5.60
2.40
4.50
3 90
3.40
0.75
1.90
1 50
3.90
4.90
2.50
1.90
1.50
6.90
4.80
Bnitenlandsohe nieuw verschenen werken
Album militaire. Victoires et couquète»
des arroées fi;ir<;aises. Livr. 1. (compl.
in 6 L aing. J 0.55
MARS. La vie d'Ostendegeb. - 5.50
ROD (El/Inutceuteing. 1.10
ROSNY (J. H) Un double amour..iug. - 1.90
Bovenstaande werken zijn voorhanden
bjj de boekhandelaars de erven Loosjes
St. NICOLAAS.
Naarmate de zesde December nadert,
of liever naarmate wij dien datum na
der bij komen men behoort zich
nauwkeurig niet te drukken - neemt de
gewone jaarljjksche gelegenheids - cate-
logussen - zending hare gewone afmeting
aan, sommigen mooi. andere zeer mooi.
in leer (gewatteerd)
Almanak (Nederlandsche) voor 1897.ing.
ANDINE. Jo en tredueb.
BERTRAND (H.) Een strijd om de achat,
ten van Alva of de Watergeulen in
1572 Uit het Engeisch vertaald. Geil.
door O. Koppenoigeb
BURNETT (E. H.) Taee kleine pel*
grimtgeb. f 2.23, ing.
CHAPPUIS (H. Th.) De Fransck Duii-
eche no. log 1870/71geb.
DEYSSEL (L. v) Tweede bundel verza
melde opatellengeb 8.50, ing.
DOORMAN (Chr.) Langooren en Kort-
staartje.. Veiha ltjea eu Versjes .geb.
FROUDE (Prof. J A.) Deaiderius Eras
mus. Zijn leven en zijne brieven 2 dln.
ing. ƒ550 geb.
GEMINI. Dertigjiren bij de Marine, ing.
GIJSEN (Mabifj Peccavi. Oorspronke
lijke romaning.
GREEI.Y (A W Geschiedenis van bet
Poolonderzoek. Voor Nederland bewerkt
door F. J v. Uiidriksing.
Jasrboekje (Amsterdamsch) voor 1897 ing.
JAVA (vtELAil VAN) Herfstdraden.
geb. ƒ2.40, ing.
JEROME (JEROME K.) In ledige oren
gedacht. Naar het Engeisch. 2e drnk.
ing.
KAPPEYNE VAN DE COPPELLO-
BA*B. Esther Cameroning.
KEPPER (G.) De Militaire Academie.
Met 77 illustraties naar teekeningen
van J H oynck van Papendrecht en H.
M. Krabbégeb. 4,50. ing.
KUIPER (A. C.) Een lastige dochter
gab. 2 90. iug.
LOVETT CAMERON (Mrs) Lilly en
bare zonde. 2 dining.
LYALL (E.) Een stoere Noorman 2e drnk.
Met portret van de schijfster ....geb.
ing
MAUR1K. (JUSTUS v.) Papieren Kinde
ren. Volksuitgavegeb.
MUDDOCK (J. E.) Voor God en don
Czaaring.
Nederlandsche Dirhters, (Feith, Be laroy,
Tollens, Staring, de Geoestet, v. Alphea,
Helmers, Beets, Potgieter, Perk). Met
pr. za van Albeit Verweygeb.
Ons Kindje. Herinneringen aan de kinder
jarengeb.
RED1CHEM (A. v.) De Koning uit
bet Zuiden 2 dlning.
ROBER1SON (J.) Israel's oude gods
dienst Naar de Bijbelsche en de nienw-
critische voorstellinggeb.
SCHNELLER (L Kent gij de Aposte
len Wandelingen door het Heilige
Land, gedurende het Paasch- en Pink
sterfeest in den tijd der Apostelen ing.
VEEN (P v. n.) Voor hart en huis. ing.
WARD (Mrs. HUMPHRY) Sir George
Tressedy. Uit het Engeisch vertaald
door Mevr. Willeumier. 2 dln ..ing.
WICKSTRöM (V. H.) Een avonturier.
Uit het Zweedach vertaald door Ph.
Wij-man. 2 dlning.
Onder de geïllustreerde werd weer
dezer dagen die van het Perry-maga
zijn, Barteljorisstraat onder de aandacht
van het publiek gebracht, welke wel
waardig is ingezien te worden. Aan den
naam Perry verbindt men in den regel
de gedachte van soliediteit. Dit denk
beeld vindt voedsel als men de zorgvul
dig gerangschikte étalage van Perry's
magazijn beziet. De vraag, wat men
er koopen kan, moet beantwoordt met
de wedervraag wat kan men er niet
koopen. De geïllustreerde prijscourant
help u verder terecht.
In de laatste jaren zy n ontstaan
magazijnen van huishoudelijke artikelen
welke zich in hoofdzaak bepalen tot
het metaalvak. Zoo'n magazijn is b.v.b.
dat van Dy ken, Smedestraat. Mooi wordt
daar tentoongesteld met de voorwerpen,
die men met den algemeenen naam van
kachel zou kunnen benoemen; Welk
eene luxe vergeleken met die van
vroeger; welk een afstand, van het
gewone polkacheltje tot de moderne
calorifère, zooals zij daar, in haar pronk
en praal met of zonder wit metaal, dof
of glanzend gelakt, het noodzakelijk
bittere pilletje van alle huismoeders een
beetje vergulden, Zóó maakt de kunst
zich meester van het onhebbelijke in de
samenstelling, plaatsen het op een voet
stuk zoodanig, dat de last een lust wordt.
Wat zyn de tijden veranderd ook in
dit opzicht! Stelien wij ons den voor
vader, den oud Hollander, voor in de win
teravonden, gezeten in zijne woonkamer
bij den ontzaglyken haard. Bergen turf
en hout verslindend zonder ander nuttig
effect, dan te verwarmen hem die er
vlak bij zit. Het kille van de kamer
schaars koesterend, vloog de opschietende
vlam op, zich verliezend in een kolom
van opdwarlend roet, medewerkend tot
het langzaam verbruinen van al wat
er voor vatbaar was. En dan de wal
mende kaarsen of de immer lekkende
olielamp! Geen wonder, dat de uiterst
zindelijke huismoeder den winter haatte
met al den haat, dien kraakzindelijk
heid kan voeden voor al wat naar rook
of roet zweemt. Wat moet het een
sterk voorgeslacht geweest zijn, dat al
de ellende van open vuurhaarden, asch-
kolken en vetkaarsen kon verdragen
zonder merkbaar letsel. Ofwaren
't alleen de sterken die op deze wijze
den winter doorkwamen, nadat de
zwakken allang tot hunne vaderen ver
zameld waren? Wij moeten dan wel
meenen, dat die vaderen minder gemak
kelijk de koude trotseerden dan wij,
hun „machtloos, misslijk nageslacht".
Enfin, wij zij tevreden, zoolang Dy-
ken en de firma Graaffen Güttschmidt
en zoovele anderen, die ons op 't oogen-
blik niet te binnen schieten, hunne
verwarmings-idealen in steeds aanlok
kelijker vorm en immer dalend kolen-
verbruik aanbieden.
Wat ook verandering van beteekenis
heeft ondergaan is de kruideniers
winkel. In de herinnering doemt dan
op een voorhuisje met een toonbank
waarin twee kleppen, een tot afsluiting
van de stroop, een tot dito voor de pa
tentolie, bruine kistjes met opschriften
langs de wanden, de glazen pronkten
met een flesch olie, een met limoensap
en twee stopflesschen bevattende kaneel
en foelie. De winkelier, wit geboezeld
op sloffen, de vrouw, op muilen, droeg
een cornet. Plaats daar nu eens eene
moderne comestibles-affaire naast, met
dit in blik en dat in glas, alles keurig
geëtiketteerd!
En dan de groentewinkels als in de
Kruisstraat bij Beelen, bij Ploeg in de
Groote Houtstraat, bij Busé Barteljoris-
straat. Groote goedheid, alle heinelstre
ken, China, Japan, Java. Zuid Frankrijk,
Noord Duitschland, zijn er op de eene
of andere wyze vertegenwoordigd en dit
wonder dankt men aan de groote macht
van onzen tijd, de stoom. Wie weet wat
ons of onze nazaten nog staat te wach
ten van de electriciteit. Reeds verkort
zy de afstanden voor het overbrengen
van geluid, reeds geneest zij, waar
vroeger de wetenschap niets vermocht,
zet de eene schrandere bol haar om in
warmte, de andere in beweegkracht. Nog
meernog grootere dingen mogen wij
van haar verwachten, nu zelfs het kin
derspeelgoed al electrisch bewogen wordt.
Vraag eens rond in onze uitgebreide
speelgoedmagazijnen als bij Van Gulik of
den Kindervriend wat er in dit opzicht
te koop is. Men behoeft het zich thans
werkelijk niet tot schande te rekenen,
als men een wijle het oog wijdt aan al
de heerlijkheden voor het kleine volk
in den speelgoedwinkel, waar steeds de
meest smaakvolle uitstallingen aange
naam aandoen.
In elk opzicht kunnen zij eene vergelij
king doorstaan met het kinderspeelgoed,
dat afgebeeld wordt op het fraaie doek
van Jan Steen bekend als de St. Nicolaas,
ja zelfs met dat waarmede speelden de
kinderen, die thans, grijs van haar en
zwak van gezicht, nog levenslust bezitten
om te genieten van het vele goede en
schoone van den nieuweren tijd en zich
verheugen kunnen in het denkbeeld, dat
de maatschappij er in hun leeftijd vooruit
op is gegaan, of misschien hebben mogen
medewerken aan het levensdoel, verbe
teren en veredelen.
N ieu wsberichten.
Tweede Kamer. Dinsdag werd het debat
overds Indiesche Begrooting voortgezet. De
heer Pijnakker Hordijk, hoewel hij den
finantieelen toestand van Indië voor het
oogenblik niet bepaald ongunstig kon
noemen, drong toch aan op middelen
van versterking, o.a. door verhooging
van invoerrechten. Spreker betoogde,
dat de Atjeh oorlog de ekonomiesche
ontwikkeling der Indiesche bevolking te
genhoudt. Eene doeltreffende blokkade
achtte hij voldoende, daar onze troepen
op den duur ontoereikend zijn om geheel
Atjeh te bedwingen. Hij was van oor-
"deel, dat de zending van Generaal Vet
ter niet buiten invloed was geweest op
Toekoc Oemar's afvalDe heer van Gennep
bracht hulde aan 's Ministers begrooting,
die getuigt van de werkzaamheid van
den Min. en de Indiesche Regeering.
Spreker maakt zich niet zoo ongerust
over de toekomst der Indiesche finan-
cieèn. Het stelsel van Atjeh hangt voor
een groot deel af van de fiinancieele om
standigheden. Spreker hoopt, dat het
thans gevolgde stelsel tot het beoogde
doel zal leiden hij zelf kan niet be-
oordeelen, maar vertrouwt slechts op de
stuurlieden, wien het moge gelukken
het schip in behouden haven te brengen.
Aangaande de redenen voor Oemar's
afval kon hij medegaan met de diagnose
van den heer Cremer. Edelmoediger
behandeling van de onderworpen hoofden
in Atjeh achtte hij in ons belang. De
heer van Vlyuien ontwikkelde eenige
denkbeelden omtrent de middelen van
versterking en bepleitte voor Atjeh een
stelsel, dat de oorlogspartij materieel
en moreel treft. Hij stelde voor het
oordeel der Kamer uittelokken door eene
motie, waarin wordt uitgesproken, dat
tot eene duurzame en volkomen onder
werping van Atjeh noodzakelijk is, niet
alleen handhaving eener rationeele
militaire stelling in de Atjeh vallei,
maar ook volkomen beheersching dei-
kusten door de zee- en landmacht en
het in handen nemen van alle belastingen
der kuststaten, tegen billijke schade
loosstelling aan de vorsten. De heer
Kuyper juichte de indiening der motie
toe, maar betwyfelde, of de Kamer over
de strategiesche waarde kan oordeelen,
en of, met het oog op den oorlogstoe
stand, publieke behandeling wenschelij k
is. Spreker betoogde, dat stelselloosheid,
de kanker van het Atjeh beleid, niet
werd voorkomen en opgeheven, en dat
men eigentlijk nog niet weet, welk
stelsel kan leiden tot beëindiging van
den oorlog. Tot dusver ging hij niet
met het stelsel meê, en daarom
drong hy aan op een vast plan, getui
gende van doorzettingsvermogen, dat
alle partyen bevredigt en waarvoor Ne
derland ook bereid is financieele offers,
te brengen in het belang van het koloniaal
bezit. De heer Bahlmann bracht hulde
aan 's Ministers maatregelen voor de
uitbreiding der Katholieke missieën, en
drong aan op de verbetering van de
pozitie van Katholieke geestelijken op
Atjeh. Hij betoogde de wenschelijkheid
van eene krachtige scheepvaartregeling
in Atjeh. Spreker vroeg, of inderdaad
Oemar ontkomen is door den slechten
staat der schepen, en hij weet de geringe
resultaten der blokkade aan het ontzien
van Engelsche gevoeligheden. Bij ont
wikkeling van eenige financieele denk
beelden drong Spreker er op aan, dat
de Min. de noodige rechten voor de
schatkist zou weten te bedingen bij de
exploitatie van petroleumbronnen, terwy I
hij verder bezuiniging aanbeval. De heer
Bastert protesteerde tegen het hooge
eindcijfer der begrooting. De heer Goe
man Borgesius bestreed de voorgestelde
motie, die aan de Reg. een stelsel op
dringt, en te veel zal kosten. Ook Spre
ker zocht verband tusschen Oemar's
afval en het bezoek van Generaal Vetter
aan Atjeh. Overigens konstateerde Spre
ker 's Ministers verandering van opinie
in zake de Atjeh-politiek, die hy vroeger
niet aggressief verlangde. Hy wil de
verdere oorlogskosten verdeelen tusschen
Indië en Nederland en vroeg nadere
motiveering van plannen.
De Kamer hernieuwde de afdeelingen.
De afdeelingen hebben tot voorzitters
benoemd de heeren Bool, Rutgers van
Rozenburg, van Delden, Mees en de Sa-
vornin Lobman; tot ondervoorzitters de
heeren Rink, Veegens, Viruly Verbrugge,
Conrad en Bahlman.
Woensdag werd de beraadslaging over
de Indiesche Begrooting voortgezet,
waarbij tevens de motie-van Vlymen in
zake Atjeh werd behandeld. De Min.
van Kolonieën begon met zijn dank te
betuigen aan hen, die lof gebracht had
den aan zijn werkzaamheid en beleid,
en beantwoordde toen de sprekers, aller
eerst ten opzichte van de Atjeh-zaak.
Hy nam daarby tot leiddraad de belang
rijke rede van den heer Cremer en daarin
gedane vragen. De redenen van Toekoe