CARLO DONATI,
(DE DOLENDE RIDDER)
VAN
EDNA LYALL.
Naar de tiende Engelsche uitgave
55)
„Als wij hem hooren aankomen,"
zeide Carlo bedaard, „zou ik gaarne
willen dat gij door die tusschendeur
in de andere kamer gingt, en ze op
een kier liet staan. Als Jack er dan
is, zal ik hem de volle waarheid vertel
len hoe ik u ontmoet heb, en hoe gij
zijn hand hebt herkend. Daarna zal ik
hem vragen mij naar mijn slaapkamer
te brengen. Als gij ons hoort opstaan,
verlaat dan mijn kamer waar gij ge
wacht hebt door de andere deur, die
in de- gang uitkomt, en kom hier
weer terug. Ik weet wel dat gij mij
een echten tooneelman vindt, maar
gij begrijpt dat dit de eenige manier
is, om mij uit den weg te krijgen.
Gij kunt elkander dan alleen, zonder
derden, ontmoeten; Jack zal er op
voorbereid zijn, en niet zeggen dat
wij geen open kaart met hem ge
speeld hebbenen toch zal hij in ze
keren zin verrast wezen als hij terug
komt, en u daar vindt, want hij zal
al zijn moed bijeenverzameld hebben
om u in de pastorie op te zoeken.
Al deze kleine overleggingen zou
den nooit in het brein van den Heer
Postlethwayte zijn opgekomen! Hij
was vreeselijk bang dat er iets in de
war zou loopen, dat hij een domheid
zou begaan, en vergeten wanneer, of
door welke deur hij de kamer moest
verlaten. Maar Carlo scheen volko
men vertrouwen te hebben in zijn
planen toen het gewichtige oogen-
blik daar was, gaf de vicardie in
de tusschenkamer wachtte, zich gerust
over aan den man die alles geregeld
had met een zoo kiesche omzichtig
heid voor de gevoelens van anderen,
en wiens eenige gedachte aan zich
zelf geweest was, hoe, als zijn taak
was afgeloopen, hij het best uit den
weg komen zou.
En nu hoorde men een vluggen,
bekenden voetstap in de gang, en de
meid diende heel eenvoudig en na
tuurlijk „Signor Sardoni" aan, en het
volgende oogenblik stapte Jack de
kamer binnen. De vicar beet zich het
bloed bijna uit de lippen, toen hij de
gulle, vroolijke stem hoorde, die zoo
vele jaren voor hem gezwegen had.
„Wel, oude jongen, hoe gaat het
ermee? Gij zijt wezenlijk bijna weer
de oude! Dit is iets als in „Moeder
Hubbard's hond"; ik dacht dat ik u
vinden zou op het punt uw testament
te maken, daar gij zoo scheent te ver
langen naar mijn komst. Ik zal den
troep goede berichten meebrengen;
wij verlangen allen dat gij weer terug
komt, al doet Comerio zijn uiterste best
om vriendelijk te zijn, en de harten te
winnen. En ja, dat is waar ook, Val; I
ik heb juist iets bedacht om een eer
lijk stuk brood meê te verdienen
„En dat is?" zeide Carlo, die
haast geen woord bon uitbrengen.
„Wel, ik ga een sensatie-artikel
schrijven voor een van de tijdschrif
ten, over het Italiaansche karakter.
Het motto zal het oude kinderrijm
pje zijn, dat er juist bij past:
-Als ze goed zijn dan zijn ze bijzonder goed,
Als ze slecht zijn, dan zijn ze afschuw'lijk."
Die man is een duivel; zijn slim
heid en boosaardigheid hebben hun
wedergade niet!"
„Straks moet gij mij alles vertel
len," viel Carlo hem in de rede.
„Maar, Jack, eer we ergens anders
over spreken, moet ik u even iets
zeggen. Tot welke gemeente denkt
gij dat Merlebank behoort?"
„Tot welke gemeente? Hoe kan
ik dat weten zei Sardoni.
„Het hoort tot Cleevering," gaf
Carlo bedaard ten antwoord.
Sardoni sprong van zijn stoel op.
„Groote God, Donati!en hebt
gij mij daarom hier laten komen?
Heb ik u niet gezegd dat niets mij
bewegen zal de oude schande weer
op te rakelen Luister eensdie
aanval op het tooneel dien wij laatst
in de kerk hoorden, dat was mijn
vader die preekteKunt gij, dit we
tende, nog denken dat hij naar mijn
terugkomst verlangt?"
„Ik weet het zeker!" zeide Car
lo. „Wees niet boos, Jack, maar
hoor mij geduldig aan. Ik heb u
niet verraden, maar uw vader heeft
u uitgevonden!" Hij vertelde hem
nauwkeurig al wat er gebeurd was,
en vervolgde toen„Gelooft gij dat
hij dacht aan de „schande," toen
hij alles opgaf om u op het vaste
land te gaan zoeken Gelooft gij
dat hij iets geeft om wat de men-
schen zeggen, als zijn eerste bewe
ging was regelrecht naar Worcester
te gaan om u te zien Misschien zou
het ten slotte beter geweest zijn,
als ik dit plan niet bedacht had
„Neen, neen!" viel Sardoni hem
in de rede, „ik zou mij nooit goed
hebben kunnen houden, Val. Het
was de vorige maal met u bij mij
al moeielijk genoeg. En alleen! Neen
dat kan niet!... Qjj kunt niet be
seffen wat het voor een Engelsch-
man isalleen reeds het gaan naar
het huis, en het trekken aan de
schel!"...
„Maar dat zoudt gij toch wel
over hebben voor iemand die heel
Europa voor u doorkruist heeft?"
vroeg Carlo.
„Dat is het niet!"... met een
beweging van ongeduld zijn hand
over zijn oogen wrijvende. „Dat be
doel ik niet! Op mijn eer, Donati!
Ik geloof dat gij te goed zijt om te
kunnen begrijpen hoe het met mij
gesteld is."
Carlo antwoordde alleen door een
zijner beteekenisvolle gebaren.
„Wij zullen maar zeggen dat ik
te moê ben om verder over de zaak
te praten. Geef mij uw arm, Jack.
Ik ga in mijn kamer wat rust ne
men, en zal u later wel weêr zien."
„Ik heb er in het geheel niet
aan gedacht hoe ziek gij geweest
zijt," zeide Sardoni berouwvol. „En
nu heb ik u vermoeid, en alleen
aan mijn eigen zaken gedacht, lom
perd die ik ben!"
Hij hielp hem naar de andere
kamer, en Carlo, die bijna even ze
nuwachtig was, als op den avond
toen hij voor de eerste maal in het
publiek optrad, zond hem weg.
„Als gij daar aan de schel trekt,"
zeide hij, „zal men u uw kamer
wijzen, of, zoo gij naar de pastorie
wilt gaan, loop dan den kant van
den kerktoren op en gij kunt niet mis
sen ik hoor dat daar verder geen
huis is."
„Ik wilde dat gij weer de oude
waart, en met mij meê kondt loopen,"
zuchtte Sardoni.
„Het is veel beter dat gij alleen
zijt. Ik heb u laatst al gezegd dat ik
er niet bij hoor. En nu mijn siesta!
A rivederci1
Sardoni keerde zich langzaam en
eenigszins aarzelend om, bijna als
of hij in zijn verbeelding dien moeie-
lijken gang waarvan Carlo gesproken
had, repeteerde.
Regelrecht op den kerktoren af
gaan! Wat een tocht zou dat zijn!
Hoe zou hij bij iederen voetstap
met zichzelven in tweestrijd wezen!
Hij sloot de deur, en ging de huis
kamer weder binnen. Was dat mijn
heer Britton die bij het venster stond
Maar bij het geluid van een deur die
gesloten werd, draaide de gestalte
zich om en liep driftig de kamer door.
Sardoni's hart klopte als een ha
mer de tranen sprongen hem in de
oogen.
„Vader!" stamelde hij, „zijt gij hier
Tot wederziens I
gekomen? Zijt gij het waarlijk?"
En zelfs Carlo zou tevreden ge
weest zijn, zoo hij deontmoeting had
kunnen bijwonen!
Toen zij spreken konden, antwoord
de de vicar op Jack's verwarde vraag
„Het is het werk van uw vriend!
Hij meende dat het hier de beste
plaats zou zijn."
Hij heeft alles gedaan!" zeide
Sardoni met een door tranen verstik
te stem.
Er was een oogenblik van stilte,
dat eindelijk door den vader verbroken
werd met de woorden:
„Laat ons samen naar huis gaan
En Carlo, die in de kamer daar
naast lag, hoorde de deur der huis
kamer openen, en wist dat alles goed
was; hij stelde zich voor, hoe het
tweetal te zamen langs de kerk naar
huis zou loopen, en hoe Sardoni bij
zichzelven zou glimlachen, als hij zag
dat er geen sprake van aanschellen
was, want zijn vader zou de deur
wijd opeuzetten, en hem het nieuwe
huis binnenleiden, waar zelfs geen
droevige herinneringen zouden mogen
binnenkomen, en het geluk hunner
verzoening verstoren. Maar wat er
werkelijk plaats had, heeft hij nooit
geweten, omdat er dingen zijn te hei
lig, dan dat zij onder woorden ge
bracht kunnen worden, dingen die
de menschen met vertrouwen aanne
men, zelfs van hunne intiemste vrien
den.
Sardoni kwam tegen den avond te
rug, en vertelde van Anita, en Come
rio, en Gigi, en van al wat het ge
zelschap de laatste drie weken door
leefd had. En toen Carlo den dag
vóór Pasehen, als een echte Napoli-
taan, des morgens het festa houden
wilde, kwam de vicar getrouw aan
zijn afspraak en bracht zijn' zoon met
zich.
„Gij zult den derde dien gij noodig
hebt zonder mij hebben," fluisterde
Clare hem in, denkende dat zij liever
alleen zouden zijn. „Ik zal heen
gaan."
„Neen," zeide Carlo, „ik zou u
beiden gaarne hier zien, als gij het
goed vindt. Jack, dit is mijne vriendin,
Miss Claremont."
Clare begroette hem als wist zij
nergens van; de beide vrienden druk
ten elkander alleen hartelijk de hand,
en er werd geen woord tusschen hen
gewisseld, voor zij te zamen het
avondmaal gevierd hadden.
De predikant was een man van veel
ondervinding; hij had geleerd zich
niet te zeer te verwonderen over
een buitengewonen samenloop van
omstandigheden in het leven, en te
gelooven in de waarheid van het ge
zegde, dat menigmaal, hetgeen men
het minst verwacht, gebeurt. Maar
met al zijn kennis van de wereldsche
dingen zou hij toch nauwelijks den
man geloofd hebben, die hem gezegd
had dat hij, drie weken nadat hij
het tooneel verdoemd had, de grootste
verplichting zou gevoelen jegens een
operazanger, en dat deze, met zijn
lang-verloren zoon, zich met hem
vereenigd zou hebben in het heiligste
symbool van gods vereering en ver
broedering.
HOOFDSTUK XXIX.
Aan de Beterhand.
Zie Diet op uw verlies, maar zie er over been,
En neem het Kruis als vaandel en als gids.
Mrs. Hamilton King.
Toen de spanning van Sardoni's
bezoek voorbij was, had Carlo een
kleine inzinking, maar de zwakte en
de vermoeidheid waren veel minder
moeielijk te dragen dan hetgeen
volgde. Hij kon in die dagen tamelijk
geduldig zijn, kon zelfs genieten van
het familieleven om hem heen, en
zich in stilte vermaken met Kate's
pogingen om hem te hervormen tot
haar ideaal van hetgeen een jonge
man zijn moet, hij kon zelfs troost
vinden in het praten met Clare over
den ouden tijd op Casa Bella, en
over zijn moeder.
Maar langzamerhand, toen zijn
krachten terugkeerden, kwamen er
heel andere dagen, dagen, waarin
hij gevoelde dat, langer zonder
Francesca te leven, meer was dan
hij dragen kon, dagen, waarin
de waarheid van zijn woorden, in
het Belvedère tot haar gesproken,
uitkwam, dat, zonder haar te zijn,
was als gekruisigd te worden. Zijn
liefde voor Francesca was geen
luchthartig gevoel, geen voorbijgaan
de fantaisiehet was de meest
krachtige, vurige genegenheid die een
man voor eene vrouw gevoelen kan.
Hij had haar lief met al wat in hem
was, met den hartstochtelijken gloed
van een zuidelijke natuur, met
de kracht van een reine, edele ziel,
met de groote, oneindige toewijding
van een ontwaakten geest. Het kon
niet anders of hij moest lijdenen
ofschoon zulke tijden natuurlijk niet
nieuw voor hem waren, kon hij in
zijn tegenwoordigen toestand zich
niet met hart en ziel in zijn werk
verdiepen, of in de belangen van
anderen deelen, hetgeen hem in zijn
gewone leven nog een troost was
geweest.
Het ergst van alles was, te weten
dat zijn vriendelijke gastheer de
eenige die kon gissen wat hem ver
vulde niets zoozeer verlangde dan
hem het tooneel te zien verlaten, en
zijn nichtje te trouwen.
Maar indien deze smart al onver
mijdelijk was, niet alzoo zijn falen
Hij beminde, zooals een man van
vier en twintig jaar bemint, maar hij
had de kracht van geest van iemand
die zichzelven verloochend, en eer
lijk gestreden heeft om getrouw te
blijven aan zijn roeping. „Zijn kracht
was als de kracht van tien anderen."
En als mijnheer Britton met de bes
te en vriendelijkste bedoelingen, hem
zjjne beschouwing van de zaak wil
de opdringen, gevoelde hij toch altijd
weer even sterk dat zijn plicht hem
duidelijk was gemaakt, en bleef het
geloof zijn kracht en sterkte, zijn ge
loof, dat in zijn volkomen belangeloos
heid evepzeer verschilde van licht-
geloovigheid, als de dag van den
nacht
Vreemd genoeg, de man tot wien
hij zich in deze dagen instinctmatig
wendde, was Sardoni's vader. Hij
was het met den vicar niet eens in
de politiekover vele theologische
vraagstukkenover diens opvatting
van het tooneelin 't kort, bijna
over allesen toch was er iets in
het innig brave van den man dat
al het andere geheel bijzaak deed
zijn, dat iemand zelfs de oogen deed
sluiten voor zijn gewoonte om altijd
met de wet voor den dag te komen,
en enkel gevoel deed hebben voor
zijn oprechte vroomheid. Zonder dit
zweempje dogmatisme zou hij een
heilige zijn geweestbij velen bedierf
deze fout den invloed dien hij anders
op hen gehad zou hebben, maar
Carlo deerde het niet. Het edele
karakter van den man had te groote
aantrekkingskracht voor hem, en
overschaduwde al het andere. Ook
was het hem een uitkomst, toen hij,
zoodra de zon scheen, en de wind
goed was, even uit mocht gaan om
een luchtje te scheppen en na korten
tijd kon hij met Kate en Lucy
„Dante" lezen, en „Zampa" be-
studeeren, en langzamerhand de
ondervinding opdoen dat de wereld
buiten hem niet zoo kleurloos was
als het hem in zijn sombere dagen
had toegeschenen.
Wordt vervolgd).
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem,