CARLO DONATI,
(DE DOLENDE RIDDER)
VAN
EDNA LYALIi.
Naar de tiende Engelsche uitgave.
61)
„Niet ik moet u bokeeren, maar
de vele thans levende Engelsche
tooneelspelers, mauneljjke en vrou
welijke, die door hun edel streven
om het tooneel op te heffen, en
door hun reinen, edelen levenswan
del, de opvatting der Puriteinen,
die toen ter tijde zeker volkomen
juist was, logenstraffen. Of, zoo gij
u niet door de levenden wilt laten
bekeeren, bestudeer dan ten minste
het leven van hen die niet meer
zijn; denk aan een man als Phelps,
aan eene vrouw als Mrs. Siddons."
Het gesprek werd afgebroken door
Molly, die eensklaps vroeg
„Waar is Francesca toch? zij komt
nooit zoo laat aan de thee.
Kate voelde dat zij een kleur
kreeg, maar het stelde haar gerust
toen Carlo, heel bedaard, hare op
merking beantwoordde met te zeg
gen:
„Zou het niet mogelijk zjjn dat zij
hare teekening in de kerk afmaakte
„O ja," zeide Molly, die er zich
geheel bij neerlegde, „en misschien
blijft zij wel, om den koorzang voor
morgen te liooren instudeeren. Wij
hebben dan ons jaarlijksch feest,
weet gij, maar zeg eens, Kate, gij
hebt toch wel voor de vazen ge
zorgd?"
„Ja," zeide Kate, en ging een
stukje beschuit aan Bevis geven,
opdat niemand zien zou welk een
kleur zij kreeg.
Eerst tegen etenstijd kwam Fran
cesca binnen. Kate keek haar dade
lijk nieuwsgierig aan, en zag dat
het haar lang niet zoo goed gelukt
was als Carlo, al de sporen harer
droefheid te doen verdwijnen. Ieder
een met oogen in het hoofd, kon
duidelijk zien dat zij geschreid had,
en met de lastige vrijpostigheid die
neven en broeders dikwijls aan den
dag leggen, maakte Harry over de
tafel heen, terstond eene opmerking
over haar uitzicht.
„Maar, Francesca, wat ziet gij er
moè uitHeeft Kate u kennis laten
maken met de ellenden van hare
armen, of u al de afgrijselijkheden
van de Ashboroughsche slopjes laten
zien
Zij bloosde, en stamelde een ant
woord; Kate wist niet terstond het
een of ander te bedenken om haar
te hulp te komen, maar eer haar
iets ingevallen was, had Carlo zich
in het gesprek gemengd. Hij gaf er
niet om hoe, en of het misschien
vreemd zou gevonden worden; hij
wenschte alleen op de eene of andere
manier er een wending aan te geven,
en Francesca uit de verlegenheid te
redden.
„Slopjes?" riep hij uit, het laatste
woord herhalende, „dat is een nieuw
Engelsch woord, niet waar pas
uitgevonden? Ik hoorde in Londen
dat het letterlijk een modetje was
om „slopjes" te bezoeken. Is dat te
Ashborough ook zoo?"
„Niet zóó ergde oude huizen in
Ashborough zijn er voor bekend vol te
zijn van een heel akelig soort van on
gedierte, waar een fatsoenlijk mensch
doodelijk bang voor is. Ik denk niet
dat het slopjesbezoeken hier zoo al
gemeen zal worden."
Intusschen had Kate haar tegen
woordigheid van geest terugkregen,
en hielp dapper het gesprek aan den
gang houden. Clare wist haar goed
ter zijde te staan, en de geliefden
voelden zich een pak van het hart
genomen, toen alles zoo goed voor
hen afliep. Den geheelen avond merk
te Kate hoe Carlo zorgde dat Frances
ca niet te veel in het oog liep; hij
praatte meer dan gewoonlijk om haar
stilzwijgen te bedekkenhaalde Har
ry over wat te zingen, zoodra hij naar
een donker hoekje van het salon ging,
waar zij zich verschanst haden wist
behendig het gesprek op kaarten te
brengen, door voor te stellen hen een
paar kunstjes te leeren, wat hen ge
leidelijk aan het whisten bracht.
„Hij kan ons allen om zijn vinger
winden," dacht Kate en moest be
kennen dat het een nieuwe gewaar
wording was, „maar het is om Fran
cesca; aan zich zelf schijnt hij niet
te denken. Hoe zal hij over mij be
schikken
Zij werd niet lang in twijfel gela
ten, want op dat oogenblik wendde
hij zich tot haar.
„Hebt gij geen school van avond?"
vroeg hij. „Zoudt gij dan niet nog
eens die Kinderscenen van Schumann
willen laten hooren, die gij ons on
langs voorgespeeld hebt?"
„O ja, toe Kate, speel wat," riep
Harry. „Ik kan altijd veel beter whis
ten, als er muziek gemaakt wordt."
"Waarop Carlo hun een verhaal be
gon te doen, hoe hij eens had gehoord
van de vrouw van een valschen speler
die iederen avond voor de piano moest
zitten, waar zij, in een spiegel, de
kaarten der medespelers kon zien, en
door haar spel haar man liet weten
wat zij in de hand hadden.
Terwijl hij sprak, had hij de mu
ziek voor haar uitgezochttoen wierp
hij een vluchtigen blik naar het stil
le hoekje waar Francesca met haar
naaiwerk zat, en ging terug naar het
speeltafeltje.
Kate kon hem zien van de plaats
waar zij zat, en terwijl zij droo-
merig bleef voortspelen, peinzende
over dien wonderlijken namiddag, en
ziende op Carlo's kalm gelaat, her
haalde zij telkens en telkens bij zich
zelve„Ik ben dwaas geweest
dwaaslip is de braafste en de dap
perste man dien ik ooit gezien heb 1"
Dien avond vertelde miss Clare-
mont alles aan den heer Britton, en
zij spraken af dat, zoodra zich eene
1 gelegenheid voordeed, zij Carlo zou
laten weten dat zij van zijn verloving
en het plotseling einde wist. Een
paar woorden door dokter Kavanagh
den morgen na zijn laatste bezoek
aan Carlo, gesproken, deed haar te
meer verlangen alles met hem te be
praten, en het speet haar niet, toen
het den avond van het feest te nat
en te koud voor hem was om naar
de kerk te durven gaan, zoodat hij
geheel alleen bleef, en dankbaar hare
uitnoodiging aannam, om in de school
kamer gezellig wat bij den haard te
komen praten.
„Dit leven is wel om iemand te
bederven," zeide hij, zich in een
armstoel latende zinken met de los
se bevalligheid die al zijn bewegin
gen kenmerkte, en onderwijl de ge
zellige, prettige kamer rondzien
de. „Ik begrijp niet wat het is dat
gij Engelschen aan uw huis doet;
er ligt een bekoring over die men
nergens anders vindt."
„Ik wilde wel dat gij wat meer
van het huiselijk leven in Engeland
hadt kunnen zien," zeide Clare. „Als
gij maar sterk genoeg waart, er
zijn hier verscheidene families met
wie ik u gaarne in kenniB zou heb
ben gebracht."
„Het is misschien beter van niet,"
antwoordde hij, „ik zou maar onte
vreden worden met het leven waar
toe ik terug moet keeron, en des te
meer het contrast gevoelen tusschen
huizen zooals dit, en de slordige ka
mers, en mindere hotels waar wij ko
men."
„Het moet een allerakeligst be
staan zijn, zoo van de eene stad naar
de andere te trekken," zeide zij.
Hij zuchtte even.
„Er zijn kleine onaangenaamheden
aan verbonden, maar wel beschouwd,
zijn dit slechts kleinigheden. Neen,
wat mij het meest aan het hart zal
ga^n, is, afscheid te moeten nemen
van dit gezin, waar alles zoo sympa
thiek is van u allen, die zoo prettig
over allo mogelijke onderwerpen pra
ten kunt, van u die in alleB belang
stelt, die leest, en nadenkt. Er zijn
wel menschen, geloof ik, wien het
onverschillig is in welke atmosfeer
zij leven, mnar voor mij maakt het
een groot onderscheider is iets op
wekkends in zich te bewegen in een
kring als deze, en om te gaan met
iemand als mijnheer Brittonen het
werkt neerdrukkend voortdurend te
moeten omgaan met menschen die
geen belang stellen in iets wat bui
ten hun werkkring staat, en niets te
hooren dan laffe praatjes, en wat op
het tooneel betrekking heeft."
„Dus zy zijn zeker niet erg ont
wikkeld, de leden van Signor Morli
no's gezelschap?"
„Neen, behalve wat de muziek be
treft. Gij weet natuurlijk heel goed,
dat ik zelf volstrekt niet ontwikkeld
ben, en niet veel lees, maar toch voel
ik mij veel prettiger in deze atmos
feer, misschien enkel, omdat ik er,
datgene vind, waaraan ik tehuis ge
woon ben geweest. Als Sardoni er
niet was, die knap is, en geestig,
ik zou niet weten hoe het van ver
veling uit te houden. Soms zou ik
alles willen geven om ouder en meer
ontwikkeld te zijn, verscheidene man
nen zouden een geheel anderen geest
kunnen scheppen, Enrico Hitter,
bijvoorbeeld, met zijn helder verstand
en zijn welbespraaktheid zou een
geheele revolutie in de wachtkamer
teweeg brengen."
Clare moest bijna lachen om het
denkbeeld dat Enrico meer onmiddel-
lijken invloed zou krijgen door zijn
welbespraaktheid, dan Carlo door zijn
aangename vormen en onzelfzuchtig
leven, maar zij zou voor geen geld
iets gezegd hebben, dat, zij het ook
voor een oogenblik, den onbewusten
eenvoud had kunnen verstoren, die
een zijner groote aantrekkelijkheden
was.
„Signor Sardoni is zeker uw eenige
vriend?" zeide zij.
„O, hij is als een broeder voor mij,
maar velen zijn mijne vrienden. Dit
is al één ding dat vele tekortkomin
gen in het acteursleven goedmaakt,
de verbazende goedhartigheid. Ik
kan u niet zeggen hoe goed de mees
ten hunner voor mij geweest zijn,
hoewel ik als eerstbeginnende bij hen
kwam, en verre de jongste ben."
„Ik heb altijd gehoord dat er zoo
veel naijver is onder kunstenaars?"
„Ja, dat is ook zoo. Er is veel
jalousie, en er zijn kibbelarijen, maar
die heeft men in het gewone leven
evenzeer, en nergens heb ik in het
private leven, Merlebank uitgezon
derd, zulke hartelijke, oprechte
vriendschap ondervonden, als van
mannen zooals Sardoni, en Caffieri,
en Marioni ja, van bijna allen."
„Weet gij dat ik heden morgen met
Dokter Kavanagh gesproken heb?"
vroeg Clare. „Ik ben zulk een oude
vriendin, dat gij mijne vrijpostigheid,
hoop ik, vergeven zult."
„Mijn trouwe verpleegster heeft
zeker het eerst van allen recht den
dokter te raadplegen," zeide Carlo
lachend. „Hij is een aardig man, mijn
heer Kavanagh, ofschoon hij van oor
deel schijnt dat alles wijken moet
voor den allereersten plicht om voor
zijne gezondheid te zorgen. Hij her
innert mij aan Marioni, die zoozeer
in zijn betrekking opgaat, dat, als
in de wereld alles onderste boven
ging, hij alleen denken zou aan den
invloed, dien dit op de Italiaansche
opera hebben zou!"
„Mijnheer Kavanagh zeide mij,
dat hij gelooft dat gij zijn Engelsch
niet goed verstaat."
„Dit is óf een aanmerking op zijn
uitspraak, óf op mijn verstand. Ik
versta hem heel goed."
„Hij zeide," vervolgde Clare, „hoe
hij geloofde dat gij hem van daag
niet begrepen hadt, nadat hij u had
onderzocht, omdat gij nauwelijks naar
hem luisterdet, hoewel hij u zeide
dat dit voortdurende zingen in het
publiek u óf den dood zou doen, of
uw genezing zou zijn. Hebt gij dat
begrepen uit hetgeen hij zeide?"
„Jawel. Hij meende dat de lon
gen niet aangedaan waren; dat ik
niet sterk was; en dat, als ik mijn
stem zooveel bleef inspannen, het
er op of er onder zou zijn. Natuur
lijk hoop ik het eerste, maar als
het laatste gebeuren mocht, nu, dan
is er niets meer van te zeggen. Een
zanger moet even goed als een an
der man in de uitoefening van zijn
plicht sterven."
„Maar zijt gij wezenlijk van plan
een zoo groot gevaar te loopen
Het leven is toch een gave waar
mede men niet zoo lichtvaardig mag
omspringen. Is het verstandig van u
den strengen Amerikaanschen winter
te trotseeren, de lange reizen, het zin
gen, waarvan gij nu weet dat het ge
vaarlijk voor u worden kan?"
„Gij zult mij, vrees ik, wel heel
dom en stijfhoofdig vinden, en ik kan
u niet alles zeggen; maar als wat
gij meendet uw plicht te zijn, u den
eenen kant op riep, en de zorg voor
uw gezondheid een anderen, dan
zoudt gij het toch met mij eens zijn,
dat de gezondheid niet gerekend
mocht worden?
„Ik moet u bekennen," begon Cla
re een weinig zenuwachtig, „dat ik
juist den waren stand van zaken ge
hoord heb. Zooals u bekend is, wist
mijnheer Britton reeds veel, en hij
vermoedde de rest, en ik hoop, Carlo,
dat gij er niet boos om zult zijn, dat
ik er ook iets van weet. Het is erg
dom van mij niets gemerkt te hebben
van de verhouding tusschen u en
Francesca."
„Weet gij daar werkelijk van?"
riep hij op blijden toon. „Dan kun
nen wij ronduit samen spreken. Ik
ben heel blij dat gij het weet, meer
dan ik zeggen kan. Ik heb al deze
weken verlangd er met u over te
praten. En dan zult gij ook zulk een
troost zijn voor Francesca. Gij zult
de volgende week als ik weg ben
voor haar zorgen."
Zijn stem beefde en Clare voelde
uit medelijden de tranen in hare oogen
komen,
„Gij hebt mij gezegd dat gij uwe
moeder beloofd hadt bij Madame Mer-
lino te blijven," zeide zij, „maar als
zij geweten had hoeveel die belofte
u kosten zou, gelooft gij dat zij ge
wild zou hebben dat gij ze hield?"
„Misschien niet, maar ik vind dat
men zich hierdoor niet mag laten
leiden. Het is niet om die belofte,
dat ik met dit leven moet voortgaan,
maar omdat ik weet dat het goed is,
weet dat ik er toe geroepen ben."
„Zou het niet mogelijk geweest
zijn uwe zuster over te halen het
tooneel vaarwel te zeggen?"
„Neen. In de eerste plaats, haar
man zou er nooit in toestemmen,
en zelfs indien zij het deed, zou
niets Comerio verhinderen zijn ver
bintenis met Merlino af te breken,
en haar te volgen, waar zij ook
ging. Er is geen andere weg op dan
deze geen andere."
„Een geval als dit werpt toch
een grooten blaam op het tooneel-
leven!" zeide Clare.
Wordt vervolgd),
Gedrukt by DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.