HAARL'EMSCH Am Eerste Blad. No. 9. 144 Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84 Negentiende Jaargang. Per drie maanden. f —,25. van WOENSDAG 8 Februari 1897. Nieuwsberichten. 1 JTILEPHOONNUMMER TILÏPHON1SCHE VERBINDUC8 met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS s franco p. post—,40. Afio»derlijke nommers 3 centen per stnk. Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. „ONZE LEESTAFEL". Onlangs versohenen werken op aan vrage ter bezichtiging te verkrijgen bij De beven Loosjes, te Haarlem. DOTLB (A. CONAN). Een Godigerieht. ing. 0.30 1BSBN (HENDRIK). John Gatricl Bork- wan. Tooneelspel in 4 bedrijven. Ver taling van J. H. Róssinging. 0.90 Buitenlandsche nieuw verschenen werken BRÈTE (J. DE LA). L'esprit souffle oil il veuting. 1.90 CHARLES (ERNEST). Les chemins de fer en France pendant le iègne de Lonis- Philippeing. 3.30 DAUDET (A) Le tresor d'arlatan. .ing. 1.90 ÏRANCË (ANATOLE). L'orme du mail. Histoire Contemporaineing. - 1.90 PRÉ VOST (M.) Le jardin secret..ing. .1,90 SERVIERES (GEORGES). La mnsiqne Tran^aise moderneing. - 1 90 VIRESTCHAGIN (VASSILI). Napoléon Ier en Russie..ing. 1.90 RiCKERT (FRIEDRICH). Liebe=früh- linggeb. 1.95 Bovenstaande werken zijn voorhanden bjj de boekhandelaars tje beven Loosjes. Weten en Werken. De heer Van der Meulen van Ber gen op Zoom behandelde Maandag avond in ons kringetje een onderwerp, dat tegenwoordig menigmaal besproken en nog vaker beschreven wordt; het opkomend geslacht in zijn licht- en schaduwzijde. De Gids bevat in een der nummers van den jaargang 1895 een opstel, dat handelt over de misdadige jeugd en de Nederlandsche Wet en de geleerde schrjjver wijst er daarin op, dat de statistiek aantoont een grooter aantal kinderen dan vroeger, dat voor de recht bank gebracht wordt. Zoo ergens, betoog de Spreker, is hier het spreekwoord van toepassing: Schijn bedriegtals de menschen ouder worden, is 't een geijkte uitdrukking ïzoo iets zou in onzen jongen tijd niet gebeurd zijn, toen was 't een andere tijd!" De jeugd bedreef ook vroeger baldadig heden. Met een terugblik op eigen herinneringen der jeugd stelde Spreker in het licht, dat vroeger de jongens, bij name te Amsterdam, ook wel eens wat uitvoerden, dat niet dadelijk het werk van brave Hendrikken kan genoemd worden, en moesten regeerderen van Amsterdam niet in 1651, 1662 en later herhaald keuren of verordeningen vaststellen ter beteugeling van den moedwil der knapen Werkelijk, de jongensstreken behooren niet tot on zen tijd, maar twee dingen, de mode en de kranten stellen ze meer in het licht; de eerste bevordert uit zucht tot navolging bij het publiek den trek er over uit te wijden, en onze kranten, jacht makend op nieuwtjes, werken die mode druk in de hand. 't Onderscheid is maar, dat wat thans aan de groote klok komt, vroeger niet werd vernomen. Natuurlijk worden baldadigheden ge pleegd evenals vroeger, maar men neemt ze hooger op dan voorheen, 'tkomt omdat de beoordeelaars van de jongens daden hooger staan in de beschaving en bovendien is de maat waarmee de daden gemeten worden ook al verschillend. De strenge Spartanen stonden diefstal toe, mits men het zoo aanlegde dat die niet uitkwam en van iets dergelijks gaf Spreker een voorbeeld. In een kleine gemeente onzer lands b.v.b. dringen in den oogsttijd de jongens de tuinen der eigenaars binnen om vruchten te stelen geen der dorpelingen, zelfs de ouders der jongens zagen daar kwaad in; „'tis zoo de gewoonte, in onzen jon genstijd deden we 't ook" was het bescheid als er over werd geklaagd. In acht dient dus genomen het stand punt dat wij innemen en in het heden it dit werkelijk anders dan vroeger. Waar klaagt men het meest? In de groote steden, niet op het platteland. Het is toe te schrijven aan de eischen van het moderne leven, omdat deze de spelen niet meer kunnen toelaten. De jongen heeft voor zij n spel ruimte noodig. De steden, elk hoekje ingenomen, ver bieden het spel omdat het gestadig in botsing komt met de belangen van de volwassenen en zoo is voor den straat jongen op de straat geen ruimte meer. Vroeger begon het openbare leven op de straat, zelfs in de steden; 't had zijne schaduw- maar meer een lichtzijde. De minder beschaafde nam wat goeds over van den beter opgevoede en de laatste kreeg slag om met menschen om te gaan, een voordeel van veel belang voor hem, die als aangewezen was om later met iedereen in aanraking te komen. Zulke jongens konden een klap geven, maar ook een ontvangen. Spreker is van meening, dat men minder zou te klagen hebben, als 't nog zoo kon zjjn. Nu wil Spreker de baldadigheid niet verbloemen, maar een feit is het, dat er meer op gelet wordt dan vroeger. Alles leidt er echter toe den jongen te doen zijn zooals hij is. Hadden vroeger de ouders wel wat te veel te zeggen, het andere uiterste, het bezitten van te groote zelfstandigheid der jeugd is thans aan het woord en hierdoor treden de kinderen wel wat te veel op den voor grond. Meer tucht in huis, meer tucht op school is noodig. Men leere zijn kind inzien, dat wat vader en moeder wen- schen goed is en waar redeneering in deze niet helpt, is Spreker niet afkeerig van gevoelig straffen. Soms moet men gebruik maken van zijn gezag, doch door samenwerking van de ouders en onderwijzers, en wel zoo, dat de een niet afbreekt wat de ander opbouwt. Zonder orde, zonder eerbied voor de wet is niets goeds mogelijkdit behoort het kind reeds spoedig te begrijpen en daarom behoort men de handhaafster van orde en wet, de politie, te steunen. Zondigt het kind tegen orde en wet, dan behoort de straf onmiddellijk te volgen, en hoe goed een en ander werkt blijkt in Engeland, waar de klachten zeer weinige zijn. Onze opvoedingsgestichten kunnen in deze heel wat goeds te weg brengen. Jammer, dat de ouderlijke macht in wettelijken zin bij ons te groot is en dat de wet alleen het gesticht mag gebrui- en als het kind wegens het een of ander feit terecht staat en niet met oordeel des onderscheids heeft gehandeld. Behalve het gesticht bestaat bij ons nog een middel om den balsturigen knaap gehoorzaamheid, hulpvaardigheid en de handen uit de mouwen steken te leeren het is de zee, de leerschool ook van onzen de Ruyter, wiens geschiedenis bewijst, dat er van een ondeugenden bengel op zee een beroemd man kan worden. Dan nog heeft onze jeugd, dank zij de wet op kinderarbeid, te veel vrijen tijd. Men zorge echter voor den knaap voor bezigheid en leere hem belangstel len in de dingen des levens o.a. door her- halingsonderwijs. Veel kwaad komt voort uit verveling. Laten wij onze kinderen daarvoor behoeden, en ieder steuneD, die in deze richting wil nuttig zijn. En dan, harmonie te brengen tusschen lichaams- en geestesontwikkeling moet mede nagestreefd, bedenkende dat hoewel lichaamskracht aankweek en bij de jeugd heel goed is, toch de ideale goederen den mensch toebedeeld, hooger staan, ons ook in deze voor eenzijdigheid wachtende. Zeer stellig is de opvoeding van het jonge geslacht geen dankbare taak en waarschijnlijk zullen wij van eene ver standige, liefderijke leiding onzer kinde ren niet de vruchten zien, maar een dankbaar nageslacht zal ze zegenen. Na deze hoogst belangrijke voordracht, die tot veel nadenken aanleiding geeft en met zeer veel belangstelling werd gevolgd, ook al weer omdat de kwestie tegenwoordig als aan de orde is, gaf Spreker nog eene bijdrage, waarin werd aangetoond: De liefde tot zijn land is ieder aangeboren, hierbij het begrip land uitbreidende tot woonplaats. Spre ker bewees door soms alleraardigste feiten hoe zelfverblinding en overschat ting hier menigmaal aanleiding geven tot schromelijke overdrijving, alsmede dat, bjj verschillend oordeel de waarheid meestal in 't midden ligt. De Heer W. C. Goteling Vinnis is de Spreker voor aanstaanden Maandag. Eettte Kamer. Bij de behandeling van Hoofdst. XlderStaatsbegrooting Water staat enz. had Dinsdag de heer van Lier den Minister dank betuigd voor de toezegging van subsidie voor den zijtak van het Oranjekanaal naar Weerdinger vsenen, en den wensch uitgesproken, dat de onderhandelingen betreffende den Noord Oost er- Lokaalspoorweg zouden bespoedigd worden. In de zitting van Woensdag werd het debat voortgezet. De heer Meivil van Lijnden klaagde over gemis van zuinigheid. Vooral de stationsgebouwen zijn duur. De heer Sassen klaagde over de opheffing van treinen te Breda, zeer ten nadeele van den handel. De heer van der Biezen klaagde over de weige ring van Staatsaanleg van een kanaal WillemsvaartDrongelen, en beval aan leg van een weg BaarleNassauMeer- le aan. De heer Wertheim verdedigde de wettelijke regeling der telefonie, daar de telegraafwet blijkens het vonnis te Amsterdam, niet toepasselijk is. Hjj klaagde over den eisch van eene waar borgsom der gemeente voor den aanleg van intercommunale lijnen. De heer van Swinderen wenschte verbetering, dit jaar nog, van de aanlegplaats van de spoorweghaven te Stavoren, en van het stoomveer tusschen Holland en Fries land. De heer Nebbens Sterling meende spoedige afdoening der zaak betreffende den Dordschen waterweg te moeten aanbevelen. De heer Alberda van Eken- stein wenschte lokaal-spoorwegen, vooral een Noord Ooster-lokaalspoorweg en di ploma's voor het eindexamen der zee vaartscholen. De Min. van Waterstaat enz. verklaarde, dat overeenstemming verkregen is tusschen de Regeering en de Exploitatiemaatschappij betreffende de exploitatie van een Noord-Ooster- lokaalspoor. De voorloopige overeenkomst is gesloten, behoudens goedkeuring en van de Wetgevende Macht. Voor andere lokaalverbindingen hoopte de Min. in de eerstvolgende maanden voorstellen te kunnen doen. Op bezuiniging betref fende het uiterlijke der spoorwegstations zal gelet worden. De klachten van de Kamer van Koophandel te Breda over de spoorwegverbinding worden onder zocht. Voor staatsaanleg van een kanaal naar Drongelen bestaat, meent de Min. geen reden. De totstandkoming van den weg BaerleNassau—Meerle schijnt verzekerd. Wat betreft de toepasselijk heid der telegraafwet op telefonen wacht de Min de rechterlijke eindbeslissing af. De noodzakelijkheid tot verbetering van de haven te Stavoren werd door den Minister erkend, maar bij durfde niet verzekeren, dat ze dit jaar nog zou worden uitgevoerd. Eene belofte tot overneming der werken voor het stoom veer, te maken door de Holl. Spoorweg maatschappij bjj naasting,kondeMin.niet geven, maar overleg met genoemde Maatschappij is wellicht nu mogeljjk. De Kommissie voor den Dordtschen water weg zou misschien spoedig gereed zjjn, maar het rapport zou nauwgezet over wogen moeten worden. De haven te Scheveningen is geen rijkszaakde vis- scherjj in 't algemeen kan andere havens gebruiken; het is allereerst gemeente zaak. Als de gemeente de zaak aanvat, kan subsidieering van Rijkswege over wogen worden, maar de defensie-kosten zullen er bjj komen. De Staat kan ondersteunend, niet handelend optreden. Hoofdstuk IX der Staatsbegrooting werd na korte repliek van den heer Wertheim zonder stemming goedgekeurd. Goedge keurd werd ook de begrooting voor Curacao. Bij Hoofdstuk X Koloniënbesprak de heer Asch van Wjjck de verhouding tusschen den Goeveineur van Suriname en den Minister van Koloniën, en de redenen, die bestaan hadden voor het ontslag van den vorigen Goeverneur van Asch van Wjjck. De wijze waarop Spreker dit deed, die o.a. zeide, dat 's Minister houding blijk gegeven had van onkunde in Surinaamsche zaken, gaf den Voorzitter aanleiding hem te verzoeken zich in zijn uitdrukkingen te matigen. In 't algemeen kwam spre ker er tegen op, dat den Goeverneur door de Minister zelfstandigheid onthou den werd. Hij beschuldigde den Minister dat deze inkonstutioneel gehandeld en het gezag ondermijnd had in zake de vermindering der begrooting. Bjj zoo grievende bejegening kon het ongevraagd ontslag den Goeverneur niet anders dan welkom zijn. Spreker zou gaarne zien, dat de Min. alle stukken betreffende dat ontslag en de geheele zaak overlegde. Daarna besprak Spreker nog de reor ganisatie van de landmacht van Suri name, waarbjj hem toelachte de oprich ting van een korps marechaussée. De heer Pijnacker Hordijk bleef zijn bezwa ren tegen 's Ministers beleid volhouden. De heer Geertseina vroeg, of er nog geen besluiten waren genomen in den geest der Fransche tot beteugeling van de pestziekte. De Min. van Kol. zag in de rede van den heer Asch van Wjjck minder een rede van een afgevaardigde, dan wel eene van den afgetreden Gou verneur van Suriname, die zich nog

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1897 | | pagina 1