HAARLEMSCH No. 15 Uitgave van DE ERVEN DOOSJES, Gedempte Oudegracht 84 Negentiende Jaargang. 144 van WOENSDAG 24 Februari 1897. N ieuwsberichten. IILEPHOOKNUMMSS TELEPHON1SCHE VERBINDING met AMSTERDAM. ABONNEMENTSPRIJS Per drie maandenf ,25. franco p. post ,40. Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk. Prija pep Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte. VERSCHIJNT: Dinsdag- en Vrijdagavond. Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG m VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst. Weten en Werken. Maandagavond vervulde de lieer Scholten van Amsterdam de spreekbeurt. Tot onderwerp was gekozen de Sage van Qermelshausen van Gerstacker. Deze volksoverlevering is waard oververteld te wordenwaard is zij dit door den dichterlijken vorm waarin zij is voorge steld en ook omdat er in een schoon licht wordt geplaatst de macht der liefde. 't Was Zondagmorgen. Een jong artist, Arnold, trekt met valies en schetsboek hetTaunisdal binnen, zijne kunstenaars ziel gestemd door de schoone, warme zonneschijn en het klokgelui der dorps kerken, hier en daar een stukje natuur met breede lijnen in het schetsboek werpend. Getrokken wordt zijn oog door een bevallig boerinnetje. Blijkbaar wacht zij iemand. Aangeknoopt wordt de kennismakingzij wacht haren Heinrich, die van Bischoffsrode zal komen, maar niet verschijnt, wat het schoone kind zoo vieemd niet schijnt voor te komen, althans gelaten in hare teleurstelling noodigt zij Arnold in het huis haars vaders. Zou hij blijven willen daar waar zij was? Nauw kan ze 't gelooven. Maar haar snel geteekend portret prijkt reeds in het schetsboek en of haar vader 't goed zou keuren, als hij dat meënam, de wijde wereld in? Klokgelui. Het komt van de oude Ndorpstoren daar in de verteeen fyanklank. Het tweetal, Arnold en Geer trui, zij heet Geertrui stapt het dWp binnen. Wat vreemd is het daar aÜes, wat oude huizen, wat knoestig boomgewas, wat sombere nevel boven 'toüde plaatsje. Hoe stil, hoe verlaten schijnt de dorpsstraat. Een der aanzienlijkste huizen is Geertrui's woning. Muf en duf rieken de gangen en de kamers, alleen de eetkamer, waar Arnold hartelijk ontvan gen wordt, is in beter toestand. Ook hier de vraag of hij bleven zal, altijd blijven. De maaltijd is gereed. De dischge- nooten zetten zich aan tafel na den vader, die voor zijn stoel staat. Biddende? Somber en afgetrokken. Daar gaat een lijkstoet voorbij. Men zwijgt eerbiedig, maar Arnold moet bij het treffend gelijkende portret van Geertrui ook dien treurigen stoet teekenendit is de voor waarde waarop het portret met hem mag gaan in de wijde wereld. Hij voldoet aan dien eisch terwille van het lieftallige kind, wier beeld zich reeds eene plaats gevonden heeft in zjjn ziel. De gedrukte stemming aan den maal tijd wijkt eerst als de vurige, oude landwjjn de tongen heeft losgemaakt. En na den maaltijd troont Geertrui hem mee naar 't kerkhof. Een der oude graf schriften ontcijfert hij Geboren 1182, gestorven 1224. Het is het graf mijner moeder, licht Geertrui toe en zij bidt op die grafstede en Arnold begrijpt niets van deze dingen, van dat oude moeder graf en die jonge schoone dochter. Op nieuw laat de droeve oude kerk klok haar onwelluidenden galm hooren. Is Germelshausen altijd zoo droef, infor meert Arnold, en Geertrui antwoordt, dat het heden feest is en als 't avond is, dan zal hjj zien dat Germelshausen een vroolijke plaats is. Eens maar, zegt het meisje, vieren wij feest, maar Arnold moet maar niet verder vragen, alles kan hij te weten komen uit het grooie boek waarin de pastor opschreef, hoe alles zoo gekomen is, maar niet thansnu is 't feestdag. En in de herberg, daar zijn alle dor pelingen bijeen, ook Geertiui en Arnold. Wat vreemde melodiën worden ontlokt aan de nog vreemder instrumenten en wat onbekende dansen heeft men in dat Germelshausen 1 En hij en zij en al de jeugd danst mede. Daar slaat de geber- sten dorpsklok het uur van achten. De muziek zwijgt, de dansers zijn in span ning; na den laatsten slag herneemt de jeugd haar rechten en Arnold en Geer trui zijn gelukkig in eikaars bijzijn. En weer tintelt de oude wijn en doorbruischt het jonge bloed en hij drinkt op zijne moeder, die daar woont aan de overzij der bergen. Met ieder nieuw uur dat de klok aangeeft dezelfde schrikverschijn- selen bij allen in de dorpsherberg. Hoe vreemd is alles! Het uur van twaalven nadert inmiddels en nu vraagt Geertrui Op wien hebt ge straks gedronken? Op uwe moeder? Hebt ge elkaar lief, volg mij dan, want ook ik heb u lief, En Arnold volgt het meisje. Zij geleidt hem buiten het dorp op een heuveltop en verzoekt hem daar te blijven tot van de klok het middernachtelijk uur zal vernomen zijndan mag hij weer tot haar komen in de herberg. Daar slaat de klok, daar verheft zich een storm vergezeld van bliksem en donder. Dan alles stil, en dan maakt hij zich op om te gaan naar de schoone, lieve dorpersdochter. Niet verre kan Germelshausen zijn van den heuveltop, maar zeker is het de donkere nacht die hem doet verdwa len in 't moeras en in de dichte strui ken wier scherpe doornen zijn kleed scheuren. Wachten zal hij tot de och tendzon hem de plaats wijst waar Geertrui hem heeft bescheiden. Eindelijk verjaagt de zon de laatste nevelen. Ook nu kan hij het dorp niet terug vinden. Daar treedt hem de oude houtvester te gemoet en hij vraagt den weg naar Germelshausen. „God zij mij genadig" roept de oudehier, waar thans het moeras is, daar, waar doorn en dicht struikgewas den toegang verspert, daar lag voor honderden jaren het vervloekte Germelshausen, duizenden meters diep in den bodem, daar ontvangt het zijn straf wegens willekeur en rebellie tegen hel hoogste gezag op aarde. Noem mij niet, o vreemdeling, nog maals den naam der gevloekte plaats." Arnold toont het schetsboek, toont den ontzetten houtvester Geertrui's por tret en den lijkstoet en van de vreem de dingen vertelt hij door hem gezien en verneemt dan nog, dat volgens het volks geloof eens in de honderd jaar éénen dag het oude, bedolven Germelshausen uit den drassen bodem verrijst, en dat wie dan daar is, daar big ven moet ten eeuwigen dage. Arnold begrijpt, omdat hij de macht van Geertrui's liefde thans weet te schat ten en hij keert den droeven blik haar het troostelooze, eenzame moeras. Een Vaarwel Geertrui" ontglipt zijnen mond en een heldere traan zijn oog. Nu heeft eene legende altijd iets aan trekkelijks het vreemde, het geheim zinnige boeit, maar nog meer als zij wordt medegedeeld als de Heer Scholten het deed, op die kalme, volkomen cor recte wijze als men van den Spreker i gewoon is, in fraai gebouwde zinnen jj en goed Nederlandsch. Het eigenaardig gemoedelijke van de volksoverlevering vindt in den Heer Scholten een (link vertolker. Een duchtig applaus bewees, dat de sage van Germels hausen in onzen kring een welverdiend succes was tebeurt gevallen. Als bijdrage een kort stukje van Justus van Maurik. Aanstaanden Maandag heeft de laatste lezing van dit seizoen plaats. Dan zal optreden de Heer Andriessen uit Bussum. Tweede Kamer. Donderdag was aan de orde het ontwerp tot wijziging der wet van 1852 tot verdeeling der pro vinciale kiesdistrikten. Algemeen debat werd niet gevoerd. Artt. 1 en 2 werden goedgekeurd. Op art. 3, wijzende tabel A voor de distrikten Rotterdam, Am sterdam, Haarlem, Middelburg, Utrecht, Assen en Hoogeveen was door den heeren 't Hooft en Rethaan Macaré een am. voorgesteld tot betere regeling van het kiesdistrikt Haarlem, waardoor Haarlem 5, Haarlemmermeer 2 en Velzen 2 leden voor de Staten zouden kiezen. De voorzitter betwijfelde, of het am. kon worden toegelaten, daar het z. i. buiten het kader van het ontwerp viel. De heer Rethaan Macaré bestreed dit, en met 50 tegen 19 stemmen werd besloten het amendement toe te laten. Een ander am. werd voorgesteld door de door de Reg. voorgestelde splitsing van Middelburg en "Vlissingen niet toe te passen, doch één distrikt Middelburg te laten bestaan. De heer Willinge had liever de werking der kieswet afgewacht, alvorens tot de verdeeling over te gaan, maar nu de Reg. voorstelt Drente in 4 distrikten te splitsen, achtte hij dit wel gewenscht. Namens de Komm. van Rapp. sprekende, achtte de heer de Beaufort (Amsterdam) het bedenkelijk eene wijziging te maken voor Haarlem mermeer, die buiten het kader valt van dit ontwerp, terwgl voor andere distrik ten de toestand blijft, behoudens de wijziging noodig geworden door de nieu we kieswet. Ook zijn geen autoriteiten gehoord; daarom moest de de Kommissie aanneming van het eerste amendement ontraden, terwijl naar haar oordeel het am. Lucasse geheel buiten het kader van het ontwerp valt. De heer Ferf verdedigde het am. 't Hooft-Macaré als eene bepaalde verbetering. De Min. van Binnenl. Zaken was ook van oordeel, dat het am. 't Hooft-Macaré buiten het kader van het ontwerp lagmaar de Kamer was vrij, en de Reg. hield zich onzijdig. Wat Middelburg betrof, de Min. meende, dat dit distrikt gebaat zou worden, en den heer Willinge deed hij opmerken, dat de door de Reg. voorgestelde wijzigingen verband houden met het aangenomen couloir-stelsel. De heer Borret sloot zich aan bij het am. 't Hooft Macaré, dat werd aangenomen met 63 tegen 15 stemmen. Het am. Lucasse werd verworpen met 73 tegen 5 stemmen. De eindstemming over het ontwerp werd pangehouden tot Dinsdag. Daarop was aan de orde het wetsontwerp tot wijziging der Provinciale Wet. Art. 1 en 2 werden goedgekeurd. Bij art. 3 voerden de heeren Heems kerk en Lucasse het woord over de bepaling van den stemmingsdag. De Min. van Binnenl. Zaken antwoordde daarop en het artiekel werd daarna aangehouden, om den Minister gelegen heid te geven de zaak nog eens te overwegen. Ook art. 5 werd aangehouden tot den volgenden dag. Art. 6 werd goedgekeurd na eene korte woordenwis seling tusschen de heeren Willinge en Pijnappel, en den Minister. Na art. 6 heeft de heer Kuyper een am. voorge steld: Ie tot reetifikatie van art. 54, lste lid, zoodat bij meervoudige verkie zingen dezelfde onderteekeningen kun nen strekken voor meer kandidaten en de lijsten met letters genummerd en de kandidaten daarop met doorloopende cijfers worden aangeduid. Verder stelde hij voor, op de stembriefjes voor de voornamen volgnummers te plaatsen, te vergemakkelijking voor de kiezers bij de vele namen op lijsten voor Raads of Statenleden. In de zitting van Vrijdag werd de behandeling van het ontwerp tot wijzi ging der Provinciale Wet voortgezet. De Min. had de bepalingen zóó veran derd, dat de samenkomst der Staten vergadering bepaald blijft op den eersten Dinsdag in Juli en dat Gedep. Staten verplicht worden de periodieke verkie zingen voor de Staten te bepalen niet vroeger dan 10 Juni, en een herstem ming niet later dan den Vrijdag voor afgaande aan den eersten Dinsdag in Juli. Met 42 tegen 31 stemmen werd verworpen het am.-Kuyper, om bij meervoudige verkiezingen voor de Staten de namen der kandidaten op de lijsten te nummeren, welk am. door den Min. als onnoodig was bestreden. Overgeno men werden de amendementen-Pijnap pel, om bij meervoudige Statenverkie zingen eene tijdruimte van ten hoogste één uur te vergunnen aan het stemburoo tusschen den affoop der stemming en de opening der stembus, en het stemburoo uit vier leden te doen bestaan. De eind stemming over het wetsontwerp werd aangehouden tot Dinsdag. Daarna werd aangevangen het debat over het ontwerp tot wijziging der Gemeentewet in ver band met de nieuwe Kieswet. Op art. 2 was voorgesteld een amendement van den heer Goekoop c.s. om de gemeenten niet te splitsen, daar splitsing nadeelig zou werken op de eenheid der gemeente. Door den heer Bastert was een am. voorgesteld, om de splitsing in plaatselijke distrikten te beperken tot Amsterdam, Rotterdam en 'sGraven- hage. De splitsing werd bestreden door de heeren Pijnappel en Drucker, en verdedigd door de heeren van Karnebeek en de Savornin Lohman. De Min. van Binnenl. Zaken bestreed krachtig de amendementen, als onnoodig en strijdig met het beginsel der wijziging van de provinciale kiesdistrikten, en achtte splitsing niet schadelijk en volkomen rationeel. Het debat werd niet ten einde gebracht, en zou Dinsdag worden voort gezet. De loop der gebeurtenissen op Kreta bemerkt zich door gevechten tusschen mohamedanen en Grieken, waarbij van weerskanten dooden vallen. Inmiddels blijven de Grieksche troe pen op het eiland, eene vreemde ver houding voorzeker, temeer daar de Grieksche vlag nog uit het hotel van den Griekschen concul wapperde. Zij kregen dan ook namens de mogendheden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1897 | | pagina 1