HAARLEMSCH
Eerste Blad.
No. 23.
Negentiende Jaargang.
144
van WOENSDAG 24 Maart 1897.
Nieuwsberichten.
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84
T1LEPHOONNUMMER
TE1EPHON1SCHE VERBINDIN8
met AMSTERDAM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maandenf —,25.
franco p. post —.40.
Afzonderlijke nommers 8 centen per 8tuk
Prijs per Advertentie van 1-5 regels f 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 uredie alsdan zoo mogelijk nog wordengeplaatst.
Tweede Kamer. Ten einde de leden in
de gelegenheid te stellen, de begrafenis
van den heer Beelaerts van Blokland
bij te wonen, werd er Woensdag vóór
den middag niet vergaderd. In de ten 2%
uur geopende zitting was eerst aan de orde
de tweede lezing van het wets ontwerp,
houdende nadere regeling van het suc
cessierecht. Nadat de door de Komm.
van Rapp. voorgestelde wijzigingen
waren goedgekeurd, werd het ontwerp
aangenomen met 46 tegen 20 stemmen.
Daarna ving aan het algemeen debat
over het ontwerp tot regeling der Ge
meente Cnancieën. De heer Roessingh,
de noodzakelijkheid van eene regeling
erkennende, wilde voorshands meegaan,
maar hij achtte de mogelijkheid niét
uitgesloten, dat ten slotte uitstel eener
regeling beter ware dan dit ontwerp.
Spreker wees er op, dat dit niet leiden
zal om gelijkmatigheid van druk te
verkrijgen, bjj gebreke van een leidend
beginsel. Van kleine gemeenten zal de
de meerderheid minder ontvangen, van
groote gemeenten de meerderheid juist
meer. Spreker vroeg nog, of de Reg.
niet liever een vaste som per inwoner
zou willen uitkeeren, en dus splitsing
van gemeenten laten vervallen. De heer
Truyen beaamde wel de grondslagen
van het ontwerp, maar achtte de uit
werking verkeerd, waardoor voor veie
gemeenten de uitkeering zeer onbillijk
zal werken. De heer Meesters deed op
merken, dat de twee gedeelten van het
ontwerp zeer verschillend zijn en geen
verband met elkander houden. Hij be
schouwde het ontwerp als van tqdelqken
aard en vroeg, of niet noodig is een
herzienings clausule in het ontwerp
op te nemen. De heer Zijlma sloot zich
aan bij den heer Roessingh. Ook hij
vond de uitkeering goed, maar de grond
slagen niet juist. Hij achtte het eene
verkeerde grondgedachte niet te willen
egalizeeren, en vreesde, dat de kleine
gemeenten zeer zullen worden bena
deeld. De heer van Karnebeek bestreed
de progressie in de uitkeering, en had
gaarne een debietrecht en gemeentelijke
bedrijfsbelasting zien toegestaan. De
heer De Beaufort Wijk by Duurstede)
was ingenomen met het ontwerp. Alleen
kwam hij op tegen de heffing van bui
tengewone opcenten voor uitwonende
eigenaars. De heer Bahlmann had liever
gezien, dat het ontwerp in twee ge
deelten ware geplitst, daar hij nu waar
schijnlijk tegen beiden zou moeten stem
men. Hij bestreed de grondslagen des
Ministers als willekeurig en gefingeerd.
Hij zou een andere regeling wenschen,
waarbij de gemeenten profiteerden van
de akcynsheffing op het gedistilleerd.
Spreker zag in dit ontwerp, wai het
eerste gedeelte betreft, niets dan een
noodwet, terwijl hij ten aanzien van
het tweede gedeelte uitbreiding van
het belastinggebied der gemeenten aan
te bevelen achtte.
Donderdag werden de algemeene be
raadslagingen voortgezet. De heer Bahl
mann, zijne reden vervolgend, verklaarde
dat het tweede gedeelte van het ontwerp,
de nieuwe regeling betreffende, het
gemeentelijk belastingstelsel hem maar
matig bevredigde. Zijn stelsel zou wezen
volkomen autonomie der gemeenten in
zake belastingheffing. De hoofdfout is,
dat het Rijk op alles beslag heeft gelegd.
Opcenten op de gesplitste inkomstenbe
lasting zijn onmogelijk. Iets anders ware
het, als er een Rjjksihkomstenbelasting
bestond, Spreker gaf in overweging
verlaging van de belasting op ongebouw
de eigendommen door het Rijk, maar
vrijheid te geven aan de gemeenten in
plaats van '10, 371/2 opcenten te heffen.
Als de uitkeering niet grooter is, zullen
op den duur de gemeenten niet geholpen
zijn door de toegestane uitbreiding van
het belastingstelsel. Spreker zou wen
schen, dat de gemeenten zou worden
toegestaan hooger akcijns van gedisti-
leerd te heffen, of althans aan de ge
meenten werd afgestaan een gedeelte
van den Rijksaccijns op gedistilleerd.
Ook de heer van Dedem was onbevredigd,
daar volgens hem alle waarborg ont
breekt, dat de gemeenten op den duur
zullen zijn gebaat. Hij verlangde hooger
uitkeering. De heer Heemskerk was niet
ingenomen met het gronddenkbeeld
van het ontwerp. Hij achtte het stelsel
van uitkeering aan de gemeenten door
het Rijk het minst gelukkig. Hij zou
wenschen te gaan in de richting eener
gemeentelijke autonomie. Door dit ont
werp, meende' Spreker, werd de oppo2itie
tegen het nieuwe Personeel gerecht
vaardigd. Slechts de helft der gemeenten
werd gebaat. De heffing de inkomsten
belasting door de gemeenten diende
anders te worden geregeld. Spreker
behield zich zijne stem voor. De Min.
van Fin. verdedigde het ontwerp. Hij
herinnerde aan de spreuk in den gevel
van het Haagsche gemeentehuisNe
Jupiter qui dem omnibasmen kan het
niet iedereen naar den zin maken. De
taak der Reg. was, het -beginsel van
uitkeeringen van 1885 beter teregelen
en eene formule te vinden, die beter
dan de tegenwoordige aan de eischen
voldoet. De Min. betoogde, dat de uit
werking volkomen goed i s en wel dege
lijk op juiste beginselen berust, al zjjn
die niet tot de uiterste konsekwentieën
doorgevoerd, wat een voordeel mag
heeten. De Reg. had bij hare berekenin
gen gemiddelden moeten aannemen,
omdat zij geen juiste cijfers kende.
Opheffing der verdeeling van de ge
meenten in kategorieën is wel een
stglsel, maar geen verbetering van het
Regeeringsstelsel, dat billijkheid voorop
stelt. Men klaagde, zeide de Min., dat
veel gemeenten niets zouden krijgen,
maar daaronder zijn vele, die niet of
zeer weinig plaatselijke belasting heffen,
het ontwerp moet rekening houden met
de bestaande toestanden, en kan niet
gebazeerd zijn op een onbekende toekomst
Ernstig waarschuwde de Min. tegen
onvoorzichtige berekeningen voor de
toekomst, om daarop hooger uitkeering
te gronden.
De Min. van Binnenl zaken erkende,
dat plaatselijke akcijns de financieën
der gemeenten tot bloei zouden terug
brengen, maar achtte de algemeene
welvaart daardoor niet gelaat. Hij wilde
de verkeersvrij heid in ons land hand
haven. Akcijns-afschaffing had een heil-
zamen invloed en zegenrijke gevolgen.
Op dat gebied verwachte men van den
Minister geen terugtred, ondanks den
Sirenenzang, die de Reg. wil verlokken
tot bedrijf- of patentbelastingen, te
heffen door de gemeenten. Eene belasting
op tabak-en sigaren verkoop, door ge
meenten te heffen, zou eer nadeelig dan
voordeelig zijn voor de gemeenten.
Dergelijke belasting veroorzaakt alleen
prijs verhooging van het artikel, maar
treft de tabaksverkoopers niet. Daarom
wil de Min. slechts geringe verruiming
in het belastinggebied der gemeenten.
Verruiming is echter niet om in meer
dan één vorm uit inkomsten te trekken.
Billijk is 't aan de gemeenten additio-
neele inkomsten te geven uit bronnen
tot dusverre niet getroffen. Daarom is
de aanslag der forensen billijk, zoomede
eigenaren, opdat deze bijdragen in de
gemeentelasten. Algemeene verhooging
van opcenten ware gevaarlijk boven de
buitengewone opcenten, die de Reg.
voorstelt, 't Zou kunnen gebeuren, dat
beide te gelijk verhoogd werden. Maar
ook al zou zulk een algemeene verhoo
ging noodig worden, dan nog zou de
billijkheid eischen, dat de verhooging
voor uitwonenden werd bepaald. De
Min. betoogde, dat de autonomie der
gemeenten juist verhoogd wordt door
de uitbreiding van het belasting gebied.
Het beginsel der wet is te zorgen, dat
de gemeenten zooveel mogelijk met eigen
inkomsten in eigen behoetfen kunnen
voorzien. Het ware noodelooze opdrijving
der uitgaven, aan gemeenten te vergoe
den alle uitgaven voor het Rijk. Doch
iets anders is het wat betreft de Burge
meesters en Secretarissen, die gaandeweg
meer Rijksamter-aren zijn geworden.
De heer van Dedem bleef het ontwerp
bestrijden als weinig goeds bevattend,
en meende zefls, dat de reputatie van
den Minister van Financieën als staats-
man zou lijden, als hij genoodzaakt werd j|
zjjn naam onder de wet te zetten. Na-
dat nog de heeren Van Karnebeek, De
Beaufort Wijk lij Duurstede), Heems
kerk, Zijlma en Roesingh, alsmede de
Minister van Financieën en van Binnenl.
zakep hadden gerepliceerd, werd het al
gemeen debat gesloten.
Vrijdag werd de behandeling van
het ontwerp tot regeling der gemeente-
financieën voorgezet. Door den heer van
Dedem werd een am. vodrgesteld, voor
al in het belang van plattelandsge
meenten, om bovendien aan de gemeen
ten te geven '/s der Rijksgrondbelas
ting op de ongebouwde eigendommen,
welk am. door hem werd verdedigd. De j
Min. van Fin. bestreed het am. perti
nent, als niet verband houdende met
den aard en het karakter van het on?
werp, waardoor het beweerde onrecht
van 1865 niet gekorrigeerd maar ver
ergerd zou worden, terwijl bovendien
het cijfer van '/s n'et gemotiveerd is.
De Min. verklaarde, dat het am. voor
de Reg. onaannemelijk was. Namens
de Komm. van Rapp. werd door den
heer van Karnebeek de aanneming van
het am. ontraden. Het am. Van Dedem
werd met 55 tegen 25 stemmen ver
worpen. Daarna werd art. 2 goedgekeurd.
Art. 3 bepaalde uitkeering aan de ge
meenten als volgt: 3° een vast cijfer
per inwoner, n.l. 50 cent aan gemeen
ten beneden 5000 zielen; f 2500 en f\
per inwoner boven de 5Ó00 zielen aan
gemeenten tusschen 5000 en 20,000
zielen, en 1,50 per inwoner aan ge
meenten boven de 20,000 zielen2° een
bedrag in evenredigheid tot het aantal
niet in de personeele belasting vallende
woningen. Het totaal dier beide som
men, gedeeld door het aantal inwoners,
is het voor iedererf inwoner uittekeeren
bedrag.
Op dit art. werden voorgesteld le een
am. van den heer Truyen, om de som
sub 2° te verminderen met 2° een
am. van den heer van Karnebeek, om
slechts twee kategorieën van gemeenten
aan te nemenboven en beneden de
5000 zielen 3° een am. van den heeren
Goeman Borgesius, Heemskerk, Kerdijk,
van der Kun en Zijlma, dat ook twee
kategorieën wil, maar boven en beneden
de 20,000 zielen. Het laatste am. werd
toegelicht door den heer Goeman Bor
gesius het moest strekken ten bate
van de kleine gemeenten. De Min van
Fin. had niets kunnen begrijpen van
het am. Truyen, en ried den voorsteller
aan het in te trekken, als berustende op
eene vergissing. Tegen het am. van Kar
nebeek had de Min. ernstige bezwaren,
omdat werd voorbijgezien, dat de groote
Bteden veel meer uitgaven hebben voor
het algemeen helang dan de kleine
gemeenten, b.v. voor politie, stadhuis
enz. Wat het am. Borgesius c.s. betreft,
betoogde de Min., dat verlaging van
uitkeering per ziel voor de grootste
gemeenten ongemotiveerd was, en ver
hooging van uitkeering aan kleine ge
meenten van 50 cent tot 1 te groot.
Reeds had de Reg. ten bate der kleine
gemeenten een extra uitkeering voorge
steld vzegens traktementen van burge
meesters en sekretarissendaarboven
nog 6 ton uittekeeren zou te ver gaan.
De heer Truyen trok zijn am. in, en
de heeren van Karnebeek en Goeman
Borgesius handhaafden de hunne. Door
de heeren Pijttersen en Ferf werd voor
gesteld om voor de laagste kategorie van
gemeenten de uitkeering per inwoner
te bepalen op/ 0.75 in plaats van f 0.50.
De Min. van Fin. gaf aan dit laatste
am. verre de voorkeur boven het am.
Borgesius, aangezien daarnaast kon blij
ven de uitkeering wegens Burgemees
ters en Sekretarissen, waardoor alle
gemeenten zouden profiteeren. De Min.
van Binnenl. zaken verzekerde, dat het
Regeerings ontwerp voldoet aan alle
redelijke eischen volgens berekeningen
aan zijn departement, en bestreed krach
tig de amendementen-Borgesius en
Ferf-Pijttersen. De heer van Dedem
deelde mede, dat de Komm. van Rapp.
was tegen het am. Pijttersen-Ferf, maar
dat de stemmen over het am. Borgesius
verdeeld waren. De heer Goedkoop ver
dedigde krachtig het am. Borgesius c.
s. op grond van zijn 18 jarige ervaring
als lid van Gedep. Staten van Zuidhol
land, dat vele kleine gemeenten wel
degelijk behoefte te hebben aan steun.
Nadat de Min. van binnenl. zaken ge
tracht had den heer Goedkoop te weer
leggen, werd het am. Goeman Borgesius
c, s. 1 voor gemeenten beneden
20,000 zielen) aangenomen met 67 tegen
46 stemmen. Het 2 de am. Goeman
Borgesius c. s. 1.25 per ziel voor
gemeenten boven de 20.000 zielen) werd
aangenomen met 52 tegen 31 stemmen.
De overige amendementen vervielen door
deze beslissing. Art 2 werd goedgekeurd.
Tusschen Engeland en de Transvaal is
de toestand zeer gespannen. Er werd
beweerd dat president Kruger niet tegen
oorlog zou opzien, als hij verzekerd was
van een bondgenootschap met den Oranje
Vrijstaat.
De Engelsche troepen aan de Kaap
hebben reeds bevel ontvangen zich op
alle gebeurlijkheden gereed te houden.
De vraag, wat Kruger bij zijne bekende