EEN MOEDERHART DOOR LIESBETH VAN ALTENA. 4) Deze hadden nauwelijks den tijd gevonden tot het geven van een af scheidskus, en nog veel minder van afscheidswoorden aan ouden van da gen, hen nastarend met vochtige oogen, schuddend hoofd en gevouwen handen. Zij, die ouden van dagen, wisten wat oorlog was! Zij kenden er alle verschrikkingen van en huiverden onder de opgewekte kreten waarme de geheel het leger, met zijn keizer aan de spits, Parijs verliet. „A Berlina BerlinLa victorie a nous!" Onder dit gejuich togen tienduizen den heen die de overwinning reeds denkbeeldig op den vermetelen Pruis hadden behaald, en gansch Duitsch land verleert een Hohenzollern op den Spaanschen troon te plaatsen.*) Mevrouw Day gevoelde zich letter lijk alle kracht ontzinken onder het gejubel. Zij oogde Philip met zijne batte rij na, als in een droom. Wanneer zou zij hem zien wederkeeren, of hoe Toch riep zij al baar moed samen om Blanche te kunnen opbeuren nu er dagen en weken achtereen, zoo stil, zoo langzaam stonden om te sluipen als zy voorheen waren omgevlogen. Aanvankelijk gaven de berichten, die zij geregeld ontvingen, hoop op een spoedige hereeniging. Beurs-speculaties verspreidden al spoedig het gerucht dat Duitsche voor posten niet alleen waren overrompeld, maar beide legers onverhoeds slaags waren geraakthet Pransche overwon nen had en zelfs den Duitschen Kroon prins krijgsgevangen medebracht. Als loopend vuur verspreidden zich de verzinsels, wier onwaarheid onmid dellijk bleek toen de speculateurs hun doel bereikt hadden. Nochtans, Parijs werd vreugde dronken op die zoo verrassende tijding, verrassend ondanks pratheid op de kracht en de macht van den Keizer en zijn heir. De teleurstelling was er des te grooter om op de tijding uit Metz en Straatsburg, en eindelijk het nood lottige feit van Sedan, dat een Napo leon III ootmoedig den degen deed overgeven aan den Koning van Prui sen. De juichtoon „a Berlin 1" werd ver vangen door de verzuchting Paris 't Liet geen twijfel, de overmoedige Pruis, zou tot Parijs doordringen en de stad der steden in het aangezicht slaan door een persoonlijk bezoek, wellicht door een triomfantelijken in tocht, in de van zijn Keizer beroofde keizerstad. Zoo vreesden allen, wier hart niet geheel vervuld was met den dierbaren krijger, die, gezond gelijk Kapitein Day vertrok, met verlies van een lichaamsdeel in een Lazaret was op genomen en de hevigste smarten ver gat, bij de zielepijn, zoo ver van huis in hulpbehoevenden toestand te ver- keeren, en zelfs niet in staat te wez9n een vrouw, een moeder, een zuster, een dochter van dien toestand bericht te zenden. De militaire ambulancen konden de gekwetsten niet meer opnemen. Het Koode Kruis, in een oogwenk opgericht en alom gevestigd, zond zijne helpers uit, en Brussel verklaar de zich bereid, gewonden op te nemen, onverschillig tot welke nationaliteit zij behoorden. Gretig werd gebruik gemaakt van j het menschlievend aanbod der Brusse laars, door Franschen die in vrede De broeder van H. K K. de Gravin van Vlaanderen. Dit was aanleidende oorzaak tot de vredebreuk tuascbea de beide rijken. wenschten te sterven en geen kans za gen dit in eigen land te kunnen doen, nu de vijand werkelijk naar Parijs doordrong, en het Bewind der ijlings uitgeroepen Republiek besloot, de stad in staat van tegenweer te stellen, om liever met de jongst geborenen te vergaan, dan den Pruis binnen zijne muren te moeten ontvangen. De Keizerin had geweigerd te vluch ten door het fiere woord: te willen sterven waar zij had geleefd. Toch deinsde zij te veel voor het lot eener Marie Antoinette terug, hoewel zij er zich reeds mede had vereenzel vigd, om niet het sein te geven tot de vlucht der geheele hofhouding. Als moeder gevoelde zij zich aan het leven gebonden, toen het oogen- blik naderde om het prijs te geven, niemand ter nut. En zij verhoorde de smeekbeden der haren Haar vlucht was in een oogwenk heinde en ver bekend. Duitsche han delshuizen begrepen zich te moeten verplaatsen om de volkswoede niet op hunne kantoren of magazijnen gekoeld te zien. Immers, medeburgers met wien zij steeds op goeden voet verkeerd hadden, bejegenden hen plotseling als persoonlijke vijanden. Zij hadden geen keus en vloden wat zij vlieden konden naar Brussel, om er hunnen handel voor immer te ver plaatsen. HOOFDSTUK III. Er heerschte ongekende bedrijvig heid iu het toch immer zoo bedrijvige Brussel, waarin zich al spoedig men- schenvrienden hadden vereenigd, om een Yereeniging te stichten „tot hulp aan gekwetsten op neutralen grond." Oud en jong, rijk en arm, aanzien lijk en geriDg, man en vrouw, knaap en maagd, een iegelijk alzoo, had zich reeds beijverd om er voor te doen wat de hand slechts te verrichten mocht vinden. Pluksel werd door tallooze handen gerafeld, van oud linnen dat aan de woningen was opgehaald. Versterken de wijnen werden naar de Lazarets vervoerd, zoo rechtstreeks uit maga zijnen en kelders, namens onbekende geverskrachtige en verduurzaamde levensmiddelen volgden in vereeni- ging van fruit en allerlei versnape ringen. In de woningen, langs welke de gekwetsten na aankomst, in de bran cards moesten worden gedragen, was van allerlei ingeslagen, om de arme strijders gaandeweegs met versnape ringen te verrassen, waar de taal niet bij machte zou zijn een woord van deelneming te uiten. Allerwege openbaarde zich de in nigste deernis met de offers der menschenslachting, zich uitend in het aanbieden van kleine diensten, ja zelfs in het ter beschikking stellen van een ziekenkamer aan eigen haard, voor officieren, opdat de Lazarets alle soldaten zouden kunnen herber gen. Onder die gekwetste officieren be vond zich Philip Day. Hij had zoo trouw mogelijk naar huis geschreven, doch sedert de Keizer zich overgaf had hij dien zoe ten plicht niet meer kunnen vervul len. Twee a drie malen dit wist hij zelf niet meer hadden de laat ste kogels hem getroffen. In bewusteloozen toestand hadden kameraden hem weggedragen en in veiligheid gebracht. Sedert bleven moeder en echtge- noote te vergeefs uitzien naar tijding, om eiken dag meer teleurgesteld den volgenden te verbeiden, en etmaal aan etmaal te zien voorbijgaan, zon der ander bericht, dan het ontzettende der nederlaag, dat ondanks zijne ontzetting, haar nauwelijks trof. De toestand van Parijs liet beiden zelfs koud. Zij vernamen allerlei jobstijdingen uit het centrum, als lag dit op te grooten afstand om er zich om te bekreunen. En zoo bleven zij uitsluitend vervuld met den afwezige, als kon hij elk oogenblik binnen snel len of zij zeiven hem tegemoet ijlen. Gilbert, de huisknecht, waakte er trouwens voor, dat de arme vrouwen niet alles ter oore kwam. De vlucht der Keizerin mocht haar niet zijn verzwegen, de toenemende verbittering des volks, bij de nadering van den Pruis en vooral dit laatste bericht hield hij voor beiden geheim. Hij diende dan ook niemand aan, zonder den bezoeker, al ware hij nog zoo voornaam, ernstig op het hart te drukken, do dames toch niet te verontrusten, maar hare onrust te stillen, al was 'tdoor een logen om best wil Mocht een vreemdeling zich aan melden, dan wees hij dien kortaf de deur. 't Kostte daarom een veekooper, die verzekerde mevrouw Day te moeten spreken, op zekeren dag niet weinig moeite, zijn wensch vervuld te zien. Nauwelijks had hij echter het doel van zijn bezoek opgehelderd of Gil bert, de oude dienaar, trok hem met beide handen in de vestibule, en snelde daarop naar de huiskamer om er met een van vreugde bevende stem te stotteren „Tijding, tijding van mr. Phi lip!".... „Tijding? Godlof!" Yoordat beide vrouwen meer hadden kunnen ant woorden, had hij den veekooper reeds binnengeleid Werkelijk geleek deze te zijn zoo als hg zich noemde. Doch moeder noch echtgenoot dachten hierover na. „U komt namens mijn zoon O welkom, driemaal welkom danHoe lang reeds reikhalzen wij naar tijding En vier handen werden den een- voudigen man toegestoken, terwijl hij sprak: „Ik ben te gelukkiger mij bood schapper van Kapitein Day te mogen noemen, dames, omdat hij my in eigen persoon heeft opgedragen u te gaan meedeelen dat hy sedert een paar dagen te Brussel is." „Te Brussel? En hij spoorde niet door?" „Hij is dus gekwetst!" nokte Blanche. „Ik zal er onverwijld heengaan," besliste Mevrouw Day, „dan kan ik mij met eigen oogen van zijn toestand overtuigen. Verontrust u toch niet te veel, lieve," ried zij Blanche, die zich moeilijk staande hield. „Ziedaar juist wat de kapitein wenscht, Mevrouw Day. Ik stel mij geheel ter uwer beschikking en hoop intusschen, dat u wel reeds het ver schil zult hebben opgemerkt tusschen mijne kleeding en mijn persoon. „Door vermomming hoopte ik, te verwachten formaliteiten te kunnen ontduiken; want bij wellicht nade renden hongersnood is een veekooper een man van gewicht." „Hongersnoodzij begrepen de bedoeling niet. Hoe zouden zij ook kunnen onderstellen dat in het weel derige Parijs ooit gebrek zou kunnen ontstaan? Alzoo antwoordde mevrouw Day dadelijk: „Ik ben u wel zeer dankbaar voor de moeite om herwaarts te komen, doch ik gis niet in welke betrekking u staat tot mijn zoon, mijnheer „De Rulhière, mevrouw Day. De betrekking tusschen uw zoon en my is eenvoudig die van gast en gastheer." „Hij is dus uw gast vroeg zij verbaasd. „Ik heb het genoegen kapitein Day te mogen herbergen, mevrouw. We- derzijdsche gekwetsten konden onmo gelijk allen in de Lazarets worden ge nomen. Niets natuurlijker dus, dan dat eenige gegoede en ruim behuisde burgers de plichten der gastvrijheid op zich namen, tegenover de verschil lende dappere officieren, en hun huis vesting en verpleging aanboden. Is het niet een onschatbaar voorrecht dit te kunnen doen? Mijne moeder en zuster, by wie ik inwoon, dachten er evenzoo over en zoo stelden wij ons huis be schikbaar ,'t Is dus min of meer het toeval dat my tot gastheer van uw zoon heeft bevorderd," liet hij opgewekt volgen. „En nu u onze verhouding bekend werd, zal het u niet verwonde ren dat ik u aanspoor uw woord tot daad te maken, en met my terug te sporen, ware het alleen om mij den aanblik te vergunnen, onze waarden kapitein zulk een blijde verrassing bereid te hebben „En ik?" stamelde Blanche, meer dood dan levend. „Ach, moeder Laat me toch medegaan!" „En de kleine dan? Gij kunt haar evenmin verlaten als meenemen, lieve Blanche „Het laatste zou ik u ten stelligste moeten ontraden," verzekerde de heer de Rulhière. „De drukte, die een klein kind met zich voert en de gevoeligheid van zieken „Allerminst mogen wij misbruik maken van uwe toch reeds zoo prij zenswaardige gastvrijheiddaarbij moeder en kind zijn niet te scheiden, om de eenvoudige reden dat mijn dochter haar kleine zelve voedt." „Ik zal het hier besterven!" snikte Blanche. „Ik zal eenvoudig heen en weer gaan om mij van zijn toestand te overtuigen. Kunt gij, in dien tusschen- tyd, voorzien in het bezwaar eener scheiding van de kleine, dan zoudt ge met welnemen van Mr. de Rul hière, dadelijk mijn plaats kunnen gaan innemen." „Geen betere overeenkomst ware, dunkt mij, te treffen," klonk het uit diens mond. „Zoudt u gereed kunnen zyn voor den avondtrein, mevrouw Day, dan zijn wy voor middernacht thuis." „Thuis 1" Hoe vreemd klonk haar dat woord. Thuis ja, zijn thuis Phi lips thuis was thans in een vreemde stad, onder een vreemd dab, by een man wiens naam noch persoon, zij straks kende. En Philip lag in dat huis gewond, zoo gewond dat hij niet eenige uren verder had kunnen spo ren om zich in eigen huis door vrouw en moeder, te doen verplegen. Doodsangst overmeesterde haar. Deze kon er moeilijk op verminde ren, bij de zekerheid dat meneer de Rulhière haar tot spoed aanzette, ja haar eigenlijk kwam halen, en ken nelijk ongenegen was Blanche en de kleine te ontvangen. „Ik hoop u waardiger te begelei den dan in deze vermomming!" her nam de bezoeker, na een blik vol deernis geworpen te hebben op het jonge vrouwtje, dat hare tranen niet kon dwingen, hoewel zij ze zocht te verbergen bij 't wiegje van het kind. „Op gevaar van niet naar den laatsten snit gekleed te zijn, zal ik mij even in een of ander magazijn wat laten opknappen. U weet mis schien wel dat het Brusselsche snijders gilde beweert, bet van het Parysche te winnen?" poogde hy te schertsen, om de onrust te verminderen, die zijn bezoek was komen verhoogen. De poging mislukte geheel. En zoo liet hij onmiddellijk volgen „Met uw welmeenen, hoop ik u voor den trein van zes ure te komen ba len." „Kan ik u de moeite besparen door u hier of daar te vinden ik doe het gaarne," antwoordde mevrouw Day, uit vrees dat hij zich om een of andere oorzaak mocht ophouden. „Ik zou al heel onhoffelijk zijn dit voorstel aan te nemen." Wordt vervolgd). Gedrukt by DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1897 | | pagina 6