EEN MOEDERHART DOOR LIESBETH VAN ALTENA. li) Om Tine bekreunde zij zich wei nig. De voedster kon alles wel alleen af, en daarbij, deze liet zich in niets gezeggen door de zuster van mevrouw. Zij kreeg zelfs innigen hekel aan madame Julie, sedert zij den draak had gestoken met den gekken bij naam der kleine van .Grootmoeders rechterhand." .Grootmoeders rechterhand 1" Zij had het uitgeschaterd, toen ook de voedster haar vertelde hoe die goede kapitein zijn kleine bij voorkeur zoo heette, en dien titel den adelbrief zijner dochter noemde. Madame Julie had te veel aan het hoofd om de stemmige vrouw nu en dan te woord te staan, maar zij had allen tijd om het uittescha- teren over die verzekering, en alle heiligen te zegenen, persoonlijk niet tot zulk een waardigheid te zijn geroepen. „Bah! Grootmoeder, èn van vaders èn van moeders zijde I Zij kon beide missen niet alleen, maar zij was blij dat de beide oudjes haar te voornaam vonden in kleeding en te vreemd in manieren, om haar te ontvangen. Die beide grootmoeders waren hospitaal kwezels geworden, misschien wel na een vroolijk leven geleid te hebben. Hoe hadden zij haar levenslang ver veeld, met vermaningen en zalvende toespraken. Vader en moeder hadden elkander reeds als kinderen leeren kennen. Zij waren getrouwd, hadden op hunne beurt kinderen gekregen, en dezen waren allen huns weegs gegaan. De een rechts, de andere links maar niet éen die zoo „gekolfd" had als Blanche met haar onnoozel gezichtje. Zonderling! Juist Blanche, die zoo gaarne op bezoek ging bij de groot moeders. „Van grootvaders had zij nooit gehoord." Zou ik wel grootvaders gehad hebben? vroeg zij eonklaps. „Juist Blanche, die nu zoo voornaam was geworden Plotseling herinnerde zij zich dat juist Blanche voor die beide oude zielen geweest was, wat Blanche's dochter zou moeten worden voor die trotsche moeder van Philip. Want er was geen streng garen in de war of Blanche moest ze komen ontwar ren. Hadden de oudjes snuif noodig, of naald en draad, Blanche kreeg een frank om snuif te koopen en bij die frank nog een paar stuivers toe voor een taartje. Ja die Blanche was altijd een ge luksvogel geweest I Zij was stellig on der een goede planeet geborenDe for tuin wierp haar alles in den schoot. En zij waardeerde nauwelijks hare schatten. Zij genoot hare weelde schier onbewust. Indien zij, Julie, zulk een bevoorrecht lot haddo gehad, hoe zou zij den koning te rijk zijn geweest, en heel de wereld meêhebben doen genieten van haren rijkdom. Blanche's eenige en alles bestond in die twee ellendige trotschaards en „Grootmoeder's rechterhand!" Andermaal schaterde zij 't uit. Toch, minder om dien titel dan wel om de gemakkelijkheid waarmede zij, levens lang vruchteloos naar arbeid zoekende vrouw, die laatste tien duizend fran ken had verdiend en zich vleien mocht dat er nog wel wat voor haar zou overschieten, zoodra Parijs tot rust zou zijn gekomen. HOOFDSTUK VIII. Ondanks hare hulpvaardigheid en onverhoedsch ontwaakte vaderlands liefde, welke haar almede een warm aandeel deed nemen aan den gang van zaken, verzuimde Julie toch in geenendeele haar eigen belang. Door sluwheid en vleierij was zij te weten gekomen dat Generaal Dombrowski zich had doen vinden tegen den prijs van één millioen vijf honderd duizend franken, van welk bedrag driemaal honderd duizend voor Hutzinger bestemd waren. De voormalige ordonnans, thans aide de camp, steeg daardoor niet weinig in hare schatting, en zoo be sloot zij, hem onverdeeld aan zich te verbinden. Hutzinger had echter voorlang degelijker banden aangeknoopt en begon „la belle Julie," als schade post op zijn budget hartgrondig te verwenschen. Al spoedig voegde hij de daad bij 't woord en brak met haar. Niet weinig verontwaardigd over die trouweloosheid, zich versmaad te weten, opgeofferd aan een derde die naar zij waande over zulke ka pitale sommen kon beschikken als een zuster van den zeer vermogen den Mr. Veysset zelf, besloot zij zich te wreken. En niet alleen op Hutzinger, mtfar des noods op allen, op de geheele groep in wier vertrouwen zij zich zoo allerbehendigst had ingedrongen. Zonder de gevolgen harer wraak gierigheid te berekenen, verklaarde zij op haar beurt het geheim der vrienden, altijd voor zooveel of zoo weinig als het haar bekend was ge worden, aan een Communard, die zij voorlang aan haar zegekar had gekluisterd. In een omzien was het geheele bewind den toeleg bekend, en besloot het zich duchtig te wre ken, en in de eerste plaats mevr. Forsano-Veysset onschadelijk te maken, want Julie had deze de spil der geheele onderneming genoemd. De vaderlandslievende vrouw, die met haren broeder haar geheele vermogen prijs gaf ter herstelling van het wettig gezag, werd onver hoeds naar de gevangenis Saint Lazare gevoerd. De directeur kreeg 23 Mei in last van de burgers Dupont en Rigault, namens „le comité de salut public" haar onmiddellijk te fusillee- ren, zoodra de troepen naderden. Mr. Mouton, de directeur, haastte zich de ongelukkige vrouw kennis te geven van zijn last, doch verze kerde tevens haar te zullen redden, indien zij hem op hare beurt redden wilde, dewijl hij het bestuur over Saint Lazare had aangenomen, uit sluitend om niet genoodzaakt te wor den tegen het wettig gezag te strijden. Op hare wederkeerige belofte ver scheurde hij het bevel, vast besloten te verklaren het nimmer te hebben ontvangen. Na zich van mevrouw Forsano meester gemaakt te hebben, poogden de speurhonden van „le salut public" Veysset zelf te vangen, die steeds op zijn hoede, in allerlei vermommin gen, zijn vrijheid zocht te behouden. Helaas! In een bierhuis werd hij herkend, juist toen hij er met Hut zinger samenkwam, om dozen naar Versailles te geleiden. Beiden werden in hechtenis genomen, Veysset naar de prefectuur der politie gebracht en Hutzinger als officier, naar de ge vangenis Cherchemidi, op het oogen- blik zelfB dat men zijn bevelen begon De bijzonderheden betreffende Generaal Dom- browski en rar. Veysset zijn ontleend aan een open- bare acte van beschuldiging, g?richt aan het her- stelde Gouvernement vau Thiers, en den eisch om teruggave der gelden, door Veysset voorgeschoten om Dombrowski te winnen en de poorten te ojpe- nen voor een herovering van het bewind. uittevoeren. De chefs van het leger waren echter nog niet ingelicht om trent de overgave der poorten. .Daartoe moest nog met Hutzinger 'een laatst samenspreken plaats vin den, welke door zijn gevangenneming werd verijdeld. Eensklaps werden wederzijds kogels gewisseld. Het geheele ontwerp dreig de dus te niet te gaan, toen beide moedige mannen niet ter bestemder ure opdaagden. Dit kon een derde, Ducatel genaamd, allerminst gedoogen en hij besloot zich door den kogel regen heen te wagen, en aan de voorposten de vreugdetijding te bren gen dat de poorten vrij waren, alzoo konden worden doorgetrokken. Terwijl Hutzinger wist te ontko men, daar men hem vergat in de algemeene verwarring over het aan rukken der troepen, werd de ramp zalige Veysset in minder goede handen gesteld dan zijne zuster, ge fusilleerd als landverrader, op het oogenblik zelf, dat de gevangenis werd ingenomen, waarin zijne zuster was opgesloten, zoo dat deze dade lijk in vrijheid werd gesteld. De communistische Hydra voelde zich door dit feit bij den strot ge grepen en braakte in zijn stervens nood honderdvoudig vuur en vlam. Het wegblijven van Hutzinger maakte generaal Dombrowski inmid dels ten einde raad. Innig bedrogen als hij zich in zjjne ideale verwach tingen van „le comité de salut public" had gezien, ontzette hij van het denk beeld, andermaal offer te zijn geworden van zijn goede trouw. Allerlei herinneringon over Hut- zinger's wantrouwen in Versailles, en diens aanvankelijk verzet, om zich voor het plan te doen winnen, begon nen hem te verontrusten, welhaast te verbijsteren. En toen alom barricaden werden versterkt en nieuwe opge richt, en de kogels van het leger aanhielden, sloeg een doodschrik hem om het hart. Andermaal moest hij immers zijn verraden Als plotseling in de hersens gekrenkt, wierp hij zich in den zadel, om degenen trouw te blijven, die hij in een eerste geest drift trouw gezworen had, en alzoo de barricaden te verdedigen. Onmiddellijk door een kogel getrof fen stortte de rampzalige, toch zoo rechtschapen man, van zijn paard onder den kreet: „Voila comme on meurt lorsqu'on est trahi 1" Dadelijk naar een hospitaal gedra gen werd hij nog twee volle uren gefolterd, minder nog lichamelijk dan wel geestelijk. Dat barricade aan barricade werd genomen gevoelde hij, als hij 't niet kon hooren, maar tevens vernam hij, bij volle kennis als hij bleef, en naar alles als hij vroeg, dat de Hydra niet met een enkelen slag was gedood, dat „ces gens de boue, lache et cruels" die hij als redders des lands trouw had gezworen, zich baadden in het bloed der burgerij, zich verlustigden in het verbrijzelen van Frankrijks roem en glorie. En toch, toch lag hij daar als een hunner, hij die Parijs terug had gegeven aan het leger, aan hot wettig gezag, en voor die daad zooveel schats had geëischt in 't welbegrepen belang der zijnen, indien hij mocht omkomentoch lag hij daar nu, te krimpen van de fol- terendste smart met doorboorde inge wanden. Toch lag hij daar als een der monsters die hij had leeren haten en verachten met al de innigheid zijner ziel. Toch stierf hij daar als een verachtelijken Communard, en zou de roodevlag zijn lijk dekken, in stede van de zoo dierbare drie kleur. o Noodlot! Noodlot, hoe ont zettend zijn uwe slagen Zoo stierf Generaal Dombrowski. Onder de verschrikkingen die de zieltogende Hydra uitbraakte, wik kelde men zijn lijk in de roode vlag, en toen men dat lijk wegdroeg liep men het oók met de roode vlag vooruit. Den gevallen held voor de Commune kwam die eer toe, op den laatsten tocht naar Père la Chaise, alwaar de begeleiders elkander ver weten, dien trouwen makker van verraad te hebben beticht! Eindelijk had het leger zijn doel bereikt en noemde Mac-Mahon zich overwinnaar, die al spoedig de ziel togende Commune den genadeslag zou toebrengen. De roode vlag was reeds van de tinne van het raadhuis afgerukt, de driekleur in top gehe- schen en honderden handenparen plakten de blijde boodschap aan de muren en kiosken, dat het leger Parijs was komen reddendat de soldaten binnen vier uren tijds alle stellingen der opstandelingen hadden veroverd, dat de strijd was geëin digd, dat orde, rust en veiligheid andermaal den burgers werd ver zekerd. Een onbeschrijflijke vreugde be zielde alle bange gemoederen, zelfs dat van Julie. Trots blikte zij uit het venster in het hotel der de Grounouille's. Geen wonder! zij had immers haar aandeel aan de bevrijding, al zou ze niet met juistheid kunnen zeggen, welk Wat haar verraad betreft 't had blijkbaar tot niets geleid. Haar geweten, zoo zij een geweten had, bekreunde zich om dat verraad niet het minst. Zij was dienaangaande zelfs volkomen gerust. Maar de afgeknotte ledematen der Hydra, stuiptrekten nog naar een prooi, waarin ook bestaande Onder de papieren den rampzaligen Veys set ontnomen, bevond zich een adres aan welks binnenzijde eenige cijfers waren geschreven. Dat adres luidde: „Mademoisselle Julie. Hotel de Grou- nouille." „De Grounouille! de Grounouille!" riep een der woestaards. „Heet zoo niet de wreedaard van wien Louise Michel ons heeft gesproken Die Louise Michel van haar vaderlijk erf heeft verdreven OpDaarheen En fluks stoof een dolle bende naar het hotel, gaandeweegs zich wape nend met allerlei tuig. Een eerste steenworp deed Julie duizelen. Een tweede bewusteloos neerstorten, als ware zij getroffen door Nemesis zelve, als moest Veys- set's moord op de verraderes worden gewroken. Op niets verdacht, gevoelde hot geheele dienstpersoneel zich als van schrik verlamd bij 't rinkelen der ruiten. Gilbert ijlde naar de kinderkamer waar hij de voedster meer dood dan levend bij de wieg vond. Hij nam de kleine in zijne armen en vlood er mede, waarheen wist hij zelf niet, gevolgd door de voedster, welhaast door het geheele personeel, dat zich niet opgewassen gevoelde tot een strijd met het gepeupel en dit ijlings zocht te ontkomen. Niet één die de tijdelijke meeste res gedacht, zelfs niet toen de huis deur werd ingetrapt en meubels stuk geslagen, onder de kreten: „Weg met den wreedaard! Dood aan den verachteiijken edelman 1" Julie's bewustzijn keerde terng. Duizelend, niet begrijpend waar zij zich bevond, wat er gebeurde, waggelde zij naar een kast en ver school zich er in, want reeds grijnsden woestelingen haar aan. Toch zagen zij minder haar dan wel den toebereidden disch. In een oogwenk waren de gerechten ver dwenen en de flesschen geledigd. Wordt vervolgd). Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1897 | | pagina 6