HAARLEMSC
No. 69.
144
van DONDERDAG 2 September 1897.
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 84. Negentiende Jaargang
T11EPHOONNUMMER
TELEPHON18CHE VERBINDING
met AMSTERDAM,
ABONNEMENTSPRIJS
Per drie maanden f —,25.
g franco p. post —,40.
Afzonderlijke nommers 3 centen per stnk
Prijs per Advertentie van 1—5 regels f 0.25, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsroimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advericntiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
„ONZE LEESTAFEL".
Onlangs verschenen werken op aan
vrage ter bezichtiging te verkrijgen bij
Erven Doosjes, te Haarlem.
BRINK (Dr J.\N. TEN) Geschiedenis
der Nederlandsche Letterkunde. Ge
ïllustreerd raet facsimile's in cliromo-
lithographie, reproductiën van titels,
bladzijden en illustratiën nit m ddel-
eeuwbche handschriften, incuuabelen
en zeldzame boeken en met portretten
onder toezicht van J. H. F. ÜDger.
geb. 22.50
HOVEN (THÉRÈSE.) Uit het land der
klapperboomening. ƒ2.50 geb. 2.90
SIGURD. Marie in ,,'t Vergulde Paard."
Uit het Zvreedsch vertaald door Ph.
Wijsman.ing. 2.75
Baitenlandsche nieuw verschenen werken
GYP. En halsde. Images coloriées du
petit Bobing f 1.90
GYPE La Fee surpriseing. 1.90
SECRÉTAN (HENRI. F.) Lasociétéet
la morale.ing. 1.90
OLIPHANT. Tha Ways of life....ing. - 1.
PHILIPS (F. C.) Poor Little Bella.ing. 1.
PÜILLPOTTS (EDEN.) Lying pro
phets 2 dining. 2
Bovenstaande werken zgn voorhanden
bjj do boekhandelaars de Erven Loosjes.
KONINGINNEDAG.
Gisteren is H. M. onze Koningin het
achttiende levensjaar ingetreden en met
opgewektheid heeft Nederland feest ge
vierd.
Zeventien jaren van onbezorgde jeugd
zijn spelend heengegaan over het hoofd;
van het Koningskind, zeventien jaren
van hoop voor al wie in Nederland heil
ziet door en met Oranje, zeventien jaren
getuigende van innige liefde en aanhan
kelijkheid der Natie, van waardeering bij
de Koninklijke Moeder onzer Koningin.
Slag op slag had het eertijds bloeiende
Oranjehuis getroffen. Twee volwassen
zonen, bestemd na elkander de Neder
landsche kroon te dragen, ontvielen onzen
bejaarden Koning en van toen af was de
hoop gevestigd op het aanvallige kind,
dat na den dood des vaders onder het
oog der natie en de zorgen Harer uit
muntende Moeder opgroeide tot eene
bekoorlijke jonkvrouw, toegerust met de
schoonste gaven.
Met welke belangstelling nam de Natie
kennis van al wat haar jeudig leven be
trof, en hoe vestigde zich de overtuiging,
dat zij op deze wijze eenmaal meteere
de kroon zal dragen van het Nederland,
dat zich onder Hare roemruchte voor
vaderen heeft vrijgevochten uit vreemde
overheersching en zich heeft opgewerkt
tot eene hoogte, die werkelijk bewon-
derens waardig is. Er zijn tijden geweest
van spanning tusschen de Oranjevorsten
en de Natie, zelfs tijden van jarenlange
scheiding, doch steeds heeft de Oranje
zucht des Volks gezegevierd over be
krompenheid en de inblazingen van zoo
genaamde vrijheids- en volksvrienden.
In benauwde tijden stond steeds een
Oranje gereed om te helpen en te redden
en zulks ondanks miskenning en ver
guizing.
Zoo zijn Nederland en Oranje één ge-
worden. De Natie nimmer vergetende de
gewichtige diensten door de Oranje-zonen
het Vaderland bewezen, Oranje steeds
zich schikkende na-ar veranderde omstan
digheden, steeds aan eed en plicht ge
trouw, deelende in het leed, zich ver
blijdende in het lief van het Volk.
En zoo is de band steeds hechter ge
worden. Meer dan drie eeuwen van
onderlinge samenwerking hebben meer
en meer het onderling vertrouwen be
vestigd, dat zoo treffend uitkomt overal
waar de Koningin-Moeder hare Dochter
als het ware laat meeleven met de Natie,
en dan viert de wederkeerige liefde haar
schoonste triumfen, als de beide Koning
innen zich als vrije Vorstinnen begeven
te midden van vrije mannen en vrije
vrouwen.
Het was een groot waagstuk van onzen
Eersten Koning in 1813 gehoor te geven
aan de roepstem uit Nederland. Had
toen sedert achttien jaren niet tengevolge
der Fransche revolutie ook ten onzent een
wijziging van denkbeelden plaatsgegre
pen? Had Franscheoppervlakkigheid niet
reeds ons volkskarakter aanmerkelijk
kunnen veranderd hebben? En Willem I
ging het waagstuk aan. Nog had Frank
rijk niet geheel onzen bodem ontruimd
of de Vorst stond gereed het Nederland
sche Volk naar zijn beste weten, doch
met den moed der overtuiging ter zijde
te staan.
Frankrijk had zijn keizer verbannen.
De banneling had geen rust op het
kleine Elba; Frankrijk, nog bedwelmd
door vroegeren roem toonde zich riiet
onwillig nogmaals in Europa den oor
logsfakkel te ontsteken en ook het pas
herboren Nederland moest het zijne doen
om aan nieuwe overheersching paal en
perk te stellen. Tot Waterloo. Daar
streden de Nederlanders onder den dap
peren kroonprins later Koning Willem
II. Daar werd als het ware het verbond
tusschen Oranje en de Natie met bloed
bezegeld.
Toen besliste Europa tot aaneenhech-
ting van Nederland en België Men weet
het, die vereeniging hield geen stand
maar de scheiding had niet in vrede
plaats. Daarvoor had de Koning en het
Volk zich te groote opofferingen getroost.
Weêr oorlog, een strijd tusschen broe
ders van denzelfden stam. Weêr over
winning en zegepraal met den ridder
lijken Kroonprins aan 't hoofd. Europa
gunde ons niet den strijd uit te vechten.
Scheiding. Schatten aan schatten
waren in een gewapenden toestand van
Oud Nederland verzwolgen, Nederlands
goeden naam stond op het spel. Wie
gaf een schitterend voorbeeld tot op
heffing van den treurigen toestand De
koning, en de Natie volgde.
De oude Koning deed afstand van den
troon, maar met volle gerustheid, ver
trouwende op de trouw des Volks, nam
de Kroonprins de teugels des bewinds
in handen. De negen jaren van Zijne
regeering getuigen van vooruitgang op
ieder gebied en men herkende in menige
daad van opoffering de hand van den
Oranjevorst. Door zijn huwelijk vermaag
schapt met het machtigste vorstenhuis
van Europa nam onder zijne kortstondige
regeering het aanzien van Nederland
steeds toe.
In Mei 1849 volgde Koning Willem
III zijn door Nederland veelgeliefden
vader op. In de meer dan veertig jaren
van zijn bestuur zijn heel wat stormen
over Vorst en Volk heengetrokken, doch
beiden bleven aan de oude tradities ge
trouw, bij vreugde en leed bleken de
jaren den ouden band niet verzwakt te
hebben. Meer dan veertig jaren van
vollen vrede bevestigden het werk van
Zijne beide Voorgangers. Hierin gerug
steund door de Natie stond hij als con.
stitutioneel Vorst hoog aangeschreven
De onverbiddelijke dood velde ook
dezen laatsten mannelijken vertegen
woordiger van het Oranjehuis. Maar nog
had de Voorzienigheid ons gelaten een
Kind. Op dat kind stortte zich al de
genegenheid, al de trouwe liefde des
Volks uit, te meer toen bleek aan welke
niet genoeg te waardeeren zorg dat
Kind was achtergelaten, aan de zorgen
van Koningin Emma, aan wie de natie
met vol vertrouwen de opvoeding van
Neerlands eerste regeerende Koningin
opdroeg.
Hechter dan ooit te voren blijkt het
verbond te zijn tusschen Vorst en Volk.
Onze Koningin, Zij wordt toegerust met
datgene, wat Haar in staat zal stellen
eerlang Hare hooge positie met waardig
heid in te nemen, en reeds nu kan Zij
bogen op eene populariteit als waarin
geen Vorstin zich mag verheugen.
Nog verwacht Nederland van Oranje
alle heil
Meer en meer is het feestelijk vieren
van den laatsten Augustus tot het volk
doorgedrongenin de eerste plaats be
hoort het een feest der kinderen te
zijn en waar deze blijde zijn, deelen de
ouderen in de vreugde.
Dat zich het vorige jaar eene Com
missie vormde tot viering van den
Koninginnedag, hoe heeft men dit toe
gejuicht.
Weer heeft die Commissie het hare
gedaan om der jeugd een prettigen
feestdag te bezorgen, in welk pogen de
Burgerij krachtig heeft medegewerkt.
Onder dusdanige omstandigheden is
het, dat meer en meer de 31 Augustus
als nationale feestdag gevierd wordt en
zulks toenemende, naarmate het tijdstip
nadert waarop Koningin Wilhelmina
zelf de regeering aanvaardt.
Haarlem is pas in 1896 begonnen
en -heeft 'toen getoond te kunnen en te
willen, als maar eerst de gelegenheden
werden opengesteld en geschikte per
sonen de leiding namen.
Het feest van heden was op eene
ietwat bescheidener schaal opgezet dan
dat van 1896; met de kroning hopen
wij de thans gespaarde krachten aan
te wenden en geen enkel odgenblik
wordt er aan getwijfeld of Haarlem
dan succes zal hebben.
Reeds gedurende de geheele vorige
week was onder de Haarlemsche jeugd
eenige meerdere opgewondenheid te be
speuren. De vaderlandsche liederen speel
den door de jeugdige hoofden, hier en
daar hoorde men ze zingen, blazen op
occarino's en fluiten. Nog al te veel zien
de kinderen die liederen als gelegenheids
liederen. Zijn ze niet genoeg in den volks
toon of wat mankeert er aan? Zeer zeker
is er geen enkele melodie bij „die men niet
kwijt kan raken", die men als gedrongen
is telkens te zingen. Het troonlied, jon
gensgedeelte, sluit mooi aan bij het man
nenkoor ervan, een jongenslied wordt
het nooit; waarom kan ik niet zeggen.
Of onze jongens zingen kunnen? Ge hadt
ze moeten hooren bij de repetitie Zater
dag, wat een geluid en hoe slreng in
marschtempo! En geen domheden bij 't
invallen, een en al aandacht, maar de
componist directeur, de Heer Robert,
weet ze te pakkende kantjes waren
op de scholen goed afgeslepen, dat
moet ook gezegd, dit blijkt reeds uit het
feit, dat in twee repetities het geheele
Troonlied voldoende kon uitgevoerd wor
den.
Het is zeker belangwekkend te verne
men door hoevele firma's geschenken
in eet- en drinkwaren zijn gegeven
alléén voor de boottocht. Wij laten de
namen hiervolgen: „HaarlemscheBrood-
en Meelfabriek", de „Volharding," Pie-
terse, Kalb, Cohen, Donker, Japikse, de
Dood, „de Hoop," v. de Berk, van Tiel,
Hage, van der Most, van Spijk, Smoo
renburg, Sacré, Donné, Hartel, Gebrs.
Daudey, van Mastwijk, G. Weller, Keij-
zer, Heck, H. Daudey, Jansen, Seelig,
H. J. D. Daudey, Houtman, Boogaars,
Bannink, Tissen, G. J. van Gasteren,
D. J. Hartel, Eeltjes, van Thiel, Hoek-
sema, de Hoog, Hellingman, Gunst, Veth,
Droste, Jung, Hoeve, Sprengers, Dolle-
kamp, Uilenburg, Schierink, Kuipers,
de Jager, Meereboer, Reeser, Gussen-
hoven, van Hemert, van der Boom,
Doodehelfer, van Eeden, Sipkes, Haar
lemsche Melkinrichting, „Eigenhulp,"
Veelust", kruisstraat, Rademakers. Bag
german, Bakker, Tubergen, Outersterp,
Bentinck en Co. en Roozekrans. Voor
de Volksspelen werden een groot aantal
prijzen geschonken door de H.H.: Se-
veke, van Zijl, Karthaus, Braam en
Heenk.
Te laat voor ons voorgaand nummer
bereikte ons bovenstaande opgave. Waar
echter uit de ruime inzendingen zulk
een milde geest spreekt meenden wij
het lijstje alsnog te moeten opnemen.
Dat de moeilijke taak der Feestcom
missie, bij name die der Kinderfeesten,
aanmerkelijk lichter geworden was mag
met eenigen grond worden aangenomen.
Reeds is een groot getal namen ge
noemd van belangstellende kindervrien
den, die hunne gaven afstonden.
Om een denkbeeld te kunnen vormen
van de ingezonden eet- en drinkwaren
heeft men de ontzagwekkende hoeveel
heden brood, koek, vleesch, ham, boter,
biscuit moeten zien en de flesschen en
vaten met limonade, welke voorraden
geborgen waren in de ruime zalen van
het gymnastieklokaal van den Heer
Martin, Schagchelstraat, waar drie paar
handen genoeg werk hadden om de
massa vleeschwaren te snijden. Maar
tegenover de enorme hoeveelheden ston
den ook tienduizend kindermonden.
Toch was dit slechts een voorbereidende
maatregelin den avond toch, kwamen
tientallen dames het brood verder voor
het gebruik gereed maken en dan moes
ten de massa's nog verdeeld over de
booten en de scholen, zoodat de voor
avond van het feest zeer zeker voorde
Commissieleden en de onderwijzers en
onderwijzeressen verre van gemakkelijk
was.
Reeds vroeg in den ochtend trok Haar
lem zijn feestkleed aan, maar met
bedenkelijken blik op de wolken. Tegen
half acht, toen de schoolkinderen naar
de Groote markt togen, viel een buitje,
dat allen en alles doorweekte, doch van
geen invloed was op de feestelijke stem
ming der jeugd, 't Bleef regenen, tot