EEN MOEDERHART DOOR LIESBETH VAN ALTENA. 19) De zekerheid grootmama gewonnen te hebben en zoodra mama niet meer zou kuchen haar wensch vervuld te zien, had Tine losgemaakt van een bondgenoot, die haar alleen had aan getrokken, omdat zjj elke opmerking hoorde toestemmen. Met zekeren angst sloeg zij mama gedurig gade en was zij te veel be vreesd haar verdriet te doen, dan dat zij zelfs tante Julie zou noemen. Deze bijzonderheid bespaarde Blanche een onthulling, welke zij Tine verplicht was als moeder, doch welke haar evenzeer tegenstond, omdat zij er de schande eener zuster door moest openbaren, en te gelijker tijd het reine gemoed harer dochter onwillekeurig zou moeten verontreinigen. Zij look geheel op door betere ver stand houding tusschen Tine en groot mama, zoodat de laatste zich aanmer kelijk verruimd gevoelde, en de eerste, de dagen telde om zoowel mama als papa kort en bondig te zeggen, dat zij hare roeping wenschte te volgen, ondanks geboorte en naam. De jonge advokaat de Lude stond op reis te gaan om niet zoo heel vlug terug te keeren. Tine was nog zoo jong en zijn vader van oordeel, dat hij zich niet te overijld moest verloven, hoewel hij zijn zoon geen andere vrouw, zichzelven geen andere schoondochter toewenschte, dan de aanvallige doch ter zijns vriends. Tine stak desniettemin hartelijk den draak met de linksheid van haren speelgenoot, bij het afscheid, wenschte hem een goede reis toe, en dat hij een koffer vol levenslust uit den vreem de zou meebrengen, dus betoonde zich ver van ontroerd, onderwijl hij met zijne aandoening kampte. Zij snelde naar de pianino, speelde een wals, en was voor het overige van den avond zoo vroolijk, als voelde zij een steen van 't hart gewenteld door Louis' vertrek. Werkelijk was dit zoo. Zij had onlangs een jongen schilder leeren kennen, die Louis zelf haar had voorgesteld. Hij was bovendien niet minder muzikaal dan Louis, doch uiterlijk ver boven dezen verheven. Charles de St. Elme en Louis de Lude waren juist geen boezemvrien den, maar toch zeer bevriend. Dat er gevaar kon ontstaan indien de laat ste hem ook aan Grootmama en papa Day voorstelde vermoedde hij van verre niet, omdat er een wettige, zelfs zeer wettige reden bestond van Charles zijde, om een Tine Day de Grounouille nimmer het hof te maken. Louis was hier zelfs zoo gerust op, dat hij Charles zou hebben kunnen aanraden om Tine les te geven, inge val hij teekenliefhebberij in haar mocht opmerken. Van deze was echter nog geen spra ke, toen zij zekeren dag haren vader verstaanbaar maakte, dat zij weder een wenschje koesterde, welks vervul ling haar zoo heel lief zou zijn. „Laat hooren, lieveling." „II moest uw portret laten maken door Mr. St. Elme. Als het dan goed gelijkt, dat het zeker doen zal, hang ik vadertje boven de pianino en rusten zijne vriendelijke oogen altijd op mij, en zou ik mij ten lange leste inbeelden, dat hij mij kon hooren Nu wat dunkt u? Philip keek haar vriendelijk aan, al antwoordde hij niet. „En als hij dan uw portret gereed heeft, moet hij dat van Mama en Grootmama schilderen, en eindelijk dat van het kind van den huize." „Goed bedacht! Goed bedacht! Maar St Elme heeft beter te doen dan ons te conterfeiten." „Denkt u dat hij 't niet dolgraag doen zou? Mag ik het hem vragen? Ik ontmoet hem van avond stellig bij mevrouw Lude, die hij wat gaat troosten over het vertrek van Louis zooals ik zelf 't ook hoop te doen 't Zou zoo'n aardige verrassing zijn voor Mama's verjaardag, bijvoorbeeld of voor Grootmama's naamdagDie is geloof ik, het eerst aan de beurt." Philip liet zich verbidden, en 's avonds was St. Elme niet weinig geluk kig, zich vier portretten te zien op gedragen door het voorwerp zijner stille aanbidding, hoewel hij met Louis' liefde voor Tine bekend was. Sedert mocht de Heilige Cecilia ietwat treuren om de afbreuk die Apollo haar onwillekeurig deed, want St. Elme won Tine geheel voor zijne kunst. Maar groot liefhebber en ook beoordeelaar van het talent eener jonkvrouw Day de Grounouille, wist hij dit weder in het rechte spoor te leiden, dank zij zijne bewondering van, en zijn genot bij haar spel en zang. Zoowel Grootmama als Papa be speurden al spoedig dat er nog juist geen verloving noodig was om Tine's gedachten geheel af te leiden van een persoon, wier naam zjj liever niet noemden. Beiden verheugden er zich hartelijk in, hoewel zij 't be treurden dat Louis geheel op den achtergrond dreigde te geraken, en zij hem liever, als een meer ernstig, deugdelijk man tot zoon en kleinzoon hadden begroet dan een St. Elme, van wiens verleden noch familiebe trekking, hun iets bekend was, en wiens minder ernstige opvatting van kunst en leven, nu en dan wel eens deed vreezen, wat al te overijld de portretten besteld, en daardoor den beminnelijken, aantrekkelijken schil der in huis gehaald te hebben, als het paard van Troje. Doch wat be- teekende zoodanige vrees tegenover een andere, welke Blanche's gezond heid betrof. Sedert zij gelijk een schuldige, als een woordbreekster voor Philip had gestaan, en van schaamte en berouw aan zijne voeten was gezonken, scheen er een snaar in haar ziel gesprongen te zijn. Zij bleef droefgeestig. Dat Philip haar vergeven had, hare ver zekering geen seconde in twijfel zelfs trekken kon, daar was zij van over tuigd maar toch! 't Lag misschien aan haar gestel, toch werd zij niet weder de oude. Het aanvankelijk en vooral destyds nog niet geteld kuchje, verliet haar niet meer, en genees kundigen mochten versterkende mid delen aanraden zij bereikten het doel niet. Meer en meer vervuld met St. Elme ontging Tine wat noch mevrouw Day, noch Philip ontgaan kon, en zelfs St. Elme niet zonder schrik gewaar werd, onder het poseeren, want Philip had gewenseht, dat eerst Mama's portret zou worden ondernomen. Zekeren dag overviel haar daarbij een flauwte, en tot innige smart van het drietal, dat haar zoo vereerde en liefhad, bleef zij sedert bedlege- rig. Tine was ten einde raad. De angst, Mama te verliezen, won het van de liefde voor St. Elme, en deze zag zich genoodzaak, een tweede portret te beginnen, zonder het hem zoo bekorend gezelschap van de dochter des huizes. Op haar smeeken liet Grootmama zich overhalen te poseeren, ofschoon 't deze moeite kostte van de zieken kamer te scheiden. Louis de Lude en Charles St. Elme hadden een correspondentie geopend welke van de zijde des laatsten al spoedig verflauwde. Hij gevoelde zich niet vrij tegenover zjjn vriend, wiens ideaal ook het zijne was geworden, en te minder, naar gelang hij ontdekte dat zijn liefde werd beantwoord. Zou hij zich terugtrekken of zich den schat zijns vriends heimelijk toeëigenen, met de wetenschap dat het huwelijk tus schen Louis en Tine reeds was vastge steld door wederzijdsche ouders? Onder zijn niet gewonenjstrijd met liefde en plicht, tijdens hij het zoo dierbaar gezelschap ontbeerde, en haar ook niet meer hoorde musiceeren, trad Tine de kamer binnen, welke voor atelier was ingericht. St. Elme had zich niet gehaast heen te gaan, nadat mevrouw Day hem verlaten had. Was het noodlot of ge luk dat hem had doen dralen en achte loos uit het raam zien? „Nog hier, hé vroeg Tine. Als door een electrischen schok getroffen wendde hij zich om. „Tine o Tine! Vergeef mij freule Tine Ik zag u in zoovele dagen niet en en nu ik weer zoo gelukkig ben nu sprak ik al te gemeenzaam, al te gemeenzaam „Als ge zoo luid spreekt zou zelfs Papa u kunnen hooren," schertste zij. „Mama is vandaag o! zooveel beter en nu dreef nieuwsgierigheid naar Grootmama's portret mij hierheen. Ik dacht dat gij er niet meer waart." „Mishaagt 3 het u mij nog te ont moeten „Mishagen Dat weet ge wel beter, nietwaar?" „Als ge wist hoe ik u mis onder 't werk, hoe ingespannen ik luister naar een toon van verre. Hoe ik, uwe begeleiding noodig heb om iets goeds voort te brengen Hoe on ontbeerlijk ge mij zijt geworden Tine. Hoe ik Louis dien uit verkoren Louis benijd „Louis benijden? Ge zoudt Louis benijden Gij, St. Elme En dat waarom?" „Om zijn verhouding tot u „Om zijn verhouding tot mij Ge meent „Als uw verloofde als de geluk kige, die u met volle toestemming van wederzijdsche ouders zijn vrouw zal noemen." „Als liet een Tine Day over zich beschikken en zou zij dien saaien advokaat ooit willen huwenEn St. Elmekan dat denken, dat gelooven Zoo een, moest hij niet beter weten „Beter weten o NeenHopen hopen kan hij alleen dat als Louis uwe liefde niet bezit „Louis Louis de Lude en Tine Day Louis zou mijn liefde bezitten, ooit kunnen verwerven? Sedert ik een St Elme ken Zij zweeg blozend als gevoelde zij te veel gezegd te hebben. „Hebt gij dezen een weinig lief gekregen, lief genoeg om hem tot den gelukkigsten sterveling te ma ken? o Tine, een woord, een kort woord, en gij ontsluit mij den hemel „En voert mij mede opwaarts, op waarts zooals Grootmama soms decla meert, o Elme! Elme! sinds ik u ken, werd Louis mij onverdragelijk en verlichtte mij zijn vertrek hoewel ik niet vermoede zelfs, voor hem be stemd geweest te zijn. Schrijf hem, dat ik u liefheb en u alleen, en zeg dan aan wie mij voor Louis bestemd hebben dat ik u en u alleen wil toebe- hooren, nu en eeuwig!" Hij sloot haar in zijn armen, kuste het jeugdige blondlokkige hoofd en staarde zich half blind in de vonke lende schitterende oogen eener Julie Vivian die hem met zooveel teederheid aanzagen als bezegelden zij met die blikken hare woorden. „Tine, Tine!" riep grootmama eens klaps verschrikt. De gelieven ontstelden, hoewel de stem van verre klonk. „Grootmama roept zoo anstig, zou Mama iets zijn overkomen Zij rukte zich los, snelde heen de trap op, de ziekenkamer in, en vond papa op de knieën, neergegleden bij de sponde zijner Blanche. „Grootmama, o Grootmama! wat is er gebeurd?" kreet zij. „St, kind, stMama had on verwachts een hevige hoestbui te doorstaan „Bloed ik zie bloed ach!" „Helaasja „Zij moetzij zal dus ster ven o Grootmama 1" „St. Daar is de dokter De dokter schudde het hoofd. Geen hulp kon meer baten. Blanche was ontslapen, zoo kalm, zoo stil, zoo ongemerkt als zij had geleefd aan de zijde van den echt genoot, die haar door geheel de vrou welijke jeugd uit haar toenmalige buurschap, was benijd. De zegenbede van een zwaar be proefden echtgenoot en moeder om kransten het lijk der laaggeborene, onder het schier vorstelijke dak der Grounouilles, waar haar beeld tevens juist gereed was, om te worden ge plaatst tusschen de reeks lioogadelij- ke voorouders. HOOFDSTUK XIV. Tine was radeloos. Hartstochtelijk inhare geheele manier van zijn als zij was, bleef zij voor allen troost onvatbaar, wenschte te sterven gelijk Mama, en scheen St. Elme zelfs niet te gedenken. Philip moest alle zelfbeheersching te hulp roepen om eigen vlijmende smart te bekampen, ten einde daar door Tine wat tot kalmte te brengen Een poging, die ook mevrouw Day moest aanwenden, uit vrees, dat de eerte schok, welke dat jonge, dierba- I re leven trof, 't noodwendig zou moe ten dooden. „Laat ons dit gelooven en bij alles vooropstellen, mijn lieveling, dat Ma ma's zachte,"lieve beminnelijke,'geest niet [is gestorven. Deze zal ons blijven omgeven, en u inzonderheid bescher men. Zij moet eene dier gezaligd en worden, wien het weldra vergund is, over de dierbaren op aarde te wa ken." In denzelfden zin. sprak zij ook telkens den diep verslagen Philip toe, maar hoewel hij dat moederlijk ge loof, die innige overtuging deelde van honderd duizenden, te midden van den waan, dat „dood, dood is voor immer!" de scheiding greep hem zoo geweldig aan, dat hij ontoegankelijk scheen voor troost. Vaak had had hij gemeend Blan che eerder te kunnen missen dan moeder, doch nu Blanche daar le venloos neer lag, nu Blanche in hare laatste woning was gelegd, schier bedolven onder bloemen, nu dreigde hem 't hart te breken, en noemde hij de laaggeborene, die de eer had genoten tot hem te worden opgehe ven, een martelares, die aan de zij de van een doofstomme, het echte lijk juk had getorscht, in stede dat haar dit ten rozenketen was gewor den. Toch, nooit was een klacht haar ontsnapt; nooit had zij gelukkiger dagen terug gewenseht; nooit had zij, ondanks hare jeugd, naar ver strooiing gereikhalsd. Zij had slechts voor de plichten geleefd welke zij op zich had genomen, als wederhelft van den schitterenden jongen otfieier, die haar de groote wereld zou binnen leiden. De tijd alleen vermocht de diepe wonde te balsemen, drie harten ge slagen. En 't was wederom de fiere kloeke, minnende moeder die zoon en kleindochter tot weldoende engel werd. Mevrouw Day vatte weder geheel het huiselijk bestuur op zooals zij dit vroeger had gedaan, en zocht Tine's diepe verslagenheid door af leiding op te beuren. (Wordt vervolgd.) Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1897 | | pagina 6