EEN MOEDERHART
DOOR
LIESBETH VAN ALTENA.
23)
innig gekrenkt en niet weinig op
Blanche verbitterd, had zij deze dien
brief terug gezonden, zonder een en
kel, t woord. Die daad had Blanche
tranen gekost, maar wat het zwaarste
was moest hetzwaarsteblijven wegen.
Had zij zich niet reeds zwaar ver
grepen aan Philips uitdrukkelijk ver
langen? Gelukkig bevond zij zich juist
geheel alleen toen Gilbert haar den
brief bracht.
De testamentaire beschikking van
wijlen haren ouden minnaar, allerlei
drukte om zich overeenkomstig die
beschikking injtejrichten, hadden Julie
vrij spoedig zoowel teleurstelling als
krenking doen vergeten. Zij vormde een
nieuwen kring om zich heen, recepieer-
de uitstekend en leefde vrij en blij,
zonder zich om het „qu' en dira-'t-on"
te bekreunen, of zelfs de Day's meer
te gedenken, totdat zij Tine eens tegen
kwam en versteld stond van haar
evenbeeld, ofschoon zij nimmer op de
aristocratische figuur der jonge Gra
vin Day de Grounouille had kunnen
bogen. Sedert rustte zij niet voor dat
zij Blanches dochter had gesproken en
bij zich ontvangen.
Het bezoek van den zoo bekenden
schilder St. Elme verraste haar uiter
mate, voor zoover hij in betrekking
stond tot hare nicht. Die betrekking
verheugde haar. Waarom zou zij aar
zelen gelieven voort te helpen?
Waarom zou zij de dochter eener
zuster niet bewijzen, dat haar gemoed
geen wrok koesterde over de schro
melijke liefdelooze bejegening dier
zuster
Zij stelde hare geheele woning zelfs
voor niemand op de geheele wereld
zoo gaarne beschikbaar, als voor Tine
Day en haren geliefde, wien zij een
hardnekkigen strijd voorspelde, met
de trotsche verwanten zijner uitver
korene.
St Elme had maar dadelijk te
genover een madame Julie behoefde
hij zich niet te ontzien zijne ver
houding tot Diane besproken en was
niet weinig verrukt dat madame Julie
zich onmiddellijk bereid verklaarde de
verstootelinge tot zich te nemen. Zij
had juist iemand noodig die zoowel
„dame de compagnie" wilde zijn als
dienstbode, en maakte zich niet wei
nig vroolijk over Tine's naïveteit, welke
een Diane, Grootmama wilde toevoe
gen als rechterhand.
Des anderen daags reeds ontruimde
zij voor een deel een achterkamer,
opdat St. Elme er zijn atelier van zou
kunnen maken, en richte een ander
vertrek in voor Diane, wier kinderen
zij echter liever niet ontving.
Beiden zouden deels voor hare reke
ning, als salaris voor de moeder, deels
voor die van St. Elme, naar een pen
sionaat worden gezonden. Julie zelve
zou dit punt wel vereffenen met Diane
St. Elme moest haar slechts laten
begaan. En St. Elme liet haar begaan,
niet weinig gelukkig zulk een voortref
felijke vriendin gevonden te hebben,
in de eigen tante zijner geliefde, ware
die tante ook een Julie Yivian.
't Yiel Tine echter minder gemak
kelijk uit de ouderlijke woning te Parijs
uitstapjes te ondernemen dan uit de
Brusselsche, alwaar de tentoonstelling
haar zoo bijster te pas was gekomen.
Hoe gelukkig zij zich ook gevoelde
met den goeden uitslag van Charles
poging, klopte 't hart haar toch in de
keel, zoo telkens zij geen kans zag
heen te sluipen, en bij de gedachte
hoe, bij welslagen, de „rendez-vous"
allicht ontdekt konden worden.
En zoo had de Amerikaansche nach
tegaal reeds alle Parijsche lauweren
gewonnen en waren de Rulhières
weder afgereisd, toen St. Elme nog
altijd het dierbare model zat te verbei
den, en Tine ten einde raad werd
over den dwang, die hare geboorte
haar oplegde, want zij mocht niet uit
gaan zonder Gilbert, tenzij met Groot
mama of papa.
De terugkomst van Louis de Lude
ontstemde haar nog meer, daar hij
onmiddellijk om hare hand vroeg, en
Papa volgaarne zijne toestemming
had gegeven, indien hij de liefde van
zijn kind kon winnen.
Louis liet niets onbeproefd, maar
Tine evenmin iets, om hem haar te
genzin te betoonen.
Louis de Lude vreesde dat Charles
zich zijne afwezigheid ten nutte had
gemaakt, en deze kon de waarheid
niet loochenen. Hij vermeette zich zelfs
te stoffen op Tine's wederliefde en die
wederliefde hecht en onwrikbaar te
noemen als een rots.
Diane had zich in haar lot geschikt,
dat is in den voorslag eener tijdelijke
scheiding. Het goede, weelderige leven
bij madame Julie beloofde in haren
smaak te vallen en de kinderen goed
bezorgd te weten, was haar een pak
van 't hart.
Nu deze familiezaak geregeld was
meende Charles niet langer te moeten
zwijgen, ja, ook om Louis, te moeten
spreken met Graaf Day; want gesteld,
dat Louis in zijn diepe verslagenheid,
neen, in zijn vertwijfeling eens verried
wat hij voor Tine streng geheim hield,
het ware der familiezaak zonder
Tine iets van zijn voornemen meege
deeld te hebben,f want spreken deed
hij haar nog altijd niet, waagde hij
den stouteu stap en schelde aan het
hotel, om toegang te vragen bij me
vrouw Day, daar hij gemakkelijker
deze zijne wenschen kon blootleggen
dan aan den doofstommen vader.
Juist had Tine Grootmama onbewim
peld verklaard, nimmer de vrouw te
zullen worden van een Louis de Lude.
Tine ontstelde niet weinig, toen
Gilbert juist het kaartje van den be
zoeker bracht en grootmama uit
riep: „St Elmel Ah! hij zal het
vierde portret wenschen te onderne
men."
„'t Wordt tijd dunkt mij," merkte
Tine op.
Mevrouw Day was een oogenblik
besluiteloos. Tine verwijderde zich
niet. Zou zij haar verzoeken heen te
gaan? Zij koos den middenweg en
hernam
„Lieve Tine wees zoo goed Pa
pa te zeggen dat meneer- St Elme
zich laat aandienen."
Hoe zij die opdracht zegende! Zij
ontmoette hem in de gang. Een haasti
ge, innige handdruk en een niet
minder haastig:
„Ik kan mij niet langer bedwin
gen, nu ik u dag aan dag vergeefs
wacht," opende haar een hemel.
Zij zag er zoo gelukkig uit dat
Philip er eenigszins van ontstelde,
omdat hij verband zocht tusschen die
blijde oogen en hare boodschap. Toch
had zij den moed Papa te volgen
naar Grootmama, snelde naar hare
eigen kamer, en [zocht 'Charles door
eenige liederen te bemoedigen, over
tuigd dat hij bemóediging zou behoe
ven. Immers bij herhaling had zjj
een afkeurend oordeel van Papa over
hem opgevangen en had hij haar niet
reeds onvoorwaardelijk zijn toestem
ming geweigerd? Eindelijk hoorde
zij den bezoeker uitlaten.
„Afgewezen, goede hemel. Hij moet
zijn afgewezen, anders had men
mij doen roepen 1" Zij zat als ver
steend. Mijn wensch, mijn wil, mijn
liefde, mijne alles beheerschende, alles
vermogende liefde, komt niet eens
ter sprakeO CharlesCharles
dat, dat te ervaren is een gru
wel een gruwel! Waarom hield
ik mij ook schuil?! Waarom trad
ik niet voor eigen belang op? Waar-'
om bezwoer ikj Papa niet andermaal
nooit, nooit 'een' ander toetebehooren
d&n u! Dwaas, die ik was, om
met mijn hartte laten handelen
naar believen. Dwaas, die ik was, mij
te doen bejegenen als een kind0
CharlesCharles 1waarom liet
ik u zeifs gaan! Waarom snelde ik
niet in uwe armen en schuilde ik niet
aan uw hart!
De kamerdeur werd geopend en
Papa trad binnen.
Ijlings zocht zij zich te herstellen
Gelukkig had hij hare wanhoopsklach
ten niet kunnen hooren. Gelukkig!
Geen zweem van deernis gevoelde
zij op het oogenblik met haren rech
ter, met den beslisser over haar leven.
Gelukkig! Arme doofstomme!
„Lieve kind!" zoo zocht hij zich
op de gewone manier uit te drukken
„is het waar, dat gij St. Elme, on
danks ons vroeger gohouden gesprek
hebt aangemoedigd, ja zelfs bezworen
geen ander ooit te zullen huwen dan
hem?"
Zij knikte onbevreesd.
„Arme Tine! Hoe beklaag ik u.
Ik herhaal wat ik vroeger verzeker
de: door zulk een huwelijk zoudtge
levenslang ongelukkig zijn, gesteld
dat ik uit liefde voor u, toegevend
genoeg ware, om geheel vrij te
laten. Zoo lang ik leef is het ech
ter mijn plicht u te behoeden, zelfs
tegen uzelve."
„Zoolang ik leef, zal ik St. Elme
toebehooren. Papa. Dit verzeker ik
op mijne beurt."
„Stil, stil Tineniet zoojheftig
Ge kunt hem niet huwen."
„En dat waarom niet?"
„Ik had u zijne misdadigheid zoo
gaarne verzwegen Omdat hij ge
huwd is en vader van twee kinde
ren."
„Het eerste is onwaar, het tweede
zou mij niet schaden. Ik zou ze aanne
men als de mijnen."
„Hijzelf ontkent het toch niet.
Waarom zoekt gij dan de waarheid
te loochenen?"
„Omdat hij het niet kan gezegd
hebben
„Ge meent dus, dat uw vader u
misleidt? 't Is waar, voor onze wet
is zijn huwelijk niet geldig, hij
verzuimde ten raadhuize te gaan
maar zijn huwelijk is kerkelijk inge
zegend. Hij pleegde een schelmstuk
tegen het toenmalig voorwerp van
zijn hartstocht. Hij staat een twee
de schalmstuk te plegen tegen een
Day de Grounouille!"
„Men moet u een sprookje hebben
wijs gemaakt, Papa. Grootmama heeft
tegen hem, en Grootmama zal zich
niet ontzien u hare antipathie te
doen deelen voor iemand, die ik des
ondanks, blijf stellen boven ieder
een,"
„Ook boven uwen vader....?"
„Ja!"
„Dat „ja" konk zoo beslissend, dat
Philip het scheen te hooren, neen
te voelen.
„Arm kind!" en hij stak haar de
hand toe. Zij vatte ze niet.
„Ik heb deernis met u! Ik lijd
met u, mijn arme Tine, maar
wij zullen dat lijden weten te trot-
seeren, niet waar? Hij met wien ik
u nooit, nooit in aanraking had moe
ten brengen, heeft mij beloofd Parijs
eenigen tijd te verlaten. Ik wil hem
gelegenheid geven naar Rome te
gaan, indien zulk een reis nog altijd
tot zijn vrome wenschen behoort,
zooals hij mij meermalen heeft ver
zekerd. Wilt gij soms ook op reis?
Naar Weenen of Dresden, om 't even
zelfs, desnoods, naar Indie of Afrika
Gij hebt slechts te spreken, mijn kind.
Afleiding is u noodig en, zal ons
alle drie goed doen. Ge bespeurdt
wel, dat ik niet ontstemd ben, al
hebt ge mij te Brussel misleid en
hem op de tentoonstelling keer op
keer gesproken."
„Hoe weet u dat, Papa? Wie
heeft u dat kunnen zeggen?" vroeg
zij verschrikt.
„'t Zij u genoeg te vernemen, dat
ik het weet. Doch tob er maar niet
over, Tine. Ik weet waartoe men
komen kan als een hartstocht ons
overmeestert."
„Ik wensch nochtans te weten
wie u zoo ietsin het hoofd heeft
gebaald, Papa."
„Een mijner vrienden heeft u en
hem meermalen gezien."
„Wie... wie is die verrader!
Noem hem, PapaIk wil, ik moet het
weten
„Wat u onnoodig is te weten, wei
ger ik te uiten. Ik doe u daartegen
geen enkel verwijt. Alleen smeek ik
u Tine herdenk bij alles wat gij
doet, onze lieve afgestorvene. Hoe
kunt gij wanen, dat zij zegenend op
u nederziet, indien [gij u niet alleen
vergrijpt aan uwen vader, maar nog
schromelijker aan u zelve? En uu
mijn kindlj zeg /waarheen gij reizen
wilt en wij vertrekken ten spoedig
ste."
„Nergens heen, Papa. Ik begeer
zulk een offer niet."
„Is er dan niets niets waar
mede ik [u een genoegen kan doen,
Tine?"
„Niets? Laat zien! Ja, er is iets
wel degelijk iets."
„Zeg het vrij."
„Yergun mij tante Julie, Mama's
zuster, nu en dan te bezoeken."
't Was Philip als staken hem
plotseling duizend spelden.
„Gij zijt wreed, Tine! Gruwzaam
wreed. Het eenige wat ik evenzeer
weigeren moet, waagt gij te vra
gen
„Ik ben welhaast achttien jaren
En dan niet te mogen omgaan met
wie men wilDe eenige bloedverwante,
die ik bezit voortdurend te moeten
loochenen! Wreed wreed is u
evenzeer, wreeder dan ik!"
„Die vrouw behoort tot de beruchte
vrouwen. Zij zou uw naam in opspraak
brengen. Zij zou zeer slechten invloed
op u uitoefenen. Meent ge, Tine, dat
ik zelf, de zuster uwer lieve moeder
niet zou wenschen te ontvangen, in
de hoop, dat zij ons aan de lieve
doode zou herinneren, indien ik haar
ontvangen kón?"
„Zij leeft stil, woont fatsoenlijk en
is rijk."
„Haar rijkdom bestaat in het geld
der schande en oneer! Ware zij een'
arme naaister ik zou haar een plaats
inruimen aan onzen haard, aan onzen
dischik zou haar voeden, kleeden
en een gelukkig lot bereiden, Tine,
maar de rijke Julie Vivian mag mijn
drempel niet overtreden. Hare voet
zolen zouden ons huis onteeren."
„Zij heeft mij toch het leven gered
„Dat is een grove onwaarheid. On
dervraag Gilbert zooals ik hem, tal
van jaren na dato, ondervraagd heb,
over de feiten, die in ons huis heb
ben plaats gehad, en gij zult hooren
hoe zijne armen u uit het tumult heb
ben gedragen, en in veiligheid gebracht
met uwe voedster. Gij zult hooren hoe
diezelfde Julie Vivian huis heeft ge
houden onder ons dak, en haar leeren
verfoeien om hare verregaande vrij
postigheid en het misbruik, dat zjj
gemaakt heeft van Mama's argeloos
heid. Overweeg een en ander en gij
zult gevoelen, dat ik uwen wensch
niet bevredigen kan, dat nooit of nim
mer zal kunnen."
Tine's onhandelbaarheid, meerma
len ondervonden, doch nooit geteld,
viql hem thans zóó zwaar, dat hij er
ten.-einde raad onder werd, en besloot,
nu zij een antwoord schuldig bleef,
haan aan eigen overdenkingen over
te laten.
Wordt vervolgd.)
Gedrukt bjj DE ERVEN LOOSJES, te Haarlem.