*paap qfquooAiaS fiq sp ooz 'qoiz pcq apjaAQ $(J
•psq piajdsj9A 'puop |Moq-qoand
ap doiBBM 'safqajBj hbb jbbp ua laiq safqaopppA do
qoiz JB}8 ap jbbav 'safpapjaiogjo mopuoj qjud pq fiq
uatnooqapni] ap japuo na i)qajpa§qn ua&q uapaj ap
mopuoi soca auaojS pq do qfqaSBqaqpiA naSuinajao
ap bu aip 'naddsqosuBtn ap ftq mop uaposjaaq
piupnoAB na aqaoqpnoAy 'uacooqaS pni p; nn ubjbaa
naq|OMjo)8 aijdaaMzaSdo Sap joao ag *noz apuBB§japuo
ap uba subjS uapooi uap ni "b[ qaajp ajaaqaS ag
,/napiox 0f
•napjd sajp jbao japjsA fiM najjnz nap na napq a}
SaM naq uba af mo pz nanfiqosjaA na°Bp jazap uaa
qi pp 'jooa do injapno af ja ppiag "pin qoo japj
na pin nn 'nassira pin BAg aAaq anftcn naq qj
•ppqiBaS naqqaq naams uao; fiM. Sipajd aoq at
januuaq jbbui apunqiaqa) ap ut aip popaq qi
na§ui|ppjnap; aja§aojA ap ubb jaara pin nn quag
jppapanaq napjoM (tafpia[q pq// uba
praoq ap joop pin SnipnoqpuBpjaA apaoS aip pB{ na
paqaS naqqaq names naiut aup azap pq fiM pnaqap
-qn aoq 'pin pjooA qoo) pa^iay qraazaoqni Snijpp
-SnBjaq jaaui jBBq pp spi jooa naminzjaA nannnq
noz lira a^MiiQjA jaq uftra pp 'uaajp apospaS ap
fiq spaai jaaq qj (inapjOAV pom fim qba nep ja pAi
'afSBBiA qt jaara 'jootn jaaq nn ïqnqq pp 'al aig
(i napM japMJBBA naSha
at ni Snot at pfi)p at jiaa lapaora-qosiAjBA* anaa s[y
<juapfi.i pnoi na naman apara pjaAO pq ua nappoj;
-I8A na napaoA'naSjozjaA pq af Saz 'naman Sninaqai
at jooa naajp paqaS atjnazaAi aajqoBMiaA a; 'auiajq
SST
136
maar dat Örner, die voor een ander beroep was bestemd,
uit eigen keuze de militaire loopbaan had ingeslagen.
Böhme's fijn geteekend, smal gelaat met de verstan
dige, eenigszins ondeugende oogen, behield zijne uit
drukking van vriendelijke kalmte, maar zijne stem
trilde zoo zenuwachtig, dat slechts de naastbij zittenden
hem konden verstaan. Örner's door de zon ge
bruind aangezicht met de beweegelijke neusvleugels
zag er opgewonden en verhit uit, maar zijne heldere,
metaalharde stem kon tot op een zeer grooten afstand
gehoord en verstaan worden.
//Je zult me toch moeten toestemmen dat van twee
slechte dingen het minst kwade dient te worden ge
kozen en dat is hier het militaire wezen. //De regee
ring is het groote zwaard dat al de kleine messen in
de samenleving in hunne scheden dwingt,te blijven"
zegt Taine. //Doch hoe zou zij dit kunnen doen, als zij
niet door het staande leger in den rug gedekt was
had hij er bij kunnen voegen.
»Zoolang tot de wet niet alleen een dwang maar
«ene alle verstandigen doordringende overtuiging zal
geworden zijn is het leger ontegenzeggelijk noodig."
//Zal de overtuiging, zullen de menschen ooit dien
graad van volmaaktheid bereiken? Zoolang wij dit
niet zeker weten is het een ondoelmatig droombeeld,
van een algemeene ontwapening te spreken. Ik wil
mij nu niet bij de staatkundige zijde der medaille op
houden deze is ons allen genoegzaam bekend. Maar
stel eens voor als het krijgswezen ik blijf dit de
bron van alle krachtsontwikkeling noemen werd
opgeheven, hoe dan de wereld er uit zoude zien. Of,
denk je dat met het nederleggen der wapenen elk
verschil van meening tevens zoude ophouden?"
pp qjiM ap (inapfiAV najqoqd-japaoin af ubb naajp
af ua nappaA ppuBBA pq qfippBp ooz jbbdj qiAA ap
^uapSiaA pin apnnqjaqaj Jap paiqag pq do §ui§od
aiqnjsira anpjq af pfiip Sou af unq 'af^AinoiA 'ig
•suaAaj aipnp jooa ppA jBBqquup uaa na ppA qftj
uaa si :)ïq; -napCiA! aj apnnqiajp] aqosissnu aap aip
-np ap ubb jnaqjooA ftq firn snaraanjooA naq ua pBj
aqosissng jap a)§ooq ap do quip SipjooMnaSa) naq qp
•napnoz nazaAA hm jooa pnn paAooz uba SnippnBqaq
aip japno napnaipd ap pm naqqajdsaS auficn pp pqoBp
-aS pin qfqjBBM qi puq 'nadljuq na napaanq 'naAfuAA
paotn (<napnBfiA aqfqjnnpu// azno na sbm uiBBzqjaA\ |BB|
-idsoq aqos noqsojq pq ui ((jnassBin« S[B uapapS naisf
■qi uaop 'o 'si pao8 SnippaA ap pp joopS qj qnaipjaA
pq sp natuonaSdo ^pjOM °i)snn§ ooz jbbui nn qaoq
pq s)y 'qaq naop a) ubb jaarn pin ja qi nn 'i(a)Saap
uba [aoAaS pq )in qfijapinp )qoai ooz susq) qi qjaiu
"yaaq naqnoqosaS ftm qiaA\ pp naSaonaS uaa qpA\.
•jb qosissng pq qn Sui[B)J9a anfiiu qi qaq qfqapuig
■napnj uapj djaA\.iapno pq ua naqnap jbbiu nn
pp fiM uagnz Sidoopoo^ 'Ijtn qi siSjba naiqossijq -nap
-noq §ooui pao§ napaq aSuof aip pz qi na do pni
-aS pin §ob[ ja naq qi jbbid 'ipnoq pq aoq pin paAA
qi (japjaij aqfip§ap 'aSipuja anaa jooa yaaq piBBMaq
uatqoBjq apaq aufiz ftq pp 'naiqossitn af quap n^j
•fiq uBp napnoqaS pjapfmjaA paiqaS pp uba japjaA
qoiz qosnain Snof naa nappz Son yaaq jaAsnp pj,
•safjAmojA ap jooa SniSiau anftz usp naqfijq pz jaq
-jap ao)xjOU)0) sp oozuaAa 'pnspjaA nfiz §|oaj8a ni
qoo pp uaA\noj)j3A na nadoq sno peg 'naqum uba
qadsjna.t) naa 'qBBZ a§i)snja§ooq naa Sqpp ja noz ftq
'1 uaiuando nannnq Siponj )ioou pAa§ qfipSjap naa
Tioz fijj -suaAa) qfipgap jaaz na pcisnoqpe apnazuqjaA
281
129
jdoor de Voorzienigheid geschonken, niet ongebruikt
meent te mogen laten roesten; of hij is gelijk aan
den Californiër, die in zijn eigen grond een goud-ader
bezit, maar die de noodige werkkrachten mist om
dien schat te delven en daarom van tijd tot tijd de
ossen zijner buren steelt om daarmede te ploegen.
Isa vond het natuurlijk aangenaam zich het voorwerp
te weten van de hulde van dien zoo beschaafden,
sympathieken man.
Deze kunstenaar en elegante garde-officier in één
persoon, heeft overal en altijd bij de dames hoog in
gunst gestaan.
Meer heeft er tusschen hen beide niet bestaan;
hiervan ben ik stellig overtuigd. Maar nauwelijks is
het praatje over Isa met hem tot zwijgen gebracht of
er is een ander ter sprakeen ik vrees, dat dit niet
zoo ongegrond is. Örner is in dezen winter zeer veel
bij den Overste aan huis gekomen en hij heeft zich
openlijk als Isa's dienstvaardigen ridder betoond.
Zij heeft je immers gezegd in vertrouwen gezegd
dat hij haar in zijn geheim heeft ingewijd, hopende
door haar bemiddeling den Overste de bekentenis te
ontlokken van zijn afkomst, een punt, waarover de
oude heer tot nog toe hardnekkig geweigerd heeft
opheldering te geven Toch is dit geen reden, waarom
zij bestendig in elkanders gezelschap behoeven te
worden gezien; waarom zij bloost, als hij komt; en
waarom zij donker kijkt, zoodra hij zich langer dan
zij noodig en goed vindt met iemand anders bezighoudt.
Eigenlijk begrijp ik het niet best waarom hij er
zoo erg op gesteld is de zekerheid omtrent zijne af
komst te verkrijgenin den grond houdt hij volstrekt
niet van den Overste en moet bet voor hem dus juist
