EEN MOEDERHART
DOOK
LIESBETH VAN ALTENA.
28)
Maar andermaal herhaalde zij dien
naam, vervolgend: „en o, die oogen,
diej oogen van die schets 't "Was
of [jzij om mij weenden weenden
om ,Tine, omdatj TinejCharles liefhad
als een waanzinnige, ondanks Groot
mama en Papa, die dienzelfden Char
les verfoeien omdat hij reeds een vrouw
heeft o, Zeg Charles!" kreet zij
eensklaps met stemverheffing, „is het
waar, is het geen sprookje maar een
afgrijselijke waarheid? dat gij reeds
gehuwd zgt en die arme vrouw om
mij zoudt verlaten, of u zoo zoudt
kunnen bezondigen om ook mij te
huwen en altijd van uwe groote liefde
te sprekenZeg Charles En het
arme kind worstelde zich los, gleed
aan zijne voeten, greep zijne handen
en snikte: „Zeg dat het niet zoo is!
Zeg dat ge gelasterd wordt, Charles 1
Bezweer het bij de zaligheid uwer
moeder en de mijne. Ach diezelfde
Diane verscheen mij in een droom
om te waarschuwen, hoe ik al mijn
liefde, die vurige, alles verwinnende
liefde, had weggeworpen aan een on
waardige
Zij omvatte zijn knieën, zoodat hij
wankelde en voor hare smeekende
blikken, de zijnen moest afwenden,
omdat hij 't schuldelooze, argelooze
wezen niet waagde aan te zien.
„Godo God't Is dus waarheid
Gij bezweert het tegendeel niet
Charles, o Charles! God vergeve 't
u! Ik kan het niet!"
Hij poogde haar op te richten, doch
zij week terug. Hij beproefde te spre
ken, te liegen, desnoods te zweren
dat hij gruwelijk werd belasterd, doch
zijn tong was als verlamd, verlamd
door hare vertwijfeling en het bij
herhaling hem in 't hart snijdend:
„"Weg! o weg voor altijd, weg van
mijZoo ontzettend schril was haar
toon, zoo hartstochtelijk bruischten
de bevelende woorden van dezelfde
lippen, die straks nog zoo vol ver
vertrouwen de zijnen hadden gekust
en herkust.
Hare kracht was gebroken. Zij
verweerde zich niet meer, toen hij
haar ophief en op de sopha neerlegde.
Geheel ontnuchterd als het onver-
hoedBche treurtooneel hem had, sid
derde hij voor een ontknooping, op
welke hij van verre niet had gere
kend. En ook voor zijn zielsoog ver
scheen de verontwaardigde Diane.
Doch niet waarschuwend gelijk Tine
haar in den droom kon hebben ge
zien, maar met een spotlach om de
lippen, waaraan een „Wee ul" ont
snapte.
Eensklaps overviel hem een ontzet
tende angst.
Tine's gemoedstoestand was haar
feeder gestel te machtig geworden.
Zij had het bewustzijn verloren, en
lag daar ademloos gelijk een doode.
Radeloos van schrik dat zij van ont
roering kon zijn bezweken, snelde hij
naar de belendende kamer waar zijn
gastvrouw nog altijd sliep in haren
zetel.
Hij greep haar met een krachtige
hand aan, zoodat zij niet weinig ont
steld opvloog.
„Slaap toch niet door alles heen
kreet hu. „Help mij. Tine is bewus
teloos
„Tine, Tine, waar is zij P Hier, in
den nacht bij mij, bij u Goede God I"
En Julie stond als vastgenageld. Toch
sidderde zij zoodanig dat zij zich aan
de tafel moest vasthouden.
„Ik heb haar op het bed gelegd,
ben toen gevloden op mijn woord
van eer. Terugkomend vond ik haar
onder den indruk van dwaze droomen,
en onder het verhaal er van en haar
verlangen naar huis, verloor zij het
bewustzijn."
Zij stiet hem ter zijde en snelde Tipe
ter hulp, onder tranen van angst en
vrees.
Zij wreef haar de polsen en slapen
met eau de cologne, sidderende voor
de doodsbleekte der straks zoo gloei
ende wangen.
„Tine, Tine! Wees gerust. Gezijt
bij tante Julie. Sterf niet Tineach
Tine, denk aan Papa en Grootmama,
aan iedereen, die u lief is, en wordt
wakkerSla de oogen weder op, Tine
Ach Tine maak mij niet rampzalig
snikte zij radeloos van wroeging, weg
krimpend van berouw.
En toen haar jammeren vruchteloos
bleef, bad zij, „o God in den hemel!
straf mij niet zóó zwaar I Laadt geen
bloedschuld op mijn hoofd Geen vloek
van dien rampzaligen vader !"En voor
bet eerst gevoelde zij deernis met den
zwaarbeproefden weduwnaar van
Blanche.
Eindelijk hief Tine de oogleden op.
Charles trok zich onwillekeurig
een weinig terug. Waarom, begreep
hij nu evenmin als later. Misschien
omdat Julie zich tusschen hem en
Tine plaatste en hare armen deze
hielden omvat.
„o Tante Tante! Hoe kom ik
hier? Hoe kom ik hier?" snikte zij.
„Niet schreien Tine. Wij hebben
immers Charles verjaardag gevierd
„En Papa en Grootmama
achIk herinner 't mij Laat me
naar huis gaan! Ik bid u. Gilbert
wacht toch zeker op mij
„Neen lieve, 't is te laatof nog
te vroeg. De morgen daagt eerst
Maar Papa noch Grootmama zullen
ongerust over u zijn, althans heel wat
minder dan ik het daareven was.
Kom, zie op te staan Ik zal
u naar mijn slaapkamer brengen
Daar moet ge wat tot u zelve komen
en zien te slapen
't Arme kind beproefde te gehoor
zamen en liet zich wegleiden, zonder
naar Charles om te zien of naar hem
te vragen.
Julie ontkleedde haar en hielp haar
te bed.
„Hoe had zij op haar gevorderden
leeftijd zoo onbezonnen kunnen
zijn vroeg zij zich zelve schier elke
minuut.
Tine sprak niet meer. Zij sluimerde
in. Althans dat scheen zoo. Toch
sluimerde zij niet. Zij hield zich stil,
slapende zelfs, om te eerder alleen
te zijn. Zy haatte op het oogenblik
Tante Julie, die haar verleid had te
blijven, en haar, ondanks haar zelve,
zeker belet had naar huis te gaan.
Naar huis! Hoe zou zij naar huis
kunnen, durven gaanZy herinnerde
zich het briefje als bevond zy zich
by mevrouw Grevy. Hoe zou zy zich
ooit tegenover deze kunnen verant
woorden, want zeer stellig zou Papa
vernomen hebben hoezeer zy hem
had bedrogen of laten bedriegen. En
dan Grootmama! die strenge Groot
mama!]} Wat haar te zeggen? De
waarheid,],de volle waarheid, zonder
eenige achterhoudendheid,als te biecht.
De waarheid, hoever hare liefde voor
Charles haar reeds had gebracht. Och!
indien Papa nu slechts wilde toegeven.
Had Charles daar geen goede verwach
ting van, nu zij by tante Julie had
overnacht. Waarom zou Papa juist
zulk een ongehoorzaamheid dus be-
loonen ,P Zij begreep het niet.
Plotseling stolde het bloed haar
in de aderen. Daar doemde het
visioen weder voor haren ontstel
den geest het visioen waar
in zy had vernomen dat Diane wer
kelijk de vrouw was van Charles!
Diane Neen, niet Diane zelve had
ze gezien. Mama, Mama was geweest.
Mama moest het geweest zijn, Mama
die als haar beschermengel haar de
oogen had geopend, de waarheid ver
klaard in een droom met dezelfde
smartelijke uitdrukking in de oogen
als die van Diane's portret.
Zy kromp ineen van pijn. Zy wrong
de handen en klemde de tanden op
een, om niet te gillen van smart en
ellende, en bad eindelijk des lydens
moede, om de genade te mogen ster
ven, liever, dan naar huis te gaan,
naar beiden, tegen wie zy zich zoo
zwaar had bezondigd.
Daar sloop tante Julie weder on
hoorbaar de kamer in, met een kop
thee. Tine dronk ze gretig, ze was
er ozoo dankbaarj voor maar
toch, danken kon zij Mama's zuster
niet. Plotseling kon zy haren blik
niet verdragen en wendde het hoofd
naar den wand, maar even plotseling
kwam zy tot andere gedachten en stak
haar de hand toe om te zeggen„Het
doet mij zooveel leed u overlast te
veroorzaken!"
„In geenen deele Tine. Als ge u
maar beter voelt, is er geen sprake
zelfs van Ge moet nog wat zien
te slapen."
Dat zal ik niet kunnen Tante, vrees
ik, want iets houdt my wakker. U
is Mama's zuster toch wel, niet
waar?"
„Zeker, zeker. Twijfelt gij er aan
„O Neen Daarom zult u my
eerlijk antwoorden, indien ik u in
Mama's naam en hare dierbare na
gedachtenis iets vraag?"
„Indien ik antwoorden kan, stel
lig Tine. Ziedaar de hand er op!"
„Nu dan. Is Diane hier?"
„Diane? Diane? welke [Diane
Diane Diane van Charles
van den schilder St. Elme
„Neen kind, neenZy zou jgeko-
men zijn, maar zy heeft een betere
plaats gevonden, naar het schjjnt."
„Weet u ook waar?"
„Neen, dat weet ik niet
„Nog eene andere vraag Tante
in naam mijner moeder. Zy is my
dezen nacht verschenen, toenjk daar
in die kamer lag."
„Verschenen? Uw moeder zou u
verschenen zijn? Tine zyt gy
krankzinnig?"
„In een droom of in werkelijkheid,
dat weet ik niet, maar dat is ook
om het even. Zy heeft my iets gezegd
van St. Elme en van Diane
„Ge jaagt me den dood op het
lijf, kind om zoo te spreken
nokte Julie, wier haren als te berge
rezen.
„'t Is toch waarheid, Tante! Wees
eerlijk Tante. Bewijs my dat u een
weinigje genegenheid koestert voor
het kind uwer zuster, voor de doch
ter van dien ongelukkigen vader
„Waar wilt ge heen met zulk een
omhaal van woorden
„Moed grijpen voor mijn vraag
Tante, voor mijn vraag naar de waar
heid, die Mama my heeft geopenbaard,
maar die u mij nog bevestigen moet,
aleer ik ze kan gelooven wilge-
looven"
„Vraag dan. Vraag dan
„In welke betrekking staat of stond
Diane tot Charles
Julie ontstelde, doch zij vermande
zich spoedig.
„Zij is geruimen tijd zijn huishoud
ster en zijn model geweest, en volgde
hem als zijn schaduw."
„Als zijn vrouw meent u, die hij
gehuwd heeft voor het altaar in de
Santa Nuova te Ravenna, maar niet
voor de wet Gehuwd is gehuwd!"
„Goede God, Tinei Wie heeft u
dat gezegd? Hij zelf toch niet?"
„Die verschijning zeide het mij."
„Daar weet ik niet van. Daar weet
ik niet van Hu! kind, ik zou
bang van u worden. Iemand, die zul
ke vreemde droomen droomt is met
een helm geboren beproefde zij
lachend te zeggen.
„Ik weet het wel, Tante Denk
aan uwe belofte."
„Ik wil hem vragen Ik beloof
u hem te zullen uithooren. Zou ik u
in 't ongeluk hebben willen helpen
Uwe minnarij in de handen werken
met een gehuwd man o TineTine
waar verdenkt gij mij van Aan
veel, veel zou ik mij kunnen bezon
digen aan zoo iets, bij God nooit,
en dan nog tegenover u Blanohes
dochter
„Ik geloof u, Tante ...'Neen, zoo
slecht zou geen vrouw handelen tegen
over een onervaren, moederloos kind
als ik. Maar ik voel dat het geen
sprookje is dat ik ach zoo
ontzettend misleid ben en myn
hart is gebroken, zoo als dat van
Diane gebroken, móet zyn. Indien ik
Papa en Grootmama slechts onder de
oogen durfde komen en vergiffe
nis vragen voor alle verdriet dat
ik beide heb gedaan maar ik durf
niet. Ik hèb geen moed meer naar
huis te gaan, of iemand wie ook
onder de oogen te komen. Ik ben zoo
slecht, zoo heel slecht geweest Tante,
slechter dan ooit een meisje, een dochter
en kleindochter wezen kon!" En een
tranenvloed gaf het overkropte ge
moed lucht, en Julie de licht
zinnige, de wufte,'Jde onbezonnene,
zij zonk schaamrood op de knieën
en [vermengde ,hare tranen met die
van het schuldelooze, in eigen oogen,
zoo misdadige kind.
HOOFDSTUK XX.
De natuur hernam hare rechten
en Julie zag haar hoop vervuld. Tine
sluimerde eindelijk in. Met het hoofd
in de hand, bleef zij peinzen voor
de sponde, en angstig letten op de
beweging der sluimerende, die zich
telkens onrustig omwendde. Zij her
dacht de onrust waarin de Day's
moesten verkeeren, Tine's angst om
naar huis te gaan en Charles droe
vige figuur. Zou zij hem waarschu
wen dat hij de reis naar Rome on
verwijld moest ondernemen, alvorens
den wel doofstomme, maar toch fiin-
ken vader de beleediging zou eis-
chen uit te wisschen met zijn valsch,
verraderlijk bloed! Zij mocht den
schilder gaarne leiden. Zij hielp hem
gaarne voort met raad en daad. Dit
had zij reeds getoond. Op zulk een
omkeer was zij echter allerminst
voorbereid geweest, toen zy besloot
gelieven voort te helpen, zelfs in die
mate, dat de mogelijkheid kon ter
sprake komen van een algeheele ver
wisseling van rollen tusschen den
hooghartigen Day en den afgewezen
schoonzoon.
Zij had onvoorwaardelijk geloofd
dat Tine's overnachting ten harent,
St. Elme aanleiding kon geven om
over Day te zegevieren. Een paar
losse woorden niets meer of min
deren men zou meenen Tine
de onvoorzichtige, te moeten rehabi-
liteeren als hadde zij overnacht bij
hem. Door St. Elme in dezen ter
wille te zijn, bewerkte zij Tine's
hnwelijk met den man harer keuze,
en vierde tegelijkertijd eigen wrok
den teugel, op de beide trotschaards,
die Blanche hadden gescheiden van
eigen bloed, en haar, een eenige
zuster, zelfs onkundig had gelaten
van haar overlijden.
Was St. Elme een nietswaardige,
die bigamie stond te plegen
wee hemwee ook haardie tot
die misdaad de hand had geleend en
een onervaren argeloos kind, dat
liefhad met al den hartstocht van
een vurig gemoed, aan den afgrond
zou hebben gebracht.
Wordt vervolgd.)
Gedrukt by DE EKVEN LOOSJES, te Haarlem,